Een verkeersovertreding
Jan Vossebelt is een van de succesnummers van de koloniën van weldadigheid. Hij is achterin de veertig als hij op 5 mei 1832 met zijn gezin vanuit zijn woonplaats Deventer naar de vrije kolonie Frederiksoord reist en al na vijftien maanden wordt hij bevorderd tot hoevenaar bij de Ommerschans.
De koloniën van weldadigheid kennen namelijk sociale mobiliteit. Een koloniebewoner kan van de ene bewonerscategorie in een andere terechtkomen, hij kan omhoogklimmen of omlaagvallen. Een wees in Veenhuizen die hard werkt en zich onberispelijk gedraagt kan personeelslid worden, er zijn bedelaars die uiteindelijk vrije kolonist worden, een vrije kolonist kan worden bevorderd tot hoevenaar of worden aangesteld als zaalopziener, enzovoort. Het kan natuurlijk ook de andere kant op.
In het spoor
Jan Vossebelt klimt op. Op het terrein rond de gestichten in Veenhuizen en de Ommerschans staan grote boerderijen met alles erop en eraan, ‘stal, schuur, hooibergen en hetgeen daarbij verder vereist wordt’. Van daaruit wordt het werk op het land door bedelaars en weeskinderen georganiseerd. Die boerderijen worden bewoond door gepromoveerde kolonisten zoals Jan Vossebelt. Hoevenaars zijn de succesnummers, de kampioenen, dit is de koloniale eredivisie.
Maar op donderdag 23 april 1840 krijgt hij te maken met het feit dat het steeds drukker wordt op de Nederlandse wegen. Hij is met een wagen met twee paarden ervoor op weg van zijn hoeve bij de Ommerschans naar Meppel. Ter hoogte van het monumentale huis Voorwijk komt van de andere kant een boer uit Zuidwolde die net uit Meppel terugkomt. Ook op een wagen met twee paarden ervoor.
De twee wagens zitten ‘in hetzelfde spoor’ en dat spoor zit zo ver aan de linkerkant van de weg, vanuit Vossebelt gezien, dat de ander ‘ter regterzijde niet kan wijken’, vanuit zijn kant gezien. Vossebelt rijdt gewoon door. De paarden staan vlak voor elkaar en raken elkaar bijna als de boer ‘geheel wel uit het spoor ter linkerzijde heeft moeten wijken teneinde zijn weg te vervolgen’.
Gescheld
Dit is geen zaak die licht mag worden opgevat. Eerst het kantongerecht te Meppel en daarna, als Vossebelt in hoger beroep is gegaan, de arrondissementsrechtbank in Assen buigen zich uitgebreid over de kwestie.
De rechter haalt het ‘Reglement op het beheer van wegen en waterlossingen in de Provincie Drenthe’ er bij en artikel 475 lid 3 van het wetboek dat bepaalt dat rijtuigen verplicht zijn ‘om slechts eene zeide der straten op openbare wegen in te nemen’. Omdat Jan Vossebelt nagelaten heeft ‘voor de helft ter regterzijde te wijken voor een tegenkomend rