U bent vooral bekend van de door u geschreven kritische boeken over het Nederlandse koningshuis, zoals het in 2020 uitgeven Oranje Zwartboek en vorig jaar verschenen biografie Bernhard. Alles was anders. Het is nogal een grote stap van prins Bernhard naar de oerknal. Hoe bent u ertoe gekomen een boek te gaan schrijven over het ontstaan van het universum en de aarde? Heeft uw ervaring en expertise als historicus u geholpen of juist tegengewerkt?
“Mijn boeken over de monarchie blijven kennelijk langer in het geheugen hangen dan mijn andere werken, hoewel daar ook bestsellers tussen zaten. Mijn eerste boek, dat ging over economische oorlogvoering, werd in zes talen uitgegeven en geldt nu als een klassieker. Wat we nu ‘sancties’ tegen Rusland noemen, is een vorm van economische oorlogvoering. Mijn trilogie over de beroving van de joden door de nazi’s en het naoorlogse rechtsherstel alsook mijn biografie over dubbelspionne en actrice Leonie Brandt trokken bij verschijning eveneens veel aandacht. Ik ga niet al mijn boeken (meer dan vijfentwintig) de revue laten passeren, maar deze kleine uitweiding laat wel zien dat mijn belangstelling niet beperkt is tot de monarchie.
Het onderwerp van uw boek lijkt sterk overeen te komen met het in 2014 in het Nederlands vertaalde en succesvolle Sapiens. Een kleine geschiedenis van de mensheid van de Israëlische historicus Yuval Noah Harari. Waarin onderscheidt uw boek zich van dat van hem?
“Harari schreef een prachtig boek. Ik heb het twee keer gelezen. Mijn boek behandelt echter meer dan de geschiedenis van onze soort, Homo sapiens; ik beschrijf ook het ontstaan van het heelal, ons zonnestelsel, de aarde, het leven in het algemeen en dat van de mens in het bijzonder. Harari doet de ontstaansgeschiedenis van het heelal, ons zonnestelsel en de aarde in een paar regels af en hij vertelt niets over de wetenschappers aan wie wij onze kennis hebben te danken. Hij houdt zich evenmin bezig met hoe wij de ouderdom van de aarde en het heelal hebben berekend; wat in mijn boek juist heel uitgebreid aan de orde komt. Bovendien: de voorgeschiedenis van Homo sapiens krijgt bij mij ook veel meer aandacht. Mijn boek beslaat 14 miljard jaar, dat van Harari begint in feite pas met het uitzwerven van onze soort over de wereld. Dat is op die veertien miljard jaar gezien een paar seconden geleden. Er zijn naast wat overeenkomsten dus grote verschillen in onderwerp en aanpak en dat is ook logisch, gezien de breedte van het onderwerp.
De uitroeiing van soorten (mammoets, bizons enzovoort) pak ik heel anders aan dan Harari. Hij laadt alle schuld op Homo sapiens. Ik denk wel dat onze voorouders veel van die uitgestorven soorten het laatste, fatale duwtje over de afgrond hebben gegeven, maar ik vind – in tegenstelling tot Harari – dat er meerdere factoren zijn geweest die de extincties hebben bewerkstelligd. Aan ons ingrijpen ging een lange geschiedenis vooraf: klimaatverandering, omgevingsfactoren, voedselschaarste maar ook ziekteverwekkers als bacteriën en virussen hebben vermoedelijk een aandeel gehad in het uitstervingsproces. Harari geeft uitsluitend onze soort de schuld; dat is te beperkt. Overigens ervoer ik Harari’s uitleg over het uitsterven van grote zoogdieren aanvankelijk als een eye opener, maar toen ik er dieper indook, vond ik zijn verklaring te kort door de bocht.

In de loop der eeuwen ontstonden en verdwenen verschillende samenlevingen die elk iets bijdroegen aan de technische vooruitgang van de mens. Veel van de door u beschreven wetenschappelijke ontdekkingen werden echter gedaan door Europeanen die door middel van kolonisatie de wereld gingen overheersen. Hoe verklaart u dat het juist Europeanen waren die dit deden, terwijl er genoeg oudere beschavingsvormen, zoals die van de Inca’s, waren met een hoog ontwikkelingsniveau?
