De afgelopen decennia hebben Amerikaanse presidentskandidaten geregeld geschermd met hun oorlogservaringen. Enkele jaren geleden werden de heldendaden van de republikein John McCain bijvoorbeeld nog breed uitgemeten. Ook John F. Kennedy stond bij veel Amerikanen bekend als een oorlogsheld.
John Fitzgerald Kennedy werd op 2 mei 1917 geboren in Brooklyn. Zijn ouders stamden af van Ierse immigranten. Financieel ging het de familie goed. John’s vader had als zakenman een groot fortuin weten te vergaren. Als kind was John F. Kennedy vaak ziek, maar op school deed hij het goed. Vanwege rugletsel, opgelopen tijdens een sportwedstrijd, werd John F. Kennedy tot zijn frustratie in 1941 afgekeurd voor de landmacht. Uiteindelijk slaagde hij er wel in dienst te nemen bij de marine. Als luitenant kreeg hij het bevel over motortorpedoboot PT-109.
De motortorpedoboot waar John F. Kennedy het bevel over voerde was actief in de Stille Oceaan. Op 2 augustus 1943 werd een stille nacht onverwachts verstoord door de Japanse torpedobootjager Amagiri. De jager ramde het schip van Kennedy dat hierdoor letterlijk in tweeën werd gespleten.
Kennedy en de andere overlevenden dreven hierna twee dagen rond op het restant van de patrouilleboot. Uiteindelijk wisten ze zwemmend een vijf kilometer verderop gelegen eilandje, Plum Pudding Island, te bereiken. Kennedy was een goed zwemmer maar leed al wel aan een rugaandoening. Bijzonder was dan ook dat hij tijdens de lange zwemtocht de zwaargewonde technicus Patrick McMahon met zich meetrok. De technicus hield zich vast aan een reddingsboei en Kennedy hield met zijn tanden een aan de boei vastgebonden lijn vast.
De overlevenden verbleven hierna vijf dagen op het onbewoonde eiland. Omdat er vrijwel geen voedsel voorhanden was besloten de schipbreukelingen verder te zwemmen naar een groter eiland: Olasana Island. Tijdens een drie uur durende zwemtocht sleepte Kennedy ook nu McMahon met zich mee.
De schipbreukelingen bleken er verstandig aan te hebben gedaan het kleine eiland te verlaten. Op Olasana Island troffen ze een verlaten schuilplaats van Japanners aan waar ook nog wat noodrantsoenen bleken te liggen. De mannen kwamen daarnaast in contact met inboorlingen die hen goed gezind waren. Enkele van de inboorlingen waren bereid naar het dichtstbijzijnde Amerikaanse steunpunt te varen. Kennedy gaf de inboorlingen een kokosschaal mee waarin de volgende tekst was gekerfd:
“Inheemse kent positie. Kan de weg wijzen. Elf overlevenden vragen klein vaartuig. Kennedy.”
Al snel kwam er hulp opdagen en werden de bemanningsleden van motortorpedoboot PT-109 uit hun benaderde positie bevrijd. Kennedy zou de ingekerfde kokosschaal overigens altijd bewaren. De schaal sierde lange tijd zijn bureau in het Senaatsgebouw in Washington.
Nadat de bemanning van motortorpedoboot PT-109 was gered ontving Kennedy een hoge marine-onderscheiding, vooral omdat hij tot twee keer toe al zwemmend een gewond bemanningslid met zich mee had getrokken. In de oorkonde bij de onderscheiding werd onder meer het volgende over Kennedy gezegd:
“Zijn opvallende moed, zijn uithoudingsvermogen en zijn leidinggevende kwaliteiten waren in overeenstemming met de beste tradities van de marine van de Verenigde Staten.”
Boek: De Kennedy’s