Heiligenlevens of hagiografieën (in het Latijn vitae geheten) zijn een belangrijke bron voor historici. Dit geldt zeker voor de periode van de vroege middeleeuwen waarvan, in tegenstelling tot later eeuwen, weinig is overgeleverd. Een vita kan veel vertellen over het leven van de desbetreffende heilige maar ook over de wereld waarin hij leefde.

Wonderen
Het volwassen leven van de heilige kenmerkte zich door een onvoorwaardelijke liefde voor God, het wegcijferen van de eigen ‘ik’ en het zichtbaar worden van de bijzondere krachten waarmee de heilige behept was. Dit laatste hield in dat hij goede daden verrichtte zoals bijvoorbeeld het genezen van de zieken en het bestrijden van het kwaad. Men moet daarbij denken aan het verdrijven van kwade duivelse krachten die zich ophielden op diverse plaatsen maar ook in het menselijk lichaam zelf.
Al tijdens het leven van de heilige vonden er volgens de hagiografieën vaak wonderen plaats. Veel voorkomende wonderen waren het genezen van zieken, het straffen van mensen die iets slechts gedaan hadden, het doen van voorspellingen en de zogenaamde water-en-wijn wonderen. Vooral deze laatste groep was ruim vertegenwoordigd. Heiligen stonden er om bekend dat ze nogal eens een bron lieten ontspringen, al tijdens hun aanwezigheid of anders niet lang daarna. Een zeer sprekend voorbeeld is de passage in leven van Willibrord waarin deze ziet dat zijn metgezellen verschrikkelijke dorst hebben. Daarop beveeltbeval hij één van hen een greppel te graven. Willibrord bidt tot God en terstond vult een zeer zoet smakende bron de greppel. In andere gevallen werd water in wijn veranderd, werden lege wijnvaten of flessen opnieuw gevuld of kon men uit een fles drinken zonder dat deze leegraakte.
(on)Betrouwbaarheid
De vraag is natuurlijk hoe betrouwbaar de informatie is die in een heiligenleven staat. Wanneer we alleen naar bovenstaande informatie kijken dan zouden we geneigd kunnen zijn om het genre van de vitae niet al te serieus te nemen. En we zouden hierin gesterkt kunnen worden als we zien dat veel heiligenlevens dit soort wonderverhalen bevatten. En het is ook nog eens zo dat deze vitae in algemene zin erg op elkaar lijken. Het levensverhaal van de heilige verloopt vaak volgens een vast patroon. Er wordt een rooskleurig beeld van de heilige geschetst en misstanden worden uiteraard niet vermeld. Ondanks dat er op sommige punten dus vraagtekens gezet moeten worden bij de historische betrouwbaarheid, kunnen de heiligenlevens ons wel een beeld geven van de mentaliteit die men destijds had. Vitae zeggen ons iets hoe men leefde, hoe men dacht over goed en kwaad en over wat je wel en niet moest doen om het hiernamaals te bereiken.

Concluderend kan men zeggen dat heiligenlevens een belangrijke bron kunnen zijn bij het doen van historisch onderzoek mits men er maar steeds kritisch bekijkt waar de grenzen van de historische betrouwbaarheid van deze bronnen liggen.