In een aantal zeventiende-eeuwse boekbanden van het Regionaal Archief in Alkmaar zijn stukjes perkament gevonden van een nog veel ouder boek, uit de elfde eeuw. Het gaat daarmee gelijk om de oudste stukken in de collectie van de archiefinstelling. Bijzonder is dat fragmenten van hetzelfde handgeschreven boek eerder zijn gevonden in Engeland, Duitsland en Polen.
Boekbinders gebruikten in de zestiende en zeventiende eeuw vaak stukken perkament van middeleeuwse handgeschreven boeken om hun boekbanden te verstevigen. In vier van zulke zeventiende-eeuwse boekbanden vond Lisette Blokker van het Regionaal Archief een aantal bijzondere oude stukjes perkament. Toen ze op onderzoek uitging kwam ze via een expert van de Koninklijke Bibliotheek in Den Haag in contact met Thijs Porck, universitair hoofddocent middeleeuws Engels in Leiden. Die wist vast te stellen dat het ging om eenentwintig fragmenten van een elfde-eeuws Engels psalterium, een boek met psalmen.
De tekst van het psalmboek is in het Latijn geschreven, maar boven de woorden zijn vertalingen genoteerd in het Oudengels, een taal die tussen ongeveer 500 en 1100 in Engeland gesproken werd.
De Alkmaarse fragmenten bevatten in totaal meer dan vijfhonderd van zulke Oudengelse notities – voor wetenschappers belangrijk om meer te leren over de taal van Engeland in de vroege Middeleeuwen.
Verspreid over heel Europa
Fragmenten van hetzelfde elfde-eeuwse boek zijn eerder al gevonden in boekbanden in Haarlem, Cambridge (Engeland), Sondershausen (Duitsland) en Elbląg (Polen). De vondst in Alkmaar lijkt in ieder geval deels te verklaren hoe fragmenten van dat ene boek verspreid raakten over heel Europa. Uit een Alkmaarse stadsrekening blijkt namelijk dat de boeken met de fragmenten in 1601 voor de stadsbibliotheek zijn aangeschaft in Leiden, waar ze waarschijnlijk ook gebonden werden. Ook andere boeken met fragmenten van hetzelfde psalmboek blijken een link te hebben met Leiden.
Volgens Thijs Porck zijn de Alkmaarse fragmenten mogelijk afkomstig van een verloren gewaand boek van de Engelse prinses Gunhilde, die naar het continent vluchtte nadat een Normandisch leger in 1066 Engeland was binnengevallen. De bijna duizend jaar oude fragmenten kunnen eind januari bewonderd worden tijdens gratis rondleidingen door de depots van de archiefinstelling.