Keizer Jozef II van het Heilige Roomse Rijk en heerser over onze contreien, was de oudste zoon van aartshertogin Maria Theresia en keizer Frans I Stefan. Zijn voor die tijd progressieve ideeƫn op bestuurlijk vlak en zijn doorgedreven religieuze hervormingen zorgden bij de overwegend katholieke bevolking van de Zuidelijke Nederlanden al vlug voor heel wat ergernis en resulteerde uiteindelijk in een revolte. Redenen genoeg om een portret te schetsen van een verlicht despoot die het centraal gezag van de Staat vooropstelde:
Nieuwe heersers, nieuwe wetten
Na de Spaanse Successieoorlog verwierf Keizer Karel VI (1685-1740) van het Rooms-Duitse Rijk met de in 1713 afgesloten Vrede van Utrecht het gezag over de Zuidelijke Nederlanden die hiermee onder het bewind kwamen te staan van de Oostenrijkse Habsburgers. Karel VI betoonde echter maar weinig interesse voor zijn pas verworven gewest en liet het dagelijks bestuur ervan over aan gevolmachtigde landvoogden. Het was zijn dochter, Maria Theresia die hem na zijn dood opvolgde. Ze gaf blijk over een groot politiek inzicht te beschikken waardoor ze erin slaagde om zonder veel tegenstand belangrijke hervormingen door te voeren. Zo moderniseerde ze bijvoorbeeld het onderwijssysteem door de schoolplicht in te stellen en zorgde ze dat er in het hele Rijk een uniforme rechtspleging werd toegepast. Na haar overlijden nam haar zoon Jozef II het roer in handen.
In tegenstelling tot zijn moeder liet hij zonder veel rekening te houden met de gevoeligheden van de bevolking en de gangbare tradities van onze contreien in versneld tempo een reeks radicale hervormingsmaatregelen ten uitvoer brengen. Al vlug zou blijken dat dit hem zuur zou opbreken…
Religieuze hervormingen
Toen Jozef in 1781 zijn tolerantie-edict1 uitvaardigde, dat aan de protestanten geloofsvrijheid garandeerde, haalde hij zich hiermee de banbliksems op de hals van de aartsbisschop, kardinaal Joannes von Frankenberg (1726-1804). Het moet echter gezegd worden dat het discours van de primaat op hem wel indruk had gemaakt, want op zijn sterfbed, in 1790, besloot Jozef II het edict alsnog te herroepenā¦
Toen de keizer, twee jaar na de uitvaardiging van tolerantie-edict, in 1783, de afschaffing decreteerde van alle contemplatieve kloosterorden die hij als nutteloos beschouwde, was het hek helemaal van de dam. Von Frankenberg protesteerde hevig, maar Jozef II hield voet bij stuk en liet aan de Kerk naast het louter parochiaal werk enkel nog armen- en ziekenzorg toe. In de daarop volgende jaren fnuikte hij de geestelijke macht nog meer door bedevaartprocessies te verbieden en het aantal toegelaten religieuze feestdagen drastisch in te perken. Tevens introduceerde hij parallel aan de kerkelijke echtverbintenis het concept van het burgerlijk huwelijk dat per keizerlijke verordening vanaf dat moment een rechtsgeldige huwelijksband vormde tussen echtgenoten. Al die bemoeienissen in kerkelijke aangelegenheden leverden hem spoedig de spotnaam op van āKeizer-kosterā.
Jozef II en zijn bestuurlijke veranderingen
Ook op bestuurlijk vlak liet Jozef II zich niet onbetuigd. Hoewel hij ongetwijfeld belangrijke hervormingen realiseerde zoals de modernisering van het strafrecht en de invoering van een billijker belastingstelsel, liet hij zich vaak in met allerlei details en triviale kwesties. Zo vond hij de talrijke dorpsfeesten en kermissen die zowat overal te lande gebruikelijk waren maar niets en bepaalde dat deze in alle dorpen en steden op Ć©Ć©n en dezelfde dag dienden plaats te vinden.
Rebellie in de Oostenrijkse Nederlanden
De vele inmengingen op kerkelijk en bestuurlijk gebied vormden al snel de basis voor een groeiend onbegrip, dat uiteindelijk uitmondde in openlijk verzet. Toen Jozef II ook nog de werking van sociƫteiten en seminaries reglementeerde was de geest helemaal uit de fles. Onder leiding van onder meer Hendrik Van der Noot (1731-1827) en Jan Vonck (1743-1792) brak in oktober 1789 een gewapende revolte uit die later in de geschiedenisboeken zou beschreven worden als de Brabantse Omwenteling en kortstondig leidde tot de oprichting van de Verenigde Nederlandse Staten.
Amper enkele maanden later, in september 1790, werd ingevolge de Conventie van Den Haag een einde gemaakt aan de opstand en kwamen de Zuidelijke Nederlanden weer onder Oostenrijks bewind. Keizer Jozef II was inmiddels overleden en opgevolgd door zijn jongere broer Leopold.