Dark
Light

De slavenhandel van de Vikingen

De Vikingen. Een nieuwe geschiedenis – Neil Price
8 minuten leestijd
Een afbeelding van de mythe van Thyra, zij zou een opstand tegen de Germanen geleid hebben
Een afbeelding van de mythe van Thyra, zij zou een opstand tegen de Germanen geleid hebben. (CC BY-SA 3.0 – Louis Moe – wiki)

Vrijheidsstreven

Een van de meest constante en gepolitiseerde aspecten van het Viking-imago is de notie van vrijheid – het avontuur van de verre horizon en alles wat daarbij kwam kijken. Maar voor velen was het niet meer dan een onbereikbare droom. Elke waarachtige beschrijving van het Vikingtijdperk moet allereerst een aspect van het dagelijkse leven onder ogen zien dat waarschijnlijk de meest elementaire scheidslijn in de samenlevingen van die tijd vormde: het verschil tussen de vrijen en onvrijen. Elke andere onderscheiding naar status, klasse, of mogelijkheden binnen de maatschappij verbleekt naast de basale staat van vrijheid en het bijbehorende vermogen om keuzes te maken.

De slavernij had een lange voorgeschiedenis in Scandinavië die misschien tot duizenden jaren voor de tijd van de Vikingen terugging. In de achtste eeuw kende het Noorden al een omvangrijke populatie van onvrijen, die vanwege de erfelijkheid van hun status in de loop van generaties was gegroeid. In het Vikingtijdperk veranderde dit beeld echter drastisch omdat de Scandinaviërs de actieve slavenhandel voor het eerst tot een belangrijk onderdeel van hun economie maakten. Het was een van de hoofddoelen van de plundertochten en militaire campagnes van de Vikingen, en het resultaat was een massale toename van het aantal slaven in Scandinavië.

Laat dit duidelijk gezegd zijn: de Vikingen waren niet alleen maar slavenhandelaren, maar ontvoering, verkoop en gedwongen exploitatie van mensen was wel altijd een centraal element van hun manier van leven.

Een van de redenen waarom deze werkelijkheid in zo geringe mate tot het grote publiek is doorgedrongen is dat het conventionele vocabulaire van de slavernij, zoals bijvoorbeeld wordt gebruikt door onderzoekers en anderen die zich met de trans-Atlantische slavenhandel uit recenter eeuwen bezighouden, maar zelden op het Vikingtijdperk is toegepast. De terminologie heeft vooral verwarring gesticht omdat er in plaats van ‘slaaf’ altijd een heel ander woord is gebruikt: het Oudnoorse þræll, verwant met het moderne Engelse ‘thrall’, in de zin zoals het tegenwoordig wordt gebruikt in ‘enthralled’ zijn, ofwel geboeid zijn, in de ban zijn van een persoon, een kunstwerk of een idee.

‘Onderzoekers hebben aannemelijk gemaakt dat slavernij op zijn laatst al in de bronstijd bestond’

Het is onmogelijk te zeggen hoe ver de praktijk van slavernij teruggaat in de Scandinavische prehistorie. Onderzoekers hebben aannemelijk gemaakt dat het instituut op zijn laatst al in de bronstijd bestond, en misschien was het toen zelfs al stokoud. Er is geen reden om aan te nemen dat het gebruik van gedwongen arbeid en onvrijwillige dienstbaarheid in de ijzertijd werd onderbroken. Voor het Vikingtijdperk kan een afgewogen combinatie van archeologische en schriftelijke bronnen een relatief compleet beeld van de slavernij opleveren.

Zilveren armbanden, halsringen en mantelspelden uit verschillende schatten daterend uit het Vikingtijdperk, gevonden op Gotland. (Foto Katarina Mimmervoll, Zweeds Historisch Museum, Creative Commons). Uit: De Vikingen.
Zilveren armbanden, halsringen en mantelspelden uit verschillende schatten daterend uit het Vikingtijdperk, gevonden op Gotland. (Foto Katarina Mimmervoll, Zweeds Historisch Museum, Creative Commons). Uit: De Vikingen.

