Op 31 januari 1915 vond de eerste grote gifgasaanval van de Eerste Wereldoorlog plaats. Niet aan het Westelijk Front, maar aan het oostelijke. Iets ten westen van Warschau bij het plaatsje Bolimow vuurden de Duitsers 18.000 gifgasgranaten af op het Russische leger.
De slag om Bolimow had echter niet de primeur. Die twijfelachtige eer ligt bij het Franse leger. Op 23 augustus 1914 bij Mülhausen (Mulhouse) in de Duitse Elzas zetten zij voor het eerst gifgas in. Ze deden dat op bescheiden schaal. Maar gas is vluchtig en een beetje gas is dus zo vervlogen. De Duitse soldaten merkten daarom niets van de Franse gasaanval.
Gas moet dus grootschalig worden ingezet wil het effect hebben. En dat deden de Duitsers bij Bolimow. Nu is gifgas een verzamelnaam. Wat het Duitse leger op de Russen afschoot waren artilleriegranaten gevuld met xylyl bromide. Klinkt giftig, is het ook, maar het is in wezen slechts traangas.

De hooggespannen verwachting van generaal August von Mackensen, bevelhebber van het Duitse 9e Leger, kwam niet uit. Het was winter in Polen en men had niet bedacht dat het vloeibare xylyl bromide onder een bepaalde temperatuur niet verdampt en gas wordt, maar simpelweg als vloeistof op de grond valt. De eerste grote gasaanval van de Eerste Wereldoorlog was daarom geen succes.
Chloorgas

De door het succes verraste Duitsers boekten terreinwinst, maar verzuimden Ieper zelf te veroveren. Omdat het verrassingseffect weg was, bleef dit de enige tactisch succesvolle gasaanval uit de Eerste Wereldoorlog.
Hoe gas het meest gevreesde wapen van de Eerste Wereldoorlog werd
Oorspronkelijk gepubliceerd op 31 januari 2016