“Dat heeft alles met onze geografische ligging te maken en niets met intelligentie. Het is niet zo dat wij slimmer zijn dan bijvoorbeeld de Inca’s. De geografische positie van Europa, of eigenlijk Eurazië, is van groot belang geweest. Dat mensen in het gebied van de Vruchtbare Halve Maan als eersten met het verbouwen van voedsel begonnen, was onder meer te danken aan het rijke assortiment van wilde grassen (haver, tarwe, gerst) en andere planten die zich leenden voor domesticatie. Het aantal graansoorten was hier veel gevarieerder dan in Zuid-Amerika. Ook hadden we dieren als koeien, paarden, varkens en geiten die gemakkelijk gedomesticeerd konden worden. Een lama krijg je niet tam en je kunt er evenmin op rijden. In Europa hadden we paarden en ossen, die de boeren gebruikten bij de bewerking van het land. Paarden waren bovendien belangrijk bij oorlogvoering en uiteraard ook voor onze mobiliteit. In de Amerika’s waren er tot voor 12.000 jaar geleden ook paarden, maar die zijn allemaal uitgestorven; deels waarschijnlijk door toedoen van Homo sapiens.
We waren ook beter in het vastleggen van onze kennis door middel van schrift. Bij de Inca’s ging alles mondeling. Als je geen schrift hebt blijft informatie niet lang bewaard. Delfstoffen waren ook van eminent belang. Inca’s hadden wel veel goud, maar van goud maak je geen goede gereedschappen. Hun techniek was om allerlei redenen, die ik in mijn boek uitgebreid vermeld, minder ver ontwikkeld dan in Europa. Vuurwapens hadden ze niet, ze vochten nog met speren en pijl en boog.
Onderzoek naar de ouderdom van het heelal en de aarde houdt wetenschappers al eeuwenlang bezig. U maakt onderscheid tussen tijdvorsers met en zonder geloof en beschrijft hoe religie het zoeken naar de waarheid remde of verlamde. Op welke wijze gebeurde dit en hoe en wanneer hebben wetenschappers zich weten te ontworstelen aan de dominantie van de christelijke kerk?
“De oude wetenschappers waren allemaal gelovig en het eerste boek in de Bijbel, Genesis, gold als de enige, van God gegeven waarheid. Genesis beschrijft het ontstaan van de aarde en de mens (Adam en Eva). Wetenschappers waren vaak priesters, want die konden tenminste lezen en schrijven, wat een noodzakelijke voorwaarde is om wetenschap te bedrijven, ook al is die nog zo eenzijdig. Copernicus bijvoorbeeld, die stelde dat de aarde om de zon draaide in plaats van andersom, was behalve astronoom ook priester. Wat hij deed was bloedlink want het Vaticaan beschouwde zijn werk als godslastering. De aarde staat in Genesis centraal en niet de zon. Punt. Copernicus ontsprong de inquisitie omdat zijn boek Revolutionibus orbium coelestium na zijn dood verscheen.
De religieuze wetenschappers wilden met hun werk primair aantonen dat Genesis de enige, absolute waarheid was. Zo kwam je dichter bij God. Eigenlijk was het een vorm van verheerlijking van de Almachtige. Het geloof is een enorme rem op de ontwikkeling van de wetenschap geweest. Wie twijfelde aan Genesis maakte zich schuldig aan Godslastering, want in Genesis stond de door God zelf gegeven waarheid.
Maar ook mannen als Ernest Rutherford, Clair Cameron Patterson (hij berekende de ouderdom van de aarde in de jaren vijftig), Georges Lemaître en Edward Hubble zijn belangrijk geweest.
Uw boek gaat niet alleen over het ontstaan van het universum en de aarde, maar ook over de onderzoekers die onze wetenschappelijke kennis vergrootten en belangrijke uitvindingen deden die de mensheid technische vooruitgang brachten. Is er een persoon bij die naar uw mening meer bekendheid of eer zou moeten krijgen voor zijn (het zijn immers vrijwel alleen mannen) werk en zo ja, wie en waarom?
“Als ik verder heb gezien dan anderen, komt dat doordat ik op de schouders van Reuzen stond”
…waarmee hij wilde zeggen dat hij zonder het werk van zijn grote voorgangers niet zijn beroemdste werk Principia had kunnen publiceren.
U geeft aan dat Albert Einstein en Isaac Newton tot de grootste genieën aller tijden worden gerekend. Als we uitgaan van een gemiddelde dag in het leven van de hedendaagse mens, hoe komen we dan nog altijd in aanraking of profiteren we van hun wetenschappelijke ontdekkingen? En waarom noemt u Newton een belabberd historicus?
“Zonder Einstein hadden we een andere blik op tijd, ruimte en massa gehad. We hebben aan hem de laser te danken waarop onze dvd’s en Blu-ray spelers zijn gebaseerd. GPS-systemen trouwens ook. Helaas is ook de omwikkeling van de atoombom, waarvoor de angst sinds het uitbreken van de oorlog tegen Oekraïne is teruggekeerd, op Einstein terug te voeren. Newton was belangrijk voor de navigatie op zee, het berekenen van getijden en de baan van de planeten om de zon. En hij heeft ons geleerd hoe belangrijk de zwaartekracht voor ons dagelijks leven is. Als historicus telt hij echter niet mee. Newton was een diepgelovig mens die weigerde te accepteren dat de antieke Griekse beschaving ouder was dan die van Israël, waar Gods eigen volk woonde.