Verschillende soorten slaven

De term die de Vikingen gebruikten was ánauð, wat ‘gebondenheid’ of ‘dwang’ betekent – met als kern het concept van mensen die met geweld onderworpen waren en geen vrije wil hadden. Er is een Oudnoorse standaardterminologie met betrekking tot gradaties van slavernij bewaard gebleven in de Noorse Gulathing-wetten. Een tot slaaf gemaakte man was een þræll. Binnen die categorie was er een speciale term, þjónn, voor een slaaf die als huisknecht werkte. Een slavin was een ambátt. Als ze voornamelijk aan het weefgetouw zat, was ze een seta; moest ze ook bakken, dan was ze een deigja. Er waren ook fjósner, ‘stalslaven’, een speciale categorie van slaven die niet alleen voor de dieren zorgden maar ook bij hen sliepen en leefden.

‘Nadere bestudering van de gedetailleerde Europese verslagen over Vikinginvallen om mensen te ontvoeren heeft er inmiddels toe geleid dat de schatting van de omvang van de slavenhandel aanzienlijk naar boven is bijgesteld’

Het staat vast dat er ook een soort tussenvorm van onderworpenheid bestond die tot op zekere hoogte vrijwillig was, maar onder aanzienlijke economische dwang werd aangegaan, bijvoorbeeld om schulden te voldoen. Mensen die een misdaad hadden begaan konden ertoe veroordeeld worden om voor een vastgestelde periode als þræll te dienen. Het Scandinavische systeem van het þrællschap hield niet altijd volslagen slavernij in, maar de meeste onvrijen hadden maar weinig armslag. Zoals twee vooraanstaande Vikingdeskundigen vijftig jaar geleden constateerden:

‘De slaaf kon niets bezitten, niets erven, niets achterlaten.’

Reconstructie van een langhuis uit de Vikingtijd. (CC BY-SA 3.0 – Malene Thyssen. – wiki)
Reconstructie van een langhuis uit de Vikingtijd. (CC BY-SA 3.0 – Malene Thyssen. – wiki)

Ze werden uiteraard niet betaald, maar soms kreeg een slaaf toestemming om een klein deel van de opbrengst uit de verkoop van zijn meesters goederen op de markt in eigen zak te steken. Op die manier was het technisch mogelijk dat een onvrije zijn of haar vrijheid kon kopen, wat echter maar zelden gebeurde. Ook was het altijd mogelijk dat ze hun vrijheid geschonken kregen. Er zijn onderzoekers die daaruit hebben afgeleid dat het aantal echte slaven in het Vikingtijdperk relatief laag was. Maar nadere bestudering van de gedetailleerde Europese verslagen over Vikinginvallen om mensen te ontvoeren heeft er inmiddels toe geleid dat de schatting van de omvang van de slavenhandel aanzienlijk naar boven is bijgesteld.

Sommige mensen werden in slavernij geboren als hun beide ouders al slaven waren, of wanneer een vrijgeborene het kind dat hij bij een slavin verwekte niet wilde erkennen. Anderen werden gevangengenomen, hetzij tijdens rooftochten die specifiek voor dat doel ondernomen werden, of als krijgsgevangenen. Hoewel een slaaf tijdens de reis die maanden of jaren kon duren door vele handen ging, begon het vrijwel altijd met een gewelddadige ontvoering. Achter elke plundertocht van de Vikingen, tegenwoordig meestal gevisualiseerd als een pijl of een plaatsnaam op een kaart, ging het afschuwelijke trauma schuil dat iedereen op het moment van de gevangenneming door slavernij opliep: de ongelooflijke ervaring om van het ene op het andere moment van persoon in bezit te veranderen.

