Eeuwenlang voerden de Romeinen veroveringstochten. Julius Caesar veroverde Gallië en kwam tot aan Zuid-Limburg. In het jaar 57 v.Chr. vestigden de Romeinen zich in het midden van het huidige Nederland. Daar waar Utrecht nu ligt, liepen de eerste Romeinen in het jaar 41 van onze jaartelling rond. Ze bouwden een fort op de plek van het Domplein, dat samen met de andere forten langs de Rijn de grens van het Romeinse Rijk moest bewaken.
Het fort, castellum Traiectum lag in de grenszone, de limes. Nadat het castellum was gebouwd en de Romeinen zich hadden geïnstalleerd, vestigden zich meer mensen bij het fort. Zij bouwden hun huizen langs de aanvoerwegen. Er ontstaat dan een heuse nederzetting, een vicus. Traiectum had twee van die nederzettingen, een aan de oostzijde (Pieterskerkhof) en een aan de westzijde (Buurkerkhof). Mensen vestigden zich hier omdat er goed te verdienen viel aan het Romeinse leger.
De bewoners
Een vicus leek veel op een Romeinse plaats en had waarschijnlijk een tempel, een badhuis, een theater, kroegen, winkeltjes, bordelen, waterputten en smalle steegjes waaraan ambachtslieden woonden. Het zal er in Utrecht echter niet zo bruisend aan toe zijn gegaan als in Nijmegen of Rome, aangezien fort en nederzettingen veel kleiner waren. Sporen van een badhuis, bordelen of een theater zijn niet gevonden, alhoewel er wel een fragment van een theatermasker is opgegraven. Archeologische vondsten vertellen ons het verhaal van de bewoners van de vicus van Traiectum.
De huizen die in de vicus stonden, waren vrijstaand en meestal één verdieping hoog, opgetrokken uit hout. De dorpelingen haalden hun water uit waterputten, waarvan resten gevonden zijn. Bij opgravingen zijn Romeinse potten en pannen gevonden; de vicusbewoners gebruikten ze op een stookplaats in het huis, om in te koken. Er is zelfs een voorloper van onze koelkast, een dolium, opgegraven, een grote voorraadpot die tot de opening was ingegraven in de grond. Hierdoor bleef het voedsel dat erin opgeslagen lag, koel en langer houdbaar. Er werd gegeten van mooi versierde borden, door de Romeinen hier naartoe verscheept. Wie weet was hun lievelingskostje wel mosselen, gekookt in een soort groentebouillon. Er zijn op het Pieterskerkhof namelijk resten gevonden van leeggegeten mosselschelpen.
Ambachtslieden
De meeste inwoners waren ambachtslieden, die producten maakten voor de Romeinse soldaten. We moeten denken aan smeden, harnassenmakers, leerbewerkers, wagenmakers. We kunnen ons voorstellen dat een soldaat er zijn kapotte helm liet repareren, of dat een officier opdracht gaf om zilveren gespen te laten vervaardigen. In een kroeg zullen de soldaten hun dorst gelest hebben, of extra eten hebben gekocht als aanvulling op hun soldatenrantsoen van vlees en graan.
De bewoners van de vicus kregen geen rantsoenen, maar moesten voor hun eigen kost zorgen. Ze verbouwden spelt en leefden van de jacht op vis en gevogelte. Sommige archeologen denken dat de lokale bevolking een deel van hun oogst en jachtopbrengsten verkocht aan de Romeinen.
Afhankelijk
De bewoners van de vicus waren economisch gezien afhankelijk van de soldaten in Traiectum. Sterker nog, zonder Traiectum had de vicus nooit bestaan. Toen de Romeinen hier in 275 afmarcheerden, viel er niets meer te verdienen. De mensen vertrokken en binnen de kortste tijd stonden de huizen leeg en raakten de waterputten in onbruik. Het enige wat ze achterlieten, waren sporen in de bodem en as van de doden, bijgezet in het urnenveld, ergens tussen het Domplein en de Catharijnesingel.
In het boek Romeinen rondom het Domplein staat de geschiedenis van het fort Traiectum en het leven van de mensen toen, uitgebreid beschreven. De wandeling achterin het boek voert langs plekken waar de Romeinen leefden, sliepen en aten. De geschiedenis is te proeven door de recepten die in het boek staan. Zo kunnen we nu gerechten klaarmaken die de Romeinen in Utrecht gegeten zouden kunnen hebben. (Prijs: €19,95 in de Utrechtse boekhandels of te bestellen via [email protected]
- Zie ook: Romeinen rondom het Domplein