Met het begrip theofanie wordt een directe manifestatie van een godheid bedoeld. Oorspronkelijk werd de term vooral gebruikt als aanduiding voor de verschijning van goden in mythologische verhalen van bijvoorbeeld de Oude Grieken. Ook in bijbelse context wordt het begrip echter wel toegepast.
Het woord theofanie is afkomstig uit het Grieks (theos betekent ‘god’ en phainó ‘verschijnen’). Bij een theofanie gaat het dus letterlijk om een “verschijning van God”. De Griekse mythologie kent, net als veel andere mythologieën en religies, talloze verhalen waarin goden verschijnen aan mensen, bijvoorbeeld om hen te waarschuwen of juist om wraak te nemen.
In de bijbel wordt ook op verschillende plekken beschreven hoe God aan mensen verschijnt. Soms in puur menselijke gedaante, maar bijvoorbeeld ook als wolk, zacht briesje, vuurkolom of brandende braamstruik. Het gaat hier steeds om tijdelijke verschijningen. Ook kan sprake zijn van bijvoorbeeld een droom of visioen waarin een goddelijke openbaring wordt gedaan. De menswording van Christus, zoals beschreven in de vier evangeliën, kan beschouwd worden als een ultieme theofanie.
Epifanie
De christelijke traditie kent ook het verwante begrip epifanie (verschijning of manifestatie), waarmee specifiek wordt verwezen naar het moment waarop Christus zich openbaarde aan de drie wijzen uit het oosten, zoals gevierd tijdens het feest van Driekoningen.
De bekende Ierse theoloog Johannes Scotus (ca. 800-877) stelde ooit dat de mens doorlopend geconfronteerd wordt met theofaniën. Hij schreef:
Ieder zichtbaar of onzichtbaar schepsel is een theofanie, een verschijning van God.