Op 3 november 1957 lanceerden de Russen de kunstmaan Spoetnik II. Aan boord bevond zich een hondje genaamd Laika. De viervoeter werd het eerste dier dat levend rond de aarde zou cirkelen. Tijdens ruimtevaartprogramma’s waren al eerder dieren de ruimte ingestuurd, maar die hadden allemaal geen volledige omloop volbracht. Laika zou de historische ruimtereis niet overleven.

Voorafgaand aan haar bijzondere reis onderging Laika verschillende operaties zodat sensoren voor hartslag, bloeddruk en ademhaling aangebracht konden worden. Ze werd getraind om in steeds kleinere ruimtes te kunnen overleven. Daarnaast werd de hond af en toe rondgedraaid in een centrifuge zodat ze zou wennen aan veranderingen in zwaartekracht en men leerde haar voedsel in geleivorm te accepteren, omdat dat in de ruimte eenvoudiger toegediend kon worden.

Bijna twee weken na de lancering werd door de Sovjet-autoriteiten bekendgemaakt dat Laika was gestikt. Ongeveer tien dagen na de lancering, onder meer door zuurstofgebrek. Hierna zou de kunstmaan nog bijna vijf maanden om de aarde cirkelen, om op 14 april 1958 uiteindelijk te verbranden in de dampkring.

In 2002, decennia later dus, maakte de Russische wetenschapper Dimitri Malashenkov bekend dat Laika veel eerder overleed, namelijk vijf tot zeven uur na de lancering. Ze zou zijn overleden aan oververhitting en stress, nog voor de voltooiing van de vierde omloop. Tijdens de lancering zou de hartslag van het dier al verdrievoudigd zijn.
Ruimtehondjes
Laika was het eerste zogenoemde ruimtehondje. Drie jaar later stuurden de Russen opnieuw twee hondjes de ruimte in: Belka en Strelka. Anders dan Laika keerden zij wél levend terug op aarde.