Heiligenlevens in vroegmiddeleeuws West-Europa

3 minuten leestijd
Beschrijving van het leven van missiebisschop Amandus van Maastricht, tiende eeuw
Beschrijving van het leven van missiebisschop Amandus van Maastricht, tiende eeuw (CC BY-SA 4.0 - Universiteitsbibliotheek UGent - wiki)

Heiligenlevens of hagiografieën (in het Latijn vitae geheten) zijn een belangrijke bron voor historici. Dit geldt zeker voor de periode van de vroege middeleeuwen waarvan, in tegenstelling tot later eeuwen, weinig is overgeleverd. Een vita kan veel vertellen over het leven van de desbetreffende heilige maar ook over de wereld waarin hij leefde.

Alcuinus (midden), gesteund door Hrabanus Maurus, draagt zijn werk op aan aartsbisschop Otgar van Mainz
Alcuinus (midden), gesteund door Hrabanus Maurus, draagt zijn werk op aan aartsbisschop Otgar van Mainz
Centraal in iedere vita staat het wonderbaarlijke leven van een heilige. De heilige was een persoon wiens leven werd gekenmerkt door uitzonderlijke vroomheid en een bijzondere relatie met God. Deze relatie openbaarde zich vaak al in de jeugd van de heilige doordat deze op een of andere manier, bijvoorbeeld door een teken, te weten kwam dat hij een door God uitverkoren persoon was. Soms werd de geboorte van een bijzonder persoon van tevoren als het ware al aangekondigd. Dit blijkt bijvoorbeeld uit het heiligenleven van de missionaris Willibrord, dat tussen 785 en 797 geschreven is door de Angelsaksisch geleerde en schrijver Alcuin. Hierin is te lezen hoe de moeder van Willibrord een hemels visioen krijgt in haar slaap. Zij hield hier een zeer angstig gevoel aan over dat weer verdween nadat een priester haar vertelde dat het visioen een teken was dat zij een zeer bijzonder kind ging baren.

Wonderen

Het volwassen leven van de heilige kenmerkte zich door een onvoorwaardelijke liefde voor God, het wegcijferen van de eigen ‘ik’ en het zichtbaar worden van de bijzondere krachten waarmee de heilige behept was. Dit laatste hield in dat hij goede daden verrichtte zoals bijvoorbeeld het genezen van de zieken en het bestrijden van het kwaad. Men moet daarbij denken aan het verdrijven van kwade duivelse krachten die zich ophielden op diverse plaatsen maar ook in het menselijk lichaam zelf.

Al tijdens het leven van de heilige vonden er volgens de hagiografieën vaak wonderen plaats. Veel voorkomende wonderen waren het genezen van zieken, het straffen van mensen die iets slechts gedaan hadden, het doen van voorspellingen en de zogenaamde water-en-wijn wonderen. Vooral deze laatste groep was ruim vertegenwoordigd. Heiligen stonden er om bekend dat ze nogal eens een bron lieten ontspringen, al tijdens hun aanwezigheid of anders niet lang daarna. Een zeer sprekend voorbeeld is de passage in leven van Willibrord waarin deze ziet dat zijn metgezellen verschrikkelijke dorst hebben. Daarop beveeltbeval hij één van hen een greppel te graven. Willibrord bidt tot God en terstond vult een zeer zoet smakende bron de greppel. In andere gevallen werd water in wijn veranderd, werden lege wijnvaten of flessen opnieuw gevuld of kon men uit een fles drinken zonder dat deze leegraakte.

(on)Betrouwbaarheid

De vraag is natuurlijk hoe betrouwbaar de informatie is die in een heiligenleven staat. Wanneer we alleen naar bovenstaande informatie kijken dan zouden we geneigd kunnen zijn om het genre van de vitae niet al te serieus te nemen. En we zouden hierin gesterkt kunnen worden als we zien dat veel heiligenlevens dit soort wonderverhalen bevatten. En het is ook nog eens zo dat deze vitae in algemene zin erg op elkaar lijken. Het levensverhaal van de heilige verloopt vaak volgens een vast patroon. Er wordt een rooskleurig beeld van de heilige geschetst en misstanden worden uiteraard niet vermeld. Ondanks dat er op sommige punten dus vraagtekens gezet moeten worden bij de historische betrouwbaarheid, kunnen de heiligenlevens ons wel een beeld geven van de mentaliteit die men destijds had. Vitae zeggen ons iets hoe men leefde, hoe men dacht over goed en kwaad en over wat je wel en niet moest doen om het hiernamaals te bereiken.

Zendeling Willibrord (658-739), de eerste bisschop van Utrecht
Missionaris Willibrord (658-739), de eerste bisschop van Utrecht
Kortom het leven van de heilige staat model voor een manier van leven die iedereen zou moeten nastreven. Daarnaast is het zo dat een heiligenleven nuttige informatie kan bevatten zoals namen van bisschoppen, vorsten, plaatsen, jaartallen en belangrijke gebeurtenissen. Deze informatie is doorgaans een stuk betrouwbaarder omdat de schrijver van de vita er over het algemeen geen belang bij had deze zaken te veranderen. Ook kunnen we vaak tussen de regels door zaken aantreffen die voor ons wellicht interessant zijn omdat ze iets zeggen over het leven van toen, maar die voor de schrijver waarschijnlijk normaal waren en daarom ook gewoon in de vita terechtgekomen zijn. Een goed voorbeeld is te vinden in het heiligenleven van Willibrord: de missionaris, op terugreis van een bezoek aan de koning der Friezen Radboud, nam uit het vreemde land dertig jongens mee en onderwees ze onderweg in de christelijke leer. Dit klinkt ons tegenwoordig wellicht wat vreemd in de oren, Alcuin heeft het kennelijk niet als een probleem ervaren. Het zou voor hem immers een kleine moeite geweest zijn om de passage er uit te laten.

Concluderend kan men zeggen dat heiligenlevens een belangrijke bron kunnen zijn bij het doen van historisch onderzoek mits men er maar steeds kritisch bekijkt waar de grenzen van de historische betrouwbaarheid van deze bronnen liggen.

~ Bram Peters

Bram Peters (1979). Historicus (MA). Afgestudeerd in 2008 aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Specialismen: nationale identiteit, parlementaire geschiedenis, Tweede Wereldoorlog, (oorlogs)propaganda, geschiedenis van Nijmegen.

Profiel op LinkedIn

Recent gepubliceerd

Reageer

Abonneer
Stuur mij een e-mail bij
guest
0 Reacties
Oudste
Nieuwste Meest gestemd
Inline feedbacks
Bekijk alle reacties

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 53.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
0
Reageren?x
×