De Pacifistisch Socialistische Partij (PSP) was een antimilitaristische partij en steunde als zodanig allerlei acties gericht tegen oorlogvoering. Pacifisten waren per definitie dienstweigeraars. Toen minister van Defensie Den Toom in 1970 toestemming gaf om ongeveer driehonderd West-Duitse luchtdoelartilleristen te laten oefenen in het Noord-Hollandse schietkamp Botgat kwam Kamerlid Fred van der Spek van de PSP om zo te zeggen ‘in ’t geweer’.
Van der Spek drong erop aan dat de minister zijn toestemming voor deze oefeningen onmiddellijk zou intrekken, vooral omdat ze zouden plaatsvinden van 20 tot 28 april, precies in de periode waarin de gesneuvelden van de Tweede Wereldoorlog op Texel herdacht werden. Hij benadrukte dat dit velen extra onaangenaam zou treffen, gezien de historische associaties met de Duitse bezetting. En vooral ook omdat de Duitsers enkele dagen vóór 5 mei in het Botgat bezig zouden zijn met militaire activiteiten. Hij vond dat bijzonder ongepast.
Van der Spek wees erop dat het gebruik van Nederlandse oefenterreinen door buitenlandse troepen, met name Duitse, sterk ongewenst was. Hij vond het al belastend dat het Nederlandse leger deze terreinen gebruikte, maar oefeningen door militairen uit minder dichtbevolkte landen, die bovendien deel uitmaakten van een leger dat herinneringen opriep aan de oorlogsjaren, achtte hij volstrekt onaanvaardbaar. Hij vroeg de minister dan ook om een volledig overzicht van het gebruik van Nederlandse schiet- en oefenterreinen door buitenlandse troepen, waaronder de West-Duitse strijdkrachten.
Ondanks de bezwaren van Van der Spek weigerde minister Den Toom de toestemming voor de oefeningen in te trekken. Hij antwoordde dat de Nederlandse troepen in grote mate gebruikmaakten van oefenterreinen in West-Duitsland en dat wederzijdse militaire samenwerking binnen de NAVO noodzakelijk zou zijn. De herdenking van de oorlogsslachtoffers op Texel zou op 4 mei plaatsvinden, net als in de rest van het land. De schietoefeningen vonden niet plaats op Texel, maar ten zuiden van Den Helder. Daarom was er geen reden om het plan te weigeren.
Het gemeentebestuur van Callantsoog was eind februari 1970 al geraadpleegd, en er zou toen een akkoord zijn bereikt over het plan. Het schietkamp Botgat zou buiten het toeristenseizoen beschikbaar zijn voor bondgenoten, wanneer Nederland zelf geen oefeningen gepland had.
Omdat er in Duitsland niet genoeg mogelijkheden waren, werd het verzoek van Duitsland geaccepteerd. De minister erkende de zorgen over het gebruik van oefenterreinen, maar in dit geval zou het alleen gaan om het gebruik van een bestaand terrein. De minister vond het gebruik van het schietterrein door bondgenoten acceptabel. Nederlandse troepen maakten immers ook veel gebruik van oefenterreinen in Duitsland. De minister zei wel te begrijpen dat de aanwezigheid van Duitse militairen in Nederland gevoelig zou kunnen liggen voor sommige groepen.
Ondertussen had de actiegroep ‘Geweldloze Weerbaarheid’ uit Amsterdam actie gevoerd tegen de aanwezigheid van de Duitse eenheden in Callantsoog. ‘s Nachts waren enkele activisten het schietterrein binnengedrongen en hadden ze hakenkruisen en andere nazi-symbolen geschilderd op een aantal geparkeerde Duitse voertuigen. De actievoerders wisten te ontsnappen voordat de Duitse wachtposten hen konden tegenhouden, en lieten hun materiaal achter. De actie kan gezien worden als een directe reactie op de vragen die Van der Spek in de Tweede Kamer had gesteld.
Ook vonden er demonstraties plaats door lokale PSP-leden en andere protestgroepen. Ze probeerden de terugkerende Duitse militairen te verhinderen naar Den Helder te gaan door op de weg te gaan zitten. Toen ze door de autoriteiten werden verwijderd, boden ze passieve weerstand. Ondanks de arrestaties en confrontaties hield de protestbeweging vol, waarbij ze een groot spandoek met een hakenkruis en de jaartallen 1945 en 1970 aan het hek van het kamp bevestigden.
De demonstraties en acties tegen de Duitse aanwezigheid vlak voor de bevrijdingsherdenkingen benadrukten de diepe emotionele lading die de gebeurtenissen van de Tweede Wereldoorlog nog steeds hadden in Nederland. Terwijl de Duitse troepen slechts kwamen oefenen in het kader van militaire samenwerking, zagen sommige Nederlanders dit als een pijnlijke herinnering aan het verleden.
Oefenterrein
Het Nederlandse leger moet adequaat kunnen reageren bij een eventuele aanval van een vijand en daar moet voor geoefend worden, ook in samenwerking met (Duitse) bondgenoten. In 1951 werd dan ook besloten in de duinen bij Groote Keeten een oefenterrein in te richten voor de luchtdoelartillerie. Burgemeester Correljé verklaarde in de krant liever helemaal geen schietterreinen in zijn gemeente te willen hebben. Misschien was hij ook wel een beetje antimilitaristisch en stemde hij stiekem PSP.
Het ‘Botgat’ was vanaf dat moment ondanks de bezwaren van Correljé het domein van het leger. Aanvankelijk werden bemande lesvliegtuigen gebruikt waar een grote zak achter werd gehangen als doel waarop de militairen konden schieten. Later werden radiografisch bestuurbare vliegtuigjes ingezet. Er werd een ronde startbaan aangelegd van waar de toestellen moesten opstijgen. Het werd ‘het kleinste vliegveld met de langste startbaan ter wereld’. De vliegtuigjes wogen slechts 150 kilogram, hadden een spanwijdte van drie meter, konden tot wel 350 kilometer per uur vliegen en een hoogte van zeven kilometer bereiken.
De landing gebeurde per parachute. Al vanaf het begin hadden de Keetemers en de ‘badgasten’ veel last van de vliegtuigjes. En ook het RCN (Reactor Centrum Nederland) protesteerde hevig tegen de aanwezigheid van het oefenterrein dat maar op zeven kilometer afstand lag. Bij een noodlanding zou het gevaar kunnen opleveren. In 1966 stortte een vliegtuigje op een woning aan de Callantsogervaart neer. De televisie-antenne, de schoorsteen, het dak en een auto werden beschadigd.
Vooral in de zomer was er grote weerstand tegen het geknal van de kanonnen en het geraas van de vliegtuigjes. Strandtenthouder Rens Roos verzamelde in 1979 veel handtekeningen om te pleiten voor rustige zomers zonder oefeningen. De PvdA organiseerde een heuse protestmars op het strand, waarbij gestart werd vanaf het etablissement van Roos. Het mocht allemaal niet baten, defensie ging gewoon door met oefenen, waardoor heel wat toeristen afzagen van een verblijf in Groote Keeten.
In 2005 werd het oefenterrein opgeheven en aan de natuur teruggegeven. Wat rest is de landings ‘rotonde’ met in het midden een vogelkijkhut. Het gebied wordt beheerd door de ‘Helderse Duinen’ en is in het bezit van Landschap Noord-Holland. Soldaten en kanonnen hebben plaatsgemaakt voor vogels, konijnen en ‘grote grazers’…
Bronnen ▼