De erlenmeyer, een kegelvormige fles met cilindrische hals en platte bodem die vandaag de dag nog altijd veel in laboratoria is te vinden, dankt zijn naam aan de Duitse organische scheikundige Emil Erlenmeyer (1825-1909).
Van de erlenmeyer, ook wel schudfles, bestaan verschillende varianten, maar altijd wordt de fles naar de bovenzijde toe smaller. Rond 1860 ontwikkelde Emil Erlenmeyer de eerste versie van dit laboratoriumattribuut. Erlenmeyers zijn nuttig tijdens onderzoek omdat de vloeistof die erin geplaatst worden, gedraaid, geroerd, gekookt of geschud kunnen worden, zonder dat de vloeistof gelijk over de rand loopt.
De eerste erlenmeyers werden allemaal gemaakt van glas. Tegenwoordig zijn de meeste flessen nog steeds van dit materiaal gemaakt. Het gaat dan meestal om speciaal glas dat ook sterk verhit kan worden, tot net onder het smeltpunt. Er zijn echter ook kunststof versies van de erlenmeyer op de markt.
Geestelijk vader Emil Erlenmeyer studeerde in Heidelberg en was professor chemie aan de universiteit van München van 1868 tot 1883. Hij ontdekte meer de synthese van verschillende organische verbindingen, waaronder isoboterzuur (1865).
Bronnen â–¼
-https://www.vosinstrumenten.nl/laboratorium/glaswerk/erlenmeyers/