Wat houdt mensen in de moeilijkste oorlogsomstandigheden op de been? In De kampschilders zoekt veelgeprezen schrijver Jan Brokken naar antwoorden op deze vraag. Centraal in zijn boek staan de persoonlijke verhalen van Nederlanders die tijdens de Tweede Wereldoorlog in Japanse gevangenkampen werden vastgehouden. Voor lange tijd hield optimisme hen op de been, de gedachte dat de oorlog snel voorbij zou zijn. Maar wat doet het met mensen als die bevrijding niet komt? Als omstandigheden verslechteren?
Last van de oorlog
De kampschilders is een vervolg op het voorgaande boek van Jan Brokken, De tuinen van Buitenzorg (2021). Dit boek draaide vooral om een zoektocht naar de geschiedenis van de moeder van de auteur, Olga Brokken. Ook in het eerste deel van De kampschilders speelt zij een centrale rol. In het tweede en derde deel van het boek is de auteur vooral op zoek naar zijn vader. Han Brokken, theoloog, zendingspredikant en onderzoeker, de man die zijn leven lang last zou houden van zijn herinneringen. Toch sprak hij er niet over. Regelmatig komt in het boek de zin voor:
‘…mijn vader heeft er nooit iets over gezegd’.
En Jan Brokken wil dat juist weten. Wie was die man, die vol schurft uit het Japanse kamp terugkeerde? Wat maakte hij daar mee?
Geestelijken
In het kamp van zijn vader waren geestelijken oververtegenwoordigd. Maar liefst tweehonderd van de zeshonderdvijftig gevangenen behoorden tot de protestantse of rooms-katholieke geestelijke beroepsgroep. Voor hen was het geloof de manier om de moeilijke kamptijd door te komen. Brokken beschrijft bijvoorbeeld de belangrijke rol van de christelijk-gereformeerde zendingspredikant Arie Bikker. Hij werd gekozen tot kampleider en stond zeer goed bekend in het kamp. ‘Bikker was niet bang voor de dood’, zo schrijft Jan Brokken. ‘Zulke mensen bestaan, en ze kunnen heel veel aan, misschien wel alles. Hij dealde met de jap als Faust met de duivel.’ (124) Elders in het boek beschrijft Brokken hoe Bikker vijftig stokslagen krijgt van een ziedende Japanse bewaker. Het was de straf voor smokkelen, opgelegd aan de minderjarige Wim Wijker. Bikker nam in zijn plaats de straf op zich.
Jan Brokken over zijn boek ‘De kampschilders’:
Schilderen in het kamp
Jan Brokken richt in De kampschilders voornamelijk de aandacht op kunst als middel om de oorlog te overleveren, vandaar ook de titel van het boek. Dat doet hij door de verhalen van de kunstenaars Maria Hofker-Rueter, Willem Hofker en Rudolf Bonnet te vertellen. Eerstgenoemde was de kampgenoot van Olga Brokken, de schilders Hofker en Bonnet waren tegelijk met de vader van de auteur geïnterneerd. Voor de oorlog waren zij werkzaam als schilders op Bali, in het kamp gingen zij door met schilderen en tekenen. Het was voor hen, aldus Brokken, de manier om grip te houden op de werkelijkheid. ‘Het was niet zo dat hij naar nog wat schoonheid zocht in de oorlogsellende, hij moest gewoon vastleggen wat hij zag’, merkt Brokken op over Willem Hofker (224). Tegelijk vormde de schoonheid van de kunst in het kamp als ‘vergezicht dat je uit de zompige realiteit haalt’ (165). Kunst had echter ook een pragmatisch doel. Via Bikker verkochten de kampschilders hun kunst aan de Japanners. Met de opbrengst kon het kampziekenhuis worden voorzien van materialen.
De volgende oorlog
Na terugkomst uit het kamp kwamen Olga en Han in de volgende oorlog terecht, de bloedige strijd om de Indonesische onafhankelijkheid. Brokken vangt de sfeer in deze periode door de beschrijving van een kunstexpositie waarop de voormalige kampschilders hun werk proberen te verkopen enerzijds en de harde werkelijkheid van de oorlog anderzijds. In het boek stelt Brokken dat de kamptijd veel geesten rijp maakte voor het ontstaan van een nieuwe wereld, waarbij de onafhankelijkheid van de kolonie als feit werd aanvaard. Hij stelt dat de kerken zich in 1947 daarom keerden tégen het Nederlandse militaire offensief tegen de Republiek Indonesië. Dat gold echter niet voor de kerken als geheel. De kerken in Nederland, en ook een deel van de protestantse kerken in Indonesië, kozen nadrukkelijk partij voor het herstel van de koloniale orde. Daarmee kwamen zendelingen en missionarissen in politiek opzicht lijnrecht tegenover de kerken in Nederland te staan.
Onmacht
Haarscherp tekent Brokken in zijn boek het gevoel van onmacht bij zijn vader, zowel tijdens de kamptijd als daarna.
‘In de geschiedenis, de grote machten in opkomst en verval, ben je als een bootje op de wijde zee. Je bent afhankelijk van gebarsten hemels, grondzeeën, winden, hozen en de storm. De keren dat je naar de riemen kunt grijpen en je eigen koers kunt bepalen, zijn gering.’ (281)
Dat gold in het bijzonder voor zijn vader. Han had ervaring als legerpredikant, toen hij in 1942 de strijd tegen Japan van dichtbij meemaakte. Na de oorlog werd hij niet opnieuw ingezet als legerpredikant, maar met verlof naar Nederland gestuurd. Met de Indrapoera kwam het gezin Brokken in Nederland aan. Han werd daar legerpredikant in algemene dienst en moest geestelijke bijstand verlenen aan dienstplichtigen die weigerden deel te nemen aan het militaire optreden in Indonesië. Het werk viel hem zwaar, hij voelde zich onmachtig. Brokken was zelf helemaal niet overtuigd van de zin van de koloniale oorlog. Hij vestigde zijn hoop op een onafhankelijk Indonesië onder Hatta en Sjahrir. Hoe kon hij dan ooit de ‘dienstweigeraars’ ompraten? In het najaar van 1949 trok hij zijn uniform uit en vertrok hij als ziekenhuispredikant naar Emmen. Voor zijn gezin, zo schrijft Jan Brokken die in 1949 werd geboren, was hij een vreemde geworden en zou dat de rest van zijn leven blijven.
Tot slot
De kampschilders is een prachtig boek, niet in de laatste plaats vanwege de tragiek van mensenlevens die eruit spreekt. Als ervaren verteller neemt Brokken de lezer mee in het verhaal over de Japanse kampen en de chaotische periode daarna. Het boek is veelzijdig, Brokken vertelt over schilders op het vooroorlogse Bali en de onrust die de jacht op homoseksuelen teweegbracht, over de angst voor dolle honden in de gevangenkampen en over de ellende die bombardementen veroorzaakten. Het mooiste zijn toch de persoonlijke verhalen die worden verweven in de grote lijnen van de geschiedenis, de verhalen over menselijke kracht en waardigheid in welhaast onmogelijke omstandigheden. De prachtige afbeeldingen van ‘kampkunst’ maken het boek compleet.
Boek: De kampschilders – Jan Brokken