Breed netwerk

De ontvoerders hielden waarschijnlijk hooguit een kleine minderheid van de slaven zelf om ze voor hen te laten werken. De meerderheid kwam in het brede netwerk van de handel terecht en werd naar markten van de Scandinavische handelsposten of andere verkoopplaatsen in nederzettingen in de hele Vikingwereld gebracht, of over grotere afstanden naar de emporia van West-Europa getransporteerd. Het was een volstrekt legale praktijk in de christelijke staten. Ook kan gezegd worden dat de slavenhandel na verloop van tijd veruit de belangrijkste vorm van commercie was die zich in het Vikingtijdperk langs de oostelijke rivieren van Europees Rusland en het huidige Oekraïne ontwikkelde. Er bestond geen vaste infrastructuur van specifieke slavenmarkten met veilingblokken en wat dies meer zij. In plaats daarvan vonden er waarschijnlijk kleinschalige maar frequente transacties plaats, waarbij een of twee mensen per keer werden verkocht wanneer zich een geschikte gelegenheid voordeed.

Van de slaven die regelmatig in de saga’s voorkomen, verrichten de mannen het zware handwerk en de dagelijkse taken op de boerderij, terwijl de vrouwen in het huis dienen en de dieren in de stal verzorgen. In de verhalen wordt beschreven dat slavinnen soms door de heer des huizes als sekspartner werden gekozen, wat tot spanningen met hun echtgenotes kon leiden. Het aantal slaven is moeilijk te schatten, maar het lijkt aannemelijk dat gemiddelde boerderijen er twee of drie hadden, terwijl grote landgoederen er tientallen konden bezitten.

De Codex Regius (de koninklijke codex), IJslands perkamenten handschrift waarin de Poëtische Edda bewaard is gebleven.
De Codex Regius (de koninklijke codex), IJslands perkamenten handschrift waarin de Poëtische Edda bewaard is gebleven. (Publiek Domein – wiki)

Konings register

Een van de gedichten uit de Edda, Konings register, is een merkwaardig werk dat kennelijk bedoeld was om de goddelijke oorsprong van de sociale klassen onder de mensen te beschrijven. Het plot is in grote lijnen dat de god Heimdall onder de naam Ríg (Koning) achtereenvolgens drie huishoudens bezoekt. Het eerste is uiterst armoedig, het tweede bescheiden maar goed geordend, en het derde rijk en trots. Ríg brengt in elk huis drie nachten door. Hij slaapt tussen de echtelieden die daar wonen en na verloop van tijd wordt er een aantal kinderen geboren, respectievelijk de nakomelingen van de slaven, de boeren en de elite. In het gedicht is een lijst van persoonsnamen opgenomen die passen bij de sociale status van de drie klassen. Het ‘eerste echtpaar’ van de slavenklasse heette þræll en þír, welke laatste naam stond voor ‘þræll-vrouw’. De namen van hun zonen zijn te vertalen met IJskop, In de Stal, Lomperd, Bedmaat, Stinker, Kaffer, Dikzak, Lamzak, Grauw, Bult en Langpoot. De dochters heetten Stumpster (vrouwelijke vorm van een mannelijk equivalent, een soort minachtende grap), Troela, Schommelkont, Snotkoker, Haaibaai, Dienstmeid, Kletskop, Voddenbaal en Gratenhoop. Het zijn onmiskenbaar scheldnamen waarvan sommige een slechte gezondheid en een gebrek aan hygiëne impliceren, terwijl een ervan duidelijk verwijst naar seksuele dienstbaarheid. Geen van alle drukken ze de erkenning van individuele identiteit of persoonlijkheid uit.

Het gedicht somt ook de taken van de slaven op:

‘Zij omheinden de hoeve, gierden de akkers, voerden de varkens, hoedden de geiten en staken het turf.’

