Op 1 september 1934 werd op Nederlandse scholen een nieuwe, vereenvoudigde spelling ingevoerd. Deze spelwijze kwam bekend te staan als de Spelling Marchant, een verwijzing naar de minister die de hervorming doorvoerde: Henri Marchant. De nieuwe regels werden uitgelegd in een instructieboekje met de toepasselijke titel: Niet zoo, maar zo.

Wat mij zelf betreft, ik zal mijn leven lang geen Kollewijnsch schrijven, want ’tee’ smaakt mij niet en een ‘mens’ vind ik een ‘onmensch’. Hedendaags fetisjisme – Carry van Bruggen
Nieuwe regels
Ondanks deze en andere protesten nam minister Marchant (Vrijzinnig-Democratische Bond) de aanbevelingen van Kollewijn grotendeels over. Uitgangspunt werd dat de spelwijze zoveel mogelijk de gesproken taal volgde. Marchant:
“Men schrijft Nederlands zoals men het correct spreekt”

In de nieuwe spelling verdween verder de zogeheten naamvals-n in lidwoorden. Voortaan schreef men dus op de stoel in plaats van op den stoel. Hoewel de spelling flink vereenvoudigd werd, waren er ook weer tal van uitzonderingen. Zo verdween de naamvals-n bijvoorbeeld niet als de lidwoorden betrekking hadden op namen van mannelijke personen of dieren. Het bleef dus ‘den man’ en ‘den haan’. Verder kortte men woorden die eindigden op -sch in, maar werd een uitzondering gemaakt voor woorden die eindigden op -isch (‘logisch’ werd dus geen logis).
De Vereniging tot Vereenvoudiging van onze Spelling, die zich jaren hard maakte voor invoering van de nieuwe spelling, had ook bepleit woorden met de uitgang -lijk te vervangen door -lik. Die aanbeveling nam Marchant echter niet over. ‘Lelijk’ werd dus geen ‘lelik’.

Verzet
De invoering van de Spelling Marchant zorgde voor veel ophef. Emeritus hoogleraar Jelle Stegeman schrijft hierover in zijn Grote geschiedenis van de Nederlandse taal:
“Tegenstanders van een spellingshervorming vreesden een breuk met de bestaande, eeuwenlange schrijftraditie. Zij waarschuwden ervoor dat teksten die voorheen in de traditionele spelling waren gepubliceerd door een spellingvernieuwing in een klap verouderd zouden raken; lezers zouden ze al snel niet meer begrijpen.”
Een nieuwe spelling zou de taal volgens de tegenstanders zelfs aantasten. VU-hoogleraar Jacob Wille was een van de tegenstanders van de modernisering. Hij zag de schrijftaal als een culturele erfenis die niet aangetast mocht worden. Vereenvoudiging leidde volgens hem tot een ’tirannie’ van de omgangstaal.
In de Tweede Kamer werd zelfs een motie tegen de hervorming aangenomen. Marchant was echter vastbesloten de nieuwe spelling door te voeren en schoof de motie terzijde. De NSB, die in deze jaren in opkomst was, was een van de partijen die zich tegen de modernisering keerde. Toen bekend werd dat de regering voor de aanpassing van schoolboeken een bedrag van tien miljoen uittrok, verklaarde de partij:
“En dat om de taal van de rode schoolmeesters in te voeren die te lui of te stom zijn om uw kinderen fatsoenlijk Nederlands te leren.”
Spellingswet
Hoewel de nieuwe spelling dus al in 1934 op scholen werd ingevoerd, duurde het nog tot invoering van de Spellingswet in 1947 voor de vereenvoudigde schrijfwijze in heel Nederland van kracht werd. Ook in ambtelijke stukken. Koningin Wilhelmina besloot hierna overigens wel gewoon de oude spelling trouw te blijven.
Minister Marchant over de nieuwe spelling:
Bronnen ▼
-Kroniek van de 20e eeuw – Aarts Aarsbergen e.a. – p. 417
-Kroniek van Nederland – Aarts Aarsbergen e.a. – p.894
-Wilhelmina. Krijgshaftig in een vormeloze jas – Cees Fasseur
-Hedendaags fetisjisme – Carry van Bruggen (2002, heruitgave)
-https://www.trouw.nl/nieuws/we-spellen-niet-zoo-maar-zo~b318161f/
-https://www.hpdetijd.nl/2016-09-01/marchant-82-jaar-geleden-werd-onze-taal-een-stuk-eenvoudiger/
-Grote geschiedenis van de Nederlandse taal – Jelle Stegeman (AUP, 2021)
-https://talenexpo.nl/hoofdstuk.php?mnu=15