Dark
Light

De Belg die koning wilde worden

2 minuten leestijd
Karel Eduard Stuart
Karel Eduard Stuart

Toen in de zomer van 1914 de Duitse oorlogsmachine over België raasde, vluchtten veel Belgen naar Nederland. Onder hen bevond zich een heuse koninklijke hoogheid.

Bonnie Prince Charlie
Bonnie Prince Charlie
Als je historisch onderzoek doet stuit je links of rechts nog weleens op obscure voorvallen en connecties die niet direct te gebruiken zijn voor het verhaal waarmee je bezig bent, maar te leuk zijn om te laten liggen. Zo ontdekte ik dat er in februari 1915 in Rotterdam een belangrijke Belgische vluchteling van koninklijke bloede woonde.

Arthur Kregersman was een in Gent geboren wassenbeeldenmaker. Dat is geen alledaags beroep, maar Kregersman was dan ook geen alledaagse man. Hij beweerde de wettige afstammeling te zijn van prins Charles Eduard Stuart, de kleinzoon van koning James II van Engeland & VII van Schotland.

Bonnie Prince Charlie

In 1688 viel de Hollandse stadhouder Willem III op uitnodiging van protestantse politici Engeland binnen met een sterk leger. Hij verdreef zijn katholiek geworden schoonvader James II ter faveure van diens oudste dochter Mary. James vluchtte daarop met zijn tweede leg via Ierland naar Frankrijk. In 1745 viel James’ kleinzoon uit die leg, vanwege zijn knappe uiterlijk bekend als Bonnie Prince Charlie, Schotland binnen. Hij ontketende de Jacobite Uprising, die uiteindelijk in de Slag bij Culloden (1746) een onsuccesvol einde vond.

Bonnie Prince Charlie trok zich terug in Frankrijk. Daar huwde hij in 1772, inmiddels oud en niet meer zo “bonnie”, de 20-jarige in het Belgische Bergen geboren prinses Louise van Stolberg-Gedern. Vanaf 1774 woonden zij in Florence, waar ze zich graaf en gravin van Albany noemden. In 1788 overleed prins Charles Eduard Stuart in Rome, berooid en verlaten door zijn vrouw, met als enige nakomeling een buitenechtelijke dochter. Althans, dat wil de officiële geschiedschrijving.

Afwijzing

Zog I van Albanië
Zog I van Albanië
In een andere werkelijkheid vestigde Charles Stuart zich na zijn Schotse avontuur in Gent. Onder de schuilnaam Jan Hendrik Krijgherman huwde hij in 1749 Maria Buyck. Arthur Kregersman was zijn achter-kleinzoon.

Kregersman bevond zich in 1914 als vluchteling in Rotterdam. Hij vestigde daar de aandacht van de autoriteiten op zich door een verzoekschrift in te dienen, waarin hij als Engelse prins de rechten claimde op de troon van Albanië. Die troon was officieel nog in handen van de Duits-Nederlandse prins Wilhelm zu Wied, die zijn land op 3 september had verlaten na een weinig indrukwekkende regeerperiode van krap 6 maanden.

Kregersmans claim op de troon van Albanië werd helaas niet gehonoreerd. En dat zal weinig te maken hebben gehad met het feit dat de fantast het Balkanland verwarde met het Schotse Albany. In 1925 probeerde de ongevaarlijke mafkees het nog eens. Kregersman maakte het geheim van zijn Koninklijke Afkomst bekend aan de internationale pers in een door hem uitgegeven brochure en stelde zich wederom kandidaat voor de troon van Albanië.

Volgens de lichtelijk sarcastische NRC-correspondent in Brussel was de pretendent een eerbiedwaardig uitziende man met een mooie grijze baard à la koning Leopold II, die gezien zijn hoge leeftijd met een klein jaargeld van de Britse regering genoegen zou kunnen nemen in ruil voor het laten varen van verdere aanspraken. Helaas voor de Belgische pretendent, kroonde de Albanese president Ahmet Zogu zich in 1928 tot koning Zog I. Daarmee was de kans van Arthur I definitief bekeken.

×