In het Normandische plaatsje Allouville-Bellefosse is een heel bijzonder kapelletje te vinden. Of eigenlijk zijn het er twee. De gebedshuisjes zijn weggewerkt in een ongeveer duizend jaar oude zomereik, naar verluidt de oudste van Frankrijk.
De kapelletjes dateren uit 1696. Men bedacht toen dat de boom met een doorsnede van tweeënhalve meter plaats kon bieden aan kleine gebedshuisjes: de Notre-Dame-de-la-Paix (Onze Lieve Vrouw van de Vrede) en helemaal bovenaan de Chambre de l’Ermite (Kluizenaarskamer). De holle stam van de eeuwenoude zomereik dient als muur. Vanaf de begane grond geeft een wenteltrap rond de stam toegang tot de twee kleine kamertjes. En op het spitse dak is een ijzeren kruis te vinden.
Om de beroemde boom, die op sommige plekken al is afgestorven, overeind te houden heeft men rondom in de loop der tijd enkele grote palen geplaatst, die extra ondersteuning moeten bieden. En op enkele plekken waar de schors is verdwenen zijn een soort dakpannen neergelegd.
Volgens een legende werd de eik geplant in het jaar 911, ter gelegenheid van de geboorte van Normandië. Dat is waarschijnlijk later echter zo bedacht. Onderzoekers gaan er tegenwoordig van uit dat de eik de negende eeuw dateert.
De boom ontsnapte verschillende keren aan de ondergang. Toen de eik ongeveer vijfhonderd jaar oud was, werd hij bijvoorbeeld getroffen door de bliksem. Indirect dankt de boom zijn huidige bekendheid aan die gebeurtenis. Na de blikseminslag brak er namelijk brand uit. Hierbij ging een deel van de binnenkant van de boom verloren en werd hij deels uitgehold.
De lokale geestelijke Jacques Delalande du Détroit meende in de zeventiende eeuw dat sprake was geweest van een goddelijke ingreep. De bliksem had de boom met een reden getroffen. De abt kwam toen op het idee in de holle ruimte een klein kapelletje te bouwen, gewijd aan de Maagd Maria. Later werden ook de bovenste kapel en de trap toegevoegd.
Tempel van de Rede
Ten tijde van de Terreur, een bloedige periode in de Franse Revolutie, dreigde de boom vernietigd te worden. Boze dorpelingen zagen in de eik een symbool van het oude landsbestuur. Volgens een lokaal verhaal was het alleen te danken aan de dorpsonderwijzer dat de boom niet werd omgehakt. Om de woede van de opstandelingen te temperen besloot de onderwijzer de eik om te dopen tot Tempel van de Rede, een naam die meer aansloot bij de uitgangspunten van de revolutionairen. De woede bekoelde hierna en de boom bleef staan. Dit aardige verhaal werd rond de Eerste Wereldoorlog voor het eerst opgetekend. Of de geschiedenis op waarheid berust is onduidelijk.