De mannelijke slaaf droeg ook zware bundels brandhout en vlocht manden van boombast. Hun lichamen waren getekend door het zware werk, met een gerimpelde huid die donker verbrand was door de zon, worstvingers, knoestige knokkels en doffe ogen. Hun blote voeten zitten onder de modder.

‘Het lijkt erop dat seksuele gastvrijheid deel uitmaakte van de bredere gedragscode van vrijgevigheid tegenover gasten’

Slavinnen waren extreem kwetsbaar voor seksueel misbruik door hun eigenaren, wat ze bij het uitvoeren van hun dagelijkse taken als een voortdurende bedreiging ervoeren. De slavenhouder kon per definitie niet worden beschuldigd van verkrachting van zijn eigen slavin omdat zij als bezitting geen rechten had binnen zijn huishouden en hij met haar lichaam kon doen wat hij wilde. De saga’s vermelden her en der dat mannen die op bezoek waren een slavenvrouw ‘te leen’ kregen voor de nacht, en het lijkt erop dat seksuele gastvrijheid deel uitmaakte van de bredere gedragscode van vrijgevigheid tegenover gasten. Heersers beloonden hun militaire volgelingen ook actief met slavinnen die onmiskenbaar bedoeld waren voor in bed. Het skaldendicht Hrafnsmál, ‘Spreuken van de Raaf’, een lofzang ter ere van Harald Fijnhaar, merkt op dat de koning zijn mannen ‘goud uit het land van de Hun en slavenmeisjes uit de oostelijke landen’ schenkt.

Ook mannelijke slaven konden op die manier worden misbruikt. De naam die hierboven als Bedmaat werd vertaald, Kefser (letterlijk ‘serviele slaappartner’), is mannelijk en staat in de reeks van mannelijke slavennamen. De naam Leggialdi, ‘Langpoot’, heeft iets van een neerbuigende waardering – een soort verbaal nafluiten – en is eveneens mannelijk. Zelfs de godinnen sliepen met mannelijke slaven, uit verveling, lust, of, in één geval, om een echtgenoot op zijn nummer te zetten.

De Vikingen, een nieuwe geschiedenis - Neil Price
 

De mensenhandel van de Vikingen bestond in ieder geval deels expliciet uit handel in seksslavinnen, vooral in het Oosten, waar ze nederzettingen overvielen met het doel vrouwen te ontvoeren, terwijl hun mannen vaak ter plaatse werden gedood. Jonge vrouwen werden over lange afstand getransporteerd om als seksslavinnen te worden verkocht en werden onderweg routinematig door hun ontvoerders verkracht.

Bij zijn ontmoeting met de Scandinaviërs op de Wolga in 922 noteerde Ahmed ibn Fadlan een paar van deze gevallen van misbruik. Zijn relaas is des te schrijnender omdat het een ooggetuigenverslag is. Hij maakt duidelijk dat de jonge vrouwen die de kooplieden bij zich hadden waren gekozen om hun uiterlijk, met het oog op toekomstige verkoop als seksslavin. Als onderdeel van de dagelijkse routine, aldus de Arabier, hadden de Vikingen in groepen seks met de vrouwen – kennelijk terwijl hun eigen vrouwen onbezorgd toekeken. Zelfs ten tijde van een verkoop werd een vrouw soms nog een laatste keer in het bijzijn van haar koper verkracht. De tekst van Ibn Fadlan zou verplichte lectuur moeten zijn voor iedereen die in de verleiding komt om de ‘heroïsche’ Vikingkrijgers te verheerlijken.

Fragment uit het boek De Vikingen. Een nieuwe geschiedenis – dat augustus 2020 bij uitgeverij Nieuw Amsterdam verscheen. Vikingenexpert Neil Price beschrijft in dit boek de unieke geschiedenis en cultuur van de Vikingen, vanuit hun eigen perspectief. Zo wordt duidelijk hoe zij woonden, hoe ze in hun levensonderhoud voorzagen, wat hun rituelen waren en waarin ze geloofden.
×