Newton heeft net als Ussher een ouderdomsberekening van de aarde gemaakt. Als uitgangspunt voor zijn chronologie koos hij de Griekse mythe van Jason en zijn Argonauten. Zijn onderzoek was erop gericht te bewijzen dat wat hij zelf geloofde de waarheid was. Op een duizelingwekkend ingewikkelde manier die bijna niemand kon volgen, kreeg hij het voor elkaar te ‘bewijzen’ dat de beschaving van de Israëlieten ouder was dan die der Grieken. Een historicus die uitgaat van een mythe als historische waarheid, is niet serieus te nemen. Kortom: een briljante wetenschapper maar tegelijkertijd een ‘belabberd historicus’.
U sluit af met een hoofdstuk over fundamentalisten en evolutie waarin u constateert dat er, ook in Nederland, nog steeds best veel mensen zijn die star vasthouden aan het Bijbelse verhaal over de schepping en de zondvloed. Verwacht u met dit boek iets bij te dragen aan dit debat of had u een andere reden om met dit onderwerp af te sluiten?
“Nee, ik verwacht niet dat de Nederlandse Bijbelbelt door dit boek van zijn geloof zal vallen. Ze zijn overtuigd dat de waarheid in de Bijbel staat en ze moeten niets van de evolutietheorie hebben, want die leert dat mensen hun bestaan niet aan God maar aan evolutie hebben te danken. We zijn de enige wezens met een ziel en die heeft God ons gegeven. Daar mag je niet aankomen. Dat was trouwens precies de reden waarom Darwin van zijn geloof viel. Als je aanneemt dat de mens en de aap een gezamenlijke voorouder hebben gehad (dat is wat anders dan van elkaar afstammen), wordt het geloof in een ziel bar lastig. Want wanneer na de splitsing der soorten kreeg de mens een ziel? De tijd van afsplitsing – wist Darwin ook al – is onmogelijk te dateren, maar het afsplitsingsproces zal ettelijke honderdduizenden jaren in beslag hebben genomen. Wanneer precies de mens een ziel kreeg is onmogelijk vast te stellen. Op welk moment achtte God de tijd rijp voor een menselijke ziel? Daar kom je niet uit.

Met Adam en Eva ligt het simpel: God heeft beiden op één dag geschapen. Eerst Adam en toen uit een van zijn ribben Eva. Je gelooft dat of je gelooft dat niet. Geloof heeft nu eenmaal geen bewijzen nodig. De orthodox gelovigen zullen daarom van geen wijken willen weten. Mijn laatste hoofdstuk is bedoeld om te laten zien dat de ontwikkeling van de wetenschap volledig aan de orthodoxe gemeenschap voorbij is gegaan. Ze geloven nog steeds wat hun voorouders van tweeduizend jaar geleden ook al geloofden.
Het boek is door u opgedragen aan uw driejarige kleinzoon Vince. Als historicus bent u gewend om te kijken naar het verleden, maar kunt u met behulp van wat u heeft geleerd tijdens het schrijven van dit boek vooruitblikken op de toekomst van deze nog kleine jongen? Met welke uitdagingen krijgen hij en zijn generatiegenoten de komende decennia te maken en ziet u de toekomst positief of negatief in?
“Kleine Vince is een geweldig mannetje en rebbelt dankzij zijn Mexicaanse moeder net zo vlot Spaans als Nederlands. Ik ben niet optimistisch over de planeet waarop hij moet leven. Als we het kantelpunt van de klimaatverandering passeren, zal er geen weg terug zijn. Evenals tijdens de vroegere ijstijden zullen gebieden onbewoonbaar en voedsel en water schaars worden. Door de klimaatverandering trekken steeds meer mensen naar gebieden die nog wel bewoonbaar zijn, maar of ze daar welkom zijn is zeer de vraag hetgeen de kans op oorlogen doet toenemen.
Hoop is er ook. Als we evenveel geld gaan steken in oplossingen als we nu besteden aan oorlogen en wapentuig zou het nog goed kunnen komen. Maar het blijft onder alle omstandigheden moeilijk. Onze aarde telt bijna tweehonderd naties waarvan er vele straatarm zijn en die het geld voor de noodzakelijke maatregelen eenvoudigweg niet hebben. Maar wie weet wordt de mensheid uit lijfsbehoud ooit nog solidair. Ik hoop het voor Vince en zijn tijdgenoten.
Boek: Van oerknal tot eindtijd – Gerard Aalders