Honderd jaar geleden viel de eerste vliegtuigbom op Nederlandse bodem. De adellijke familie Graafland zat op de ochtend van 22 september 1914 aan de ontbijttafel toen in hun achtertuin een vliegtuigbom neerkwam. Een fout van de Britten, die boven het centrum van Maastricht, een stad in het neutrale Nederland tijdens de Eerste Wereldoorlog niets te zoeken hadden.
De geschiedenis staat beschreven in het onlangs verschenen boek Schampschot. Een klein Nederlands dorp aan de rand van de Groote Oorlog dat onlangs verscheen. Auteur Paul van der Steen koppelt in Schampschot het grote verhaal van de Eerste Wereldoorlog aan de geschiedenis van het dorp Eijsden. Daar schonden de Duitsers in 1914 ongewild de neutraliteit, vroeg de Duitse keizer in 1918 om onderdak in Nederland en veranderde het grote conflict de levens van duizenden gewone mensen.
Schoolgebouw
Wat betreft de eerste vliegtuigbom op Nederlandse bodem ooit, bleef het bij de schrik van de Graaflands, een flinke krater, kapot glas en andere materiële schade, maar het had gemakkelijk anders af kunnen lopen. Naast het huis stond namelijk een school. Fragment uit het boek:
“Dat het fout kon gaan, bewees de eerste vliegtuigbom op Nederlandse bodem uit de geschiedenis, in de ochtend van 22 september 1914. Het gezin van jonkheer Alfred Graafland zat thuis aan de Brusselsestraat in de binnenstad van Maastricht aan het ontbijt, toen achter het huis een explosief viel. Ruiten sprongen, in een van de deuren zaten zeventien gaten, een muur raakte beschadigd en de bom liet in de tuin een krater na van een halve meter diep. De schrik was groot. De Maastrichtse burgemeester vond het nog een geluk bij een ongeluk dat niet de naburige school getroffen was, want ‘dan waren stellig tal van kinderen daarbij om het leven gekomen’. Het bleek uiteindelijk om een Britse bom te gaan. De regering in Londen vergoedde de schade ter grootte van 458,81 gulden. Pogingen van Graafland om een veelvoud van dat bedrag binnen te slepen voor immateriële schade, liepen op niets uit. ‘Alles maakt de indruk dat de moreele schok pas veel later gevoeld is door de bewoners,’ noteerde een medewerker van het ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag op de brief van de Maastrichtse jonkheer. Kenmerkend voor het toenmalige standsverschil was bovendien dat hij wel geld wilde zien voor zijn geschrokken gezin, maar niet voor zijn dienstmeid, die net de tuin was in gelopen op het moment dat de bom was gevallen en een paar meter ver weg was geslingerd’.”
Lees ook: Een klein Nederlands dorp aan de rand van de Groote Oorlog
Boek: Schampschot. Een klein Nederlands dorp aan de rand van de Groote Oorlog