‘Slag’ bij Karansebes
Het zal je verbazen, maar alcohol speelt een doorslaggevende rol in een paar van de meest stupide momenten die ooit op een slagveld hebben plaatsgehad. Zoals in de Niet-Echt-Een-Slag bij Karansebes van 1788, waarin het Oostenrijkse leger indrukwekkend genoeg zware verliezen wist te lijden ondanks het feit dat de tegenstander niet eens kwam opdagen. De vijand (ze vochten op dat moment tegen het Ottomaanse Rijk) wist niet eens dat de slag had plaatsgevonden, tot hij even later op de nasleep ervan stuitte.
Wat er precies is gebeurd blijft een beetje onduidelijk. Wat wel enigszins duidelijk is, is dat het Oostenrijkse leger zich in het donker terugtrok door het plaatsje Karansebes (in het huidige Roemenië) en daarbij op de uitkijk bleef voor de Turken, die de achtervolging hadden ingezet. Vanaf dit punt lopen de verhalen over het incident nogal uiteen. In een ervan begon een lokale eenheid uit de Roemeense regio Walachije geruchten te verspreiden dat de Turken naderden om verwarring te stichten, zodat ze de voorraadwagens konden plunderen. In een andere versie kwam een groep cavalerieofficieren een Walachijse boer met een karrenvracht brandewijn tegen en besloten ze dat ze na een lange, zware dag te paard wel een kleine pauze verdienden. Even later kwam er een groep infanteristen aanzetten, die wilde weten of de cavaleristen nog van plan waren de brandewijn te delen met hun collega’s te voet, waarna de boel een beetje uit de hand liep.
Hoe het ook zij (de uiteenlopende verhalen klinken duidelijk alsof de afzonderlijke legereenheden elkaar de schuld in de schoenen proberen te schuiven), de meeste bronnen lijken te bevestigen dat het misging toen iemand in de lucht schoot en iemand anders begon te schreeuwen:
‘De Turken! De Turken!’
De (mogelijk dronken) cavaleristen denken dat het menens is, dus beginnen die natuurlijk ook rond te rijden en ‘De Turken! De Turken!’ te roepen. Waarna iedereen volkomen in paniek raakt en begint te vluchten voor de imaginaire Turkse strijdkrachten. In het donker en de verwarring en waarschijnlijk ook de dronkenschap stuiten twee colonnes soldaten op elkaar, denken ze allebei dat de ander de gevreesde vijand is en beginnen ze in het wilde weg op elkaar te schieten.
Tegen de tijd dat iedereen doorheeft dat er helemaal geen sprake is van aanvallende Turken, is een aardig deel van het Oostenrijkse leger al weggelopen. Wagens en kanonnen liggen omver en de meeste voorraden zijn weg of onbruikbaar. Als het Turkse leger de volgende dag alsnog komt opdagen, treft het een aantal dode Oostenrijkers en de verspreide resten van hun kamp aan.
Schattingen van de verliezen lopen drastisch uiteen. Een bron stelt alleen dat er ‘veel’ doden en gewonden waren, een andere zegt dat er twaalfhonderd gewonden waren en de Oostenrijkse keizer Jozef II vermeldde in een brief slechts dat…
‘niet alleen alle pannen en tenten […] maar ook drie stuks artillerie’
…verloren waren gegaan. De beroemdste berichten over de slag noemen het torenhoge dodental van tienduizend, maar dat is zo goed als zeker een cijfer dat een of andere gast heeft verzonnen om het verhaal mooier te maken. Conclusie: er is iets gebeurd, sommige mensen zijn al dan niet doodgegaan, maar iedereen is het erover eens dat het uitermate dom was.
Volgens mij is dit een aardige illustratie van het begrip ‘oorlogsverdwazing’.