De oude wereld: epos van Gilgamesj
Het Epos van Gilgamesj, algemeen beschouwd als ’s werelds eerste literaire fictiewerk, is een lang gedicht dat de avonturen vertelt van Gilgamesj, een koning uit de oude Soemerische beschaving in het gebied dat tegenwoordig de regio Irak en Syrië is. (Historische gegevens suggereren dat er inderdaad een koning met die naam was, die waarschijnlijk regeerde in het begin van het derde millennium v.C.) Tegenwoordig hebben we nog ongeveer 3200 regels van de tekst, naar men aanneemt ongeveer 80-90 procent van het oorspronkelijke totaal. Gilgamesj werd geschreven in het laatste deel van het derde millennium v.Chr. en kan terecht worden beschouwd als de eerste grote sprong voorwaarts in de literatuurgeschiedenis – het eerste meesterwerk van fantasierijk denken dat bewaard bleef in schriftelijke vorm.
Het verhaal zelf heeft iets van een klucht. Gilgamesj, die wordt beschreven als één derde menselijk en twee derde godheid (zijn moeder Ninsun is een godin, zijn vader een gewone sterveling), is koning van Uruk, een schitterende ommuurde stad in het zuiden van Mesopotamië. Hij is gigantisch en sterk en ook nogal eigenzinnig; hij speelt de baas over de mannen van Uruk met zijn atletische vaardigheden en maakt gebruik van wat hij beschouwt als zijn recht om toenadering te zoeken tot de vrouwen van de stad, vooral jonge bruiden. De burgers worden zijn wangedrag beu en klagen bij de goden. De godin Aruru maakt van een stuk klei een metgezel voor hem, een collega-reus genaamd Enkidu.
Enkidu, zo wordt gehoopt, zal hem op het rechte pad houden. Enkidu is dierlijk van aard, hoewel ook begiftigd met menselijke intelligentie. Hoe het ook zij, nadat hij verleid is tot een langdurige seksuele uitspatting met een mens (een tempelprostituee genaamd Sjamhat; de gemeenschap zou een hele week geduurd hebben, of zelfs twee weken volgens sommige interpretaties) verstoten de dieren Enkidu en wordt hij helemaal mens. Hij wordt in feite uit zijn oude wereld geworpen en naar een nieuwe, vaak complexere wereld geduwd. Zijn nieuwe moraal zorgt ervoor dat hij Gilgamesj uitdaagt omwille van zijn gedrag en het paar worstelt in een woeste wedstrijd. Aan het eind daarvan ontstaat echter een vriendschap die leidt tot verschillende avonturen.
Het geheim van het eeuwige leven
Enige tijd na hun gevecht gaat het duo naar het Woud van Ceder, waaruit ze van plan zijn enkele van de heilige bomen mee te nemen na het doden van hun gevreesde beschermer, een monster genaamd Humbaba de Verschrikkelijke. Later laat de godin Isjtar haar verlangen naar Gilgamesj blijken, maar hij wijst haar af, wat de afgewezen godin ertoe aanzet de ‘Hemelstier’ te sturen om vreselijke wraak op hem te nemen als hij haar blijft afwijzen. Gilgamesj en Enkidu slagen er echter in het beest te doden. De dood van Humbaba en de Stier wekt de woede van de goden op, die Enkidu straffen met een langzaam, langdurig sterven door een ziekbed van twaalf dagen.
Helemaal uit het veld geslagen door het verlies van zijn vriend en vastbesloten om aan een soortgelijk lot te ontsnappen, probeert Gilgamesj vervolgens achter het geheim van het eeuwige leven te komen bij de enige menselijke overlevenden van een Zondvloed. Om hen te bereiken moet hij een lange en gevaarlijke reis ondernemen. Het is echter nutteloos, want hij leert dat de dood onvermijdelijk is. Gilgamesj overlijdt, waarschijnlijk door ouderdom (hoewel dat nergens expliciet wordt vermeld), nog voordat het verhaal is afgelopen, en de burgers van Uruk rouwen om het overlijden van hun heerser.
Invloed
Gilgamesj bevat veel van de tropen die vaste motieven werden van het klassieke heldenepos. Zo dient het misschien wel het duidelijkst als sjabloon voor de Ilias van Homerus (met name de echo’s van Enkidu in het personage Patroclus) en diens Odyssee. Veel geleerden betogen ook dat Gilgamesj overeenkomsten heeft met de Bijbel.
Het verhaal van Enkidu – een man die langs goddelijke weg uit de aarde is geschapen – en zijn ‘verdrijving’ uit zijn natuurlijke habitat nadat hij ‘verleid’ werd door een vrouw (Sjamhat) vertoont duidelijk overeenkomsten met het verhaal van Adam en Eva en hun gedwongen vertrek uit Eden. Nog treffender is het bezoek van Gilgamesj aan Utnapisjtim en zijn vrouw op zoek naar het geheim van het eeuwige leven. In die episode vertelt Utnapisjtim hoe de god Enlil als straf voor het falen van de mens een grote zondvloed liet neerdalen op de wereld. Utnapisjtim was echter vooraf gewaarschuwd door een andere god die hem opdroeg een boot in gereedheid te brengen die hem, zijn familie en de zaden van alle levende dingen in veiligheid kon brengen. Als de zondvloed komt, worden van de hele mensheid alleen degenen aan boord van het vaartuig gered. Hun boot strandt uiteindelijk op de top van een berg, waarna Utnapisjtim een reeks vogels (waaronder een duif) vrijlaat om droog land te zoeken. Op een paar naamswijzigingen na is het bijna hetzelfde verhaal als dat van Noach en zijn ark, zoals verteld in het bijbelboek Genesis. Of Gilgamesj zelf een bron was voor het verhaal van Noach of dat beide verhalen gewoon een afspiegeling zijn van een gedeelde verhaaltraditie, is onzeker.
Kleitabletten
De literaire geschiedenis van Gilgamesj is bijna net zo fascinerend als het verhaal dat het epos vertelt. Het bestond oorspronkelijk uit rond 2100 v.Chr. in spijkerschrift geschreven Soemerische gedichten, maar de meer volledige versie die we vandaag de dag kennen komt van de Babyloniërs, die het rond 1200-1000 v.Chr. in de Akkadische taal op twaalf kleitabletten graveerden. Na 600 v.Chr. werd Gilgamesj echter een grotendeels verloren klassieker. Kort na 1850 werd een groot aantal gegraveerde tabletten ontdekt door een archeologenteam onder Britse leiding, op de locatie van een oude bibliotheek in Ninevé, dicht bij het hedendaagse Mosoel in Irak. De resten werden zoals te verwachten naar het British Museum gestuurd. Na enkele jaren deed het museum een beroep op een vrijwilliger genaamd George Smith – die op zijn veertiende van school was gegaan (hoewel hij vervuld was van een fascinatie voor Assyrische historie en cultuur) – om de scherven te helpen analyseren die ononderzocht in een opslagruimte lagen. In de twee decennia na 1860 slaagde hij erin om een aantal ervan te vertalen en zo het epos weer terug te brengen in de wereld. Het had iets poëtisch dat een geestdriftige amateur, en niet een of andere geletterde coryfee, de wereld weer in contact bracht met haar eerste grote literaire werk.
Vette krantenkoppen
Of George Smith zelf heeft geweten hoe groot zijn prestatie was is onzeker, aangezien hij in 1876 stierf op een onderzoeksreis naar Aleppo, slechts 36 jaar oud. Veel van zijn eigen opwinding over de fragmenten die hij ontcijferde, concentreerde zich op zijn overtuiging dat ze de waarheid van Genesis bevestigden. Toen hij las over een Grote Zondvloed die de rekening presenteerde aan de mensheid, op één man en zijn familie na, zou hij naar verluidt uit zijn stoel zijn opgesprongen van blijdschap en opgewonden door zijn kamer in het museum gerend hebben. Toen hij de Society of Biblical Archaeology toesprak over zijn ontdekking bevond premier William Gladstone zich in het publiek, en de ontdekkingen van Smith zorgden voor vette krantenkoppen in de hele wereld.
Boek: Een kleine wereldgeschiedenis in 50 boeken – Daniel Smith