De oudste ballonstrip komt uit 1493

De Maan-en Klaagbrief uit 1493
6 minuten leestijd
3
Detail van de Maan-en Klaagbrief uit 1493
Detail van de Maan-en Klaagbrief uit 1493 (collectie Erfgoedcentrum Zutphen - 0001_2386 - inv.nr: 2386)

In de evolutie van het beeldverhaal komt de ballonstrip na de tekststrip. Althans, dat zat altijd in mijn hoofd. Eerst kwam Tom Poes, Prins Vailant, Kapitein Rob, Dick Bos en toen werd de ballonstrip populair. Toch is het gebruik van een tekstballon in combinatie met beeld veel ouder. De eerste ballonstrip van Nederland komt uit 1493 en bevindt zich in het archief van het Erfgoedcentrum in Zutphen.

Het is de zogenaamde Maan- en klaagbrief, een prachtig geïllustreerd tijdsdocument uit de vijftiende eeuw. Het is een aanmaning en aanklacht ineen, afkomstig van graaf Bernhard van Meurs en gericht aan hertog Karel van Gelre. Het document bestaat uit twee brieven die met illustraties aan elkaar verbonden zijn.

Rechtsboven de aanmaning die Bernhard van Meurs aan Karel van Gelre heeft gestuurd. Rechtsonder een klacht over Karel van Gelre, die naar de Gelderse steden stuurde. De beide brieven zijn gedateerd, we weten dus precies wanneer ze geschreven zijn. De maanbrief is van 26 september 1493, de klaagbrief van 22 november 1493.

Maan-en Klaagbrief uit 1493
Maan-en Klaagbrief uit 1493 (collectie Erfgoedcentrum Zutphen – 0001_2386 – inv.nr: 2386)

Een graaf als onderpand

In 1493 was Bernhard van Meurs al twee jaar in gijzeling bij Filips van Crèvecœu, de heer van Cordes. De aanleiding was de Slag bij Bethune, waar hertog Karel van Gelre in 1487 gevangen was genomen. Karel mocht terugkeren naar Gelre, maar alleen tegen een losprijs van 80.000 goudguldens. Dit bedrag kon hij echter niet in een keer ophoesten. Er werd een deel betaald en voor het resterende bedrag werd zijn neef, graaf Bernhard van Meurs, als onderpand in gijzeling gegeven. In 1491 werd Karel vrijgelaten en keerde hij terug naar zijn geliefde hertogdom. Hij beloofde aan Bernhard om binnen twee maanden het resterende bedrag te betalen of anders zelf weer in gevangenschap terug te keren.

De hertog van Gelre, Karel van Egmond
De hertog van Gelre, Karel van Egmond (1467-1538)
En toen werd het stil. Karel “vergat” zijn plechtige belofte en Bernhard bleef achter. Toen de twee maanden voorbij waren begon hij zich toch wel een beetje zorgen te maken. Hij schreef meerdere persoonlijk gerichte brieven aan de hertog maar die bleven onbeantwoord.

Na twee jaar besloot Bernhard in zijn wanhoop een open brief te schrijven. Het leek er steeds meer op dat hij aan zijn lot werd overgelaten en dat het beloofde bedrag voor zijn vrijlating nooit meer zou worden betaald. Zijn zorgen en woede komen duidelijk naar voren in de brief en in de tekeningen. Hij zegt het “zeer te bevreemden dat hij (Karel van Gelre) er zo’n gezindheid en slapheid op nahoudt” en…

“…u tot nog toe geen aanstalten hebt gemaakt, wat vreemd en schandelijk genoeg is om te moeten zeggen”.

Het is alsof de schrijver zijn klachten met feitelijk bewijs heeft willen ondersteunen, door de situatie in beeld te brengen. Hij laat de woorden van belofte letterlijk uit de mond van Karel van Gelre komen door ze in tekstballonnen te zetten. Er spreekt wanhoop en ongeloof uit: dit is letterlijk zo gezegd! Hoe kan het dat jij je niet aan je belofte houdt. Kijk, dit is de feitelijke situatie en deze Gelderse edelen waren erbij als getuigen. In het eerste plaatje wordt deze belofte ook nog eens bezegeld met een handdruk.

De tekeningen staan hier niet ter illustratie. Ze zijn bewust geplaatst om de brief kracht bij te zetten, om het moment van belofte vast te leggen, alsof het een foto was van dat exacte moment. De tekening is zeer gedetailleerd en zorgvuldig gemaakt. Dat zie je terug in de kleding, de positie van de edelen en de wapenschilden. Hiermee lijkt Bernhard ook te willen zeggen dat zijn geheugen uitstekend is, mocht iemand daar aan twijfelen.

Detail van de Maan-en Klaagbrief uit 1493
Detail van de Maan-en Klaagbrief uit 1493 (collectie Erfgoedcentrum Zutphen – 0001_2386 – inv.nr: 2386)

In de tweede brief, de aanklacht die naar de verschillende Gelderse steden is gestuurd heeft de illustratie ook nog een ander nut. De tekeningen zijn hier ook om de aandacht te trekken van ieder die het leest. Wellicht werd deze brief ook opgehangen in de stad en werden de illustraties erbij gezet voor de ongeletterde burger, zodat iedereen kon zien hoe slecht Bernhard werd behandeld en hoe onbetrouwbaar hun hertog was.

In juni 1500 komt Bernhard van Meurs eindelijk vrij. Bernhards zwager schoot het geld voor en de Staten van Gelre stonden garant.

Het lijkt erop dat de eerste tekstballon niet alleen werd gebruikt om aan te geven wat iemand zegt, maar juist om aan te geven wat iemand letterlijk heeft gezegd. Bernhard van Meurs was aanwezig als getuige en vond tijdens het proces onbedoeld de ballonstrip uit.

~ Marc de Lobie
Eerder verschenen in Stripschrift. De auteur is uitgever en werkt in opdracht voor tal van instellingen als Adviseur historische stripprojecten. Zie ook www.syndikaat.nl en www.brinkpoort.nl

Transcriptie van de Maan-en Klaagbrief

 
Namens mijn heer, de jonge graaf van Meurs kom ik u, hertog Karel van Gelre, aanmanen door middel van zijn eigenhandig getekende aanmaningsbrief, die van woord tot woord als volgt luidt:

U, de hooggeboren vorst, heer Karel, hertog van Gelre, laat ik, Bernhard, jonge graaf van Meurs weten : aangezien ik nu binnenkort twee jaar geleden door overreding van de welgeboren Vincentius, graaf van Meurs, mijn lieve grootvader, alhier in gevangenschap voor uwe genade als gijzelaar heb gesteld voor een zeer grote som geld, waardoor u uit uw gevangenschap bent ontslagen, en aangezien uwe genade mij zelf in het bijzijn van vrome lieden beloofde en uw hand erop gaf, mij binnen twee manden daarna te verlossen of u in eigen persoon weer hier ter beschikking te stellen, wat daarna echter niet door u is gedaan, hoewel ik dikwijls genoeg aan uwe genade schriftelijk heb gevraagd en verlangd om te mogen worden ontslagen, maar gij u tot nog toe geen aanstalten hebt gemaakt, wat vreemd en schandelijk genoeg is om te moeten zeggen, en wat ik niet van u had verwacht, daarom schrijf en maan ik u nu met deze open brief eens en vooral, dat ge aan uw verplichting voldoet en mij binnen zes weken na deze brief van hier bevrijdt en ontslaat buiten mijn kosten, zonder langer uitstel, of u in eigen persoon weer binnen genoemde periode hier vervoegt en mijn bevrijding bewerkt, gelijk u mij dat hebt toegezegd en op handslag beloofd, opdat mij niet over u zou hoeven beklagen. Geschreven te Péronne, in de gevangenis, de 26ste September. Ter bekrachtiging hiervan heb ik mijn naam hier eigenhandig onder gezet. Anno 1493.

Men moet weten dat deze aanmaning niet heeft mogen helpen of baten. Daarom moet ik schrijven, klagen en tekenen als hierna volgt.

Wij, Karel, hertog van Gelre, beloven u, Bernhard, jonge graaf van Meurs, te verlossen en vrij te maken binnen twee maanden eerstkomende of ons weer in deze gevangenis te vervoegen.

Hier ga en begeef ik, Bernhard, jonge graaf van Meurs, mij in gevangenschap, en gaat de hertog van Gelre op zijn belofte, die hij mij heeft gedaan eruit.

Ik, Bernhard, jonge graaf van Meurs, schrijf, verkondig en klaag, dat ik mij uit bijzondere gunst als een geboren vriend op de plechtige belofte van hertog Karel van Gelre in gijzeling en gevangenschap voor hem heb begeven in de handen van de heer van Cordes, zodanig, dat de hertog van Gelre mij zou verlossen binnen twee maanden daarna, of zichzelf weer in gevangenschap zou begeven, waarbij hij dat op handslag, in plaats van een bed, mij beloofde en mondeling heeft toegezegd welke belofte hij echter niet houdt, ondanks vele verzoeken, tot aan dit tweede jaar dat nu is verlopen, daarom heb ik hem ook met mijn open maanbrief eraan herinnerd, geschreven en gemaand zich ter beschikking te stellen en mij te bevrijden, zoals hij dat had beloofd en het allang had moeten gebeuren, op dat alles heeft hij weinig acht geslagen en hij heeft zich er weinig van aangetrokken, en het is voor iemand van zijn familie en naam zeer te bevreemden dat hij er zo’n gezindheid en slapheid op nahoudt, en dat de grote trouw en vriendschap, die moeilijk elders groter kan worden gevonden hem niet beweegt mij te verlossen, en het is er tenslotte toe gekomen dat ik over hem schandelijk, boosaardig en eerloos moet schrijven, spreken en tekenen, daarom verzoek ik alle vorsten, graven, heren, ridders en steden, in wat voor positie ze verkeren, of eerder genoemde hertog te verwittigen en onder het oog te brengen dat hij zijn eer niet moet vergeten, zijn belofte moet houden en mij bevrijden, waardoor ze mij arme gevangene zouden helpen. Dit zou ik dan graag een ieder vergelden door een wederdienst. Gegeven en beschreven te Péronne in gevangenschap de 22e November 1493.

Bron: Regionaal Archief Zutphen

Marc de Lobie is uitgever en werkt in opdracht voor tal van instellingen als Adviseur historische stripprojecten. Zie ook www.syndikaat.nl en www.brinkpoort.nl

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
3 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 54.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
3
0
Reageren?x
×