Amsterdam en de Eerste Wereldoorlog

3 minuten leestijd
Amsterdam en de Eerste Wereldoorlog
Amsterdam en de Eerste Wereldoorlog

Godfried Pieter Joseph Jacot in de portretstudio van fotograaf Jacob Merkelbach aan het Leidseplein, 1917 (Stadsarchief Amsterdam)
Godfried Pieter Joseph Jacot in de portretstudio van fotograaf Jacob Merkelbach aan het Leidseplein, 1917 (Stadsarchief Amsterdam)
De bundel Amsterdam en de Eerste Wereldoorlog (Aspekt, 2014) is het eerste deel van een reeks boeken over Nederlandse provincies cq. steden ten tijde van de Eerste Wereldoorlog. Het boek, dat onder redactie staat van Ron Blom en Henk van der Linden, legt allerlei interessante aspecten bloot over Amsterdam in de jaren 1914-1918.

Amsterdam en de Eerste Wereldoorlog
Amsterdam en de Eerste Wereldoorlog
Het uitgangspunt van de redacteuren is een leesbare bundel af te leveren, die daarnaast een evenwichtig beeld schetst van de Amsterdamse geschiedenis tijdens de wereldoorlog. De bundel bevat een verzameling artikelen die eerder zijn verschenen, en voorts een selectie van belangwekkende primaire bronnen (krantenberichten).

De bijdragen in de bundel zijn gegroepeerd rond vier thema’s, die zijn aangedragen door historica drs. Pauline Onderwater: mobilisatie, Belgische vluchtelingen, distributie en het Aardappeloproer van 1917. In deze bespreking besteed ik aan twee van deze thema’s aandacht, de mobilisatie en het Aardappeloproer, om zo een beeld te schetsen van de inhoud.

Mobilisatie

In haar bijdrage over de dagen rond en na de mobilisatie – die begon op 31 juli 1914 – citeert Pauline Onderwater uit de socialistische krant Het Volk van 1 augustus 1914 over de onrust die Amsterdam in haar greep kreeg:

“Niet alleen in de binnenstad werd het druk. ook in de buitenwijken werd het levendig. In de lange, eentonige straten, waar de arbeidersklasse woont en haar moeielijk leven slijt, kwamen de vrouwen uit hun huizen om opgewonden met elkaar te bespreken het nieuwe noodlot dat over hen gekomen was. Van tallooze gezinnen zou morgen de vader en kostwinner wegtrekken, de hemel weet welke toekomst tegemoet. De vrouwen en kinderen zouden achterblijven in hulpbehoevenden. Want in het arbeidersgezin is in den regel niet meer aanwezig dan te krijg is voor het loon van dezelfde week. (…) Wie geld had, ging levensmiddelen opdoen. Er vormde zich, vooral in de volksbuurten, een ware run op kruideniers- en grutterswinkels. In lange rijen stonden de vrouwen om te trachten zoo veel mogelijk rijst, meel boonen, erwten, suiker, enz. machtig te worden. Sommige winkels gaven onbeperkte hoeveelheden af, anderen verkochten niet meer dan een pond tegelijk. Menige winkelier was al vroeg in den avond uitverkocht en moest zijn zaak sluiten, om haar later weer te openen als de uitgeputte voorraad weer was aangevuld. Om de winkelsluiting dacht niemand meer. Er werd verkocht tot in den nacht. De prijzen voor verschillende artikelen gingen iets omhoog.” (35)

Paniek en hamstergedrag dus, dat was – zoals op meer plekken in Nederland – in Amsterdam het rechtstreekse gevolg van de mobilisatie. Evenals een lichte prijsstijging.

Aardappeloproer 1917

Aardappelen
Aardappelen
De schaarste en duurte die in Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog steeds nijpender werden, leidden in Amsterdam in juli 1917 tot het zogeheten Aardappeloproer. Het gebrek aan aardappelen leidde tot een opstand, waarbij Amsterdamse arbeidersvrouwen – met name afkomstig uit De Jordaan – de straat op gingen in de hoop ergens nog een aardappel te kunnen vinden, en daarbij pakhuizen binnendrongen. Tevergeefs, want op een enkele uitzondering na wisten de dames nauwelijks aardappels te bemachtigen.

Historica drs. Anne Petterson schrijft over dit oproer, in een BA-scriptie waarmee zij in 2008 een scriptieprijs won:

“Zeven julidagen was Amsterdam in de ban van een confrontatie tussen arbeiders, socialisten en gewapende macht; met als eindresultaat meer dan honderd slachtoffers en… aardappelen. Het Amsterdamse oproer duurde nog geen week, maar het protest stond in een bredere context. Ook al bleef Nederland gedurende de periode 1914-1918 neutraal, aan de gevolgen van de Eerste Wereldoorlog kon het niet volledig ontkomen. Vanaf het uitbreken van de oorlog berichtten de Nederlandse kranten in toenemende mate over de tekorten aan voedsel in de oorlogvoerende landen, maar rond 1915 trof de voedselschaarste ook het eigen grondgebied.

De Nederlandse regering probeerde door de invoering van een distributiestelsel het gebrek van de eigen bevolking tot een minimum te beperken, in de Amsterdamse gemeentepolitiek speelde de SDAP-wethouder Floor Wibaut een belangrijke organiserende rol. Pas in de zomer van 1917 kwamen voor Nederland de gevolgen van de oorlog krachtig samen. Het tekort aan aardappelen en onvrede over de situatie brachten in diverse steden grote troepen vrouwen op straat, op zoek naar achtergehouden voorraden of ladingen bestemd voor uitvoer naar het oorlogvoerende buitenland.” (214)

Het Aardappeloproer leidde uiteindelijk tot 9 doden en 114 gewonden, omdat militairen op 5 juli 1917 het vuur openden op een rellende menigte die zich op het Haarlemmerplein had verzameld.

Bekijk dit boek bij:

Bestel dit boek bij de Historiek Geschiedeniswinkel

0
Reageren?x
×