Onze-Lieve-Vrouwehuisje in Den Bosch

Prominent op de Markt van Den Bosch is op een paal een klein kapelletje te vinden met daarin een Mariabeeld. Het gaat om een reconstructie uit 2015 van een kapel die vermoedelijk rond eind vijftiende eeuw op deze plek werd opgericht.

De vroegste vermelding van het Onze-Lieve-Vrouwehuisje dateert uit 1498. In dat jaar zou Jan Heyns, de loodsmeester van de Sint-Janskathedraal in Den Bosch, een kapel op de markt hebben geplaatst. Dit op kosten van het stadsbestuur. Maria staat als patrones van de stad in de kapel en als beschermster van het zuivere drinkwater. Het originele beeld ging tijdens de reformatie verloren.

In 2011 besloot de gemeenteraad van Den Bosch tot de bouw van een replica van het Onze-Lieve-Vrouwehuisje. De beeld dat in dit nieuwe bouwwerk is te vinden, is een replica van een ander Mariabeeld van de Bossche ‘Meester van Koudewater’, een anonieme beeldsnijder uit de tweede helft van de vijftiende eeuw. Zijn naam verwijst naar het Birgittinessenklooster Coudewater in Rosmalen, waar de beeldsnijder zijn werken vervaardigde. In 2017 kreeg het Mariabeeldje een gouden kroon, met oude technieken vervaardigd door edelsmid Hans van Gerwen uit Rosmalen. De zuil van het Onze-Lieve-Vrouwehuisje werd in vroeger tijden gebruikt als aanplakzuil waar het stadsbestuur mededelingen kwijt kon en als schandpaal. Veroordeelden werden op de Bossche markt vroeger dus letterlijk ‘voor paal’ gezet, onder toeziend oog van Maria.

Puthuis

Schuin achter het Onze-Lieve-Vrouwehuisje is sinds 2016 het Puthuis te vinden, een replica van de historische stadsput uit de zestiende eeuw. Een anoniem middeleeuws schilderij met een afbeelding van de oude waterput diende bij de bouw als voorbeeld. De komst van het Puthuis had veel voeten in de aarde en zorgde voor discussie in de gemeenteraad. Vanuit de oppositie werd gesproken over een ‘nepbouwsel’ en een ‘eftelinghuisje’. Ook was men niet te spreken over de hoge kosten. De bouw van het Puthuis kostte de stad circa 400.000 euro.

Bronnen ▼