Als België zijn Guernica zou hebben, als dit land een plek moet hebben waar alle aspecten van oorlogsgruwel samenkomen, mogen het de dorpjes Vinkt en Meigem zijn. De horreur die de bewoners van beide Oost-Vlaamse dorpen bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog doorstonden, is onbeschrijfelijk. En misschien zelfs niet genoeg beschreven.
Wie de geschiedenis niet vermoedt, wandelt of rijdt in Vinkt achteloos voorbij de executiemuren. Wie in Meigem de discrete gedenkplaat niet opmerkt, ziet alleen een rustieke parochiekerk en niet het gebouw waarin 27 gegijzelde dorpelingen de dood vonden. Vermoedelijk 140 burgerdoden vielen tijdens de slag die werd geleverd rond beide dorpen aan de Leie. Daarna volgde meer dan vier jaar bezetting door de Duitse overweldigers, vier jaar waarin de dode verwanten nauwelijks betreurd konden worden. En eenmaal de oorlog voorbij was, moest het leven verdergaan. De inwoners van Vinkt en Meigem kregen militaire ceremonieën en formele vieringen. Maar het zou nog enkele decennia duren voor Imelda, Jules, Elza, Kamiel, Anna en al de andere echte slachtoffers van de beestachtige meidagen van 1940 hulde kregen.
In de frontlinie
Het Duitse leger viel op vrijdag 10 mei 1940 België binnen. Al waren Vinkt en Meigem – nu deelgemeenten van Deinze – vrij gesloten dorpsgemeenschappen, de oorlogsdreiging was binnengedrongen. De eerste mannen waren gemobiliseerd, vluchtelingen uit de steden kwamen aan, schuilkelders werden gegraven en voedsel werd gehamsterd. Groot was de angst voor een herhaling van de verwoestingen en de wreedheden door Duitse soldaten tijdens de Eerste Wereldoorlog. Op vrijdag 24 mei kwamen Vinkt en Meigem in de frontlinie te liggen. Het Belgische leger, dat zich alsmaar verder terugtrok, verschanste zich achter de Leie en het Schipdonkkanaal. Het werd het begin van een catastrofe voor de kleine dorpen. De Ardense Jagers, de grotendeels Waalse infanterie-eenheid, slaagden erin de gesmeerde Duitse opmars te stuiten. Dat was nodig om een fatale doorsteek van de Duitsers naar de Belgische kust te verhinderen.
Op 25 mei veroverden Duitse soldaten Meigem. Het dorp bleef aanhoudend onder vuur liggen. Tientallen burgers werden opgesloten in de parochiekerk, die volop in de vuurlinie lag. De tol was zwaar. Een granaat die door de kerkmuur drong, doodde 27 mensen. Nog meer raakten gewond, sommigen waren voor het leven verminkt. Militair onderzoek wees na de oorlog uit dat de granaat waarschijnlijk Belgisch was, ‘friendly fire’.
Executies
De Duitse blitzkrieg kende buiten het krijgsgeweld weinig brute uitwassen. Zeker in vergelijking met de veroveringen tijdens de Eerste Wereldoorlog waren er op dat moment weinig georganiseerde represailles of terreurdaden. De Duitse landmachtdivisie die betrokken was in de Slag om de Leie, was echter een weinig ervaren eenheid. Tegelijk groeide de frustratie na dagen van vlekkeloze opmars. Nog meer dan de frustratie steeg de dodentol in eigen rangen. De spanning deed de Duitsers vermoeden dat burgers bewapend waren of dat Ardense Jagers zich onder de dorpsbewoners hadden gemengd. Het gevolg waren twee dagen van volstrekte waanzin.
Dorpelingen stierven terwijl ze als levend schild werden gebruikt tijdens de opmars naar Vinkt. Eenmaal de verovering van het dorpje was ingezet, werden mensen uit hun kelders gedreven waar ze zich schuilhielden. Op verschillende momenten en op verschillende plekken vonden standrechtelijke executies plaats. Sommigen waren gedwongen toe te kijken hoe hun familieleden of dorpsgenoten de kogel kregen. De lijken verdwenen in inderhaast gegraven kuilen. Enkele slachtoffers hadden zelfs hun eigen graf moeten delven. Meer dan tachtig mensen werden in de meidagen geëxecuteerd. Ze waren tussen 13 en 91 jaar. In totaal stierven minstens honderdveertig burgers in het oorlogsgeweld. Op 28 mei capituleerde België. Zelfs op die dag werden nog negen mannen geëxecuteerd. In de hechte dorpen had iedereen wel iemand te betreuren.
De massamoord van Vinkt
De slachtoffers van Meigem en Vinkt hebben er weinig aan, maar het verzet rond de Leie heeft volgens militaire experten de overgave vertraagd. Militaire eenheden en materieel zijn op die manier via het Kanaal kunnen ontkomen. Het zou de latere alliantie tegen de Duitse bezetter hebben gesterkt.
In 1948 achtte de Belgische Commissie voor Oorlogsmisdaden majoor Erwin Kühner en luitenant Franz Lohmann verantwoordelijk voor wat de ‘massamoord van Vinkt’ werd genoemd. De commissie weigerde te spreken van losgeslagen individuele acties, maar noemde de Duitse acties georganiseerde terreur. Beide veroordeelden wezen met de vinger naar luitenant-kolonel Arthur Hodissen, hun overste die echter al in 1941 in Rusland was gesneuveld. Inzicht in de ware motieven voor de waanzin gaf het proces niet. Kühner en Lohmann kregen twintig jaar dwangarbeid. Opmerkelijk is ook dat de Duitsers zelf voor bewijsmateriaal zorgden. De daden werden uitgebreid gefotografeerd, alsof elkeen al een smartphone bij de hand had. De foto’s zijn tot vandaag onbehaaglijke documenten.
Waartoe de mens in staat is
De executiemuren aan beide kanten van de Heerdeweg die Vinkt doorkruist, zijn bewaard gebleven. Het ontzag was te groot om de muren af te breken. De pastoriemuur is vernieuwd, de Muur De Laere aan de overkant is onaangeraakt gebleven. De nog zichtbare kogelgaten zijn een slag in het gezicht. Hier zijn generaties Vinktenaren voorbijgewandeld om telkens herinnerd te worden aan de gebeurtenissen van 1940. In beide muren is een sobere steen verwerkt met het woord ‘Gedenk’.
De buitenmuur van de kerk van Meigem bevat een memento met de namen van al wie stierf tussen deze muren. Naast de kerk van Vinkt ligt het oorlogsmoment met de alleszeggende titel ‘Waartoe de mens in staat is’. Zowel burgers als soldaten hebben op de begraafplaats van Vinkt een ereperk gekregen en nog in 2013 is in Vinkt een reflectieruimte geopend voor het publiek. In Vinkt en Meigem is het nooit anders geweest. Ze herdenken hun tragedie sereen. Zoals ze tijdens de oorlog hun ellende in stilte moesten verbijten en het nog jaren daarna moesten stellen met koele plechtigheden.
Boek: Verborgen geschiedenis van Vlaanderen – Jos Vandervelden