Kolberg is een Poolse stad in West-Pommeren, die vooral bekendstaat als kuurbadplaats. In en rond deze plaats liet Adolf Hitler begin 1945 de laatste nazi-propagandafilm maken. Deze film, getiteld Kolberg, was tot dan toe de duurste Duitse filmproductie. In het gelijknamige boek Kolberg. Hitlers laatste propagandafilm en de opkomst en ondergang van een Duitse stad behandelt WOII-kenner Kevin Prenger de geschiedenis van deze plaats en gaat hij uitvoerig in op de productie van Hitlers laatste propagandafilm.
Inhoud en verhaallijn
De stad Kolberg, gelegen aan de Oostzeekust, werd in 1807 belegerd door troepen van Napoleon Bonaparte. Het Pruisische leger hield, met steun van een burgermilitie, maandenlang stand tegen de Franse legers. Voor nazi-minister van Propaganda Joseph Goebbels was dit aanleiding om de stad Kolberg in 1945 tot hoofdonderwerp van een propagandafilm te maken. De boodschap was dat het Duitse volk, net als in de tijd van Napoleon, tot de laatste snik stand moest houden tegen vijandelijke troepen. De film werd geregisseerd door Veit Harlan, die meerdere nazipropagandafilms maakte, waaronder de bekende en beruchte antisemitische film Jud Süss (1940).
Een analyse van de laatste propagandafilm van de nazi’s wordt in Prengers boek ingeklemd door de stadsgeschiedenis van Kolberg. Prenger beschrijft de geschiedenis van deze plaats van de Middeleeuwen, via de tijd van het Keizerrijk en de Weimarrepubliek, tot en met de nazitijd. Dan volgt de geschiedenis van de propagandafilm, de verwoesting van Kolberg in 1945 (die minstens driekwart van de stad in puin legde) en, kort, de nasleep van de Tweede Wereldoorlog in de rechtszaken die tegen topnazi’s werden gevoerd. Een van de gedaagden was regisseur Harlan. Uiteindelijk werd hij eind 1947 door het denazificatietribunaal in Hamburg vrijgesproken van de aanklachten die tegen hem lagen. Prenger schrijft:
“Dit besluit veroorzaakte commotie, onder meer bij Duitse slachtoffers van nazivervolging en bij de Britse Controlecommissie. Een Britse majoor die een leidinggevende functie had binnen de Britse bezettingsautoriteiten veroordeelde het besluit als ‘monstrous’. Een revisie van de zaak, waarbij Harlan mogelijk zou worden ingedeeld in categorie VI (Mitlaufer), werd doorkruist door een strafzaak die in 1948 door de openbaar aanklager van Hamburg tegen de filmmaker werd geopend en die in 1949 uitmondde in een proces voor de rechtbank in dezelfde stad.” (207)
Ook in die tweede Hamburgse rechtszaak in 1949, waarbij Harlan aangeklaagd werd voor misdaden tegen de menselijkheid, volgde een vrijspraak.
Kosten noch moeite gespaard
Duizenden figuranten speelden in de propagandafilm Kolberg, die vanaf 1943 opgenomen werd. Kosten noch moeite werd gespaard om de film tot een daverend succes te maken. Zo werden er duizenden paarden ingezet, naast tal van cameramensen, productieassistenten, licht- en geluidstechnici. Wie meewerkte aan de film, hoefde niet naar het front noch in de oorlogsindustrie. De regisseur Harlan had daarbij van Goebbels de volmachten gekregen om zoveel militairen als wenselijk in te schakelen voor zijn documentaire, ook als ze zich aan het front bevonden. Toch waren de filmopnames voor de documentaire Kolberg verre van leuk. Prenger:
“Voor cameraman Gerhard Huttula was het meewerken aan de film ‘de meest beschamende ervaring van mijn hele professionele carrière’. Volgens hem was het ‘pure marteling’ en was ‘deze man Harlan een fanaticus, echt. Hij gaf niets om de medewerkers.’ Naar verluidt zouden vijf figuranten tijdens de filmopnamen omgekomen zijn. Acteur Jaspar von Oertzen, die prins Louis Ferdinand van Pruisen speelde (maar wiens scènes uit de film werden geknipt), herinnerde zich na de oorlog dat er twee doden vielen bij het ontploffen van springladingen in het water. ‘Wat ik zo verschrikkelijk en walgelijk vond’, verklaarde hij, ‘was dat toen die twee waren overleden het filmen direct doorging. Er waren wel ambulances maar daarna werd er direct een grote scène gefilmd. Dat was verschrikkelijk. Het was nu eenmaal oorlog.'” (108,109)
Over de ontvangst van de film is weinig bekend. Zeker is dat er slechts vijftig kopieën van Kolberg gemaakt konden worden, vanwege een tekort aan grondstoffen. De film draaide in dertien Berlijnse bioscopen en vermoedelijk ook in steden als Hamburg, Wenen, München, Breslau, Danzig, Neisse en Königsberg. Maar dat was het wel zo’n beetje. Ook de bezoekersaantallen waren, gezien de hoge kosten van de productie, een tegenvaller:
“De Amerikaanse mediahistoricus David Culbert schat dat slechts enkele duizenden Duitsers de film zagen tijdens de oorlog. In vergelijking met Harlans eerdere kaskrakers was dat natuurlijk een enorme deceptie. (124)”
Een origineel onderwerp
Het boek is voorzien van nette en verhelderende illustraties, een handige literatuurlijst en voetnoten. Voor zijn onderzoek heeft Prenger gebruikgemaakt van een breed palet aan bronnen, variëren van secundaire literatuur en archiefstukken tot documentaires en tal van websites. Al met al is Kolberg een gedegen onderbouwd en prettig leesbaar boek over een origineel onderwerp.
Boek: Kolber Kevin Prenger
Ook interessant: Interview met Kevin Prenger, auteur van het boek Kolberg