Het Gooi is geen Zaanstreek of Oost-Groningen, dus politiek erg rood is het er nooit geweest. Des te opmerkelijker is het dat in de twintigste eeuw een heel stel linkse tot zeer linkse politieke prominenten zich in het Gooi nestelde. Aan zes van hen wijdt Historiek een serie artikelen.
Eeuwenlang knokten de Erfgooiers (lokale boeren) voor liefst wat uitbreiding, maar in elk geval behoud van hun rechten. Koppig volkje was het, vasthoudend en godvruchtig. Maar pas na de invoering van het algemeen kiesrecht in 1917 (alleen mannen) en 1919 (ook vrouwen) werd duidelijk hoe de kaarten lagen in de moderne politiek. Sindsdien was in het Gooi de christendemocratie (vooral de katholieke RKSP, later KVP) heel lang de sterkste stroming.
Forse hervormingen of radicalere politieke koerswendingen waren aan (veel) minder Gooise kiezers besteed. Toch huisde daar tussen heide en bossen tientallen jaren lang een opvallend aantal zeer vooraanstaande rode rakkers. Ten dele werden ze getrokken door de natuur, ten dele doordat wonen in het Gooi toen nog relatief goedkoop was – en zeker goedkoper dan in de grote steden. Wie waren die rode prominenten? Waar woonden ze precies? Wat deden ze?
Gerangschikt naar hun geboortejaren komen in deze serie aan bod: Ferdinand Domela Nieuwenhuis (woonde 16 jaar in het Gooi), Frank van der Goes (26 jaar), Jan van Zutphen (33 jaar), Herman Gorter (34 jaar), Henri Polak (37 jaar) en Henriette Roland Holst (23 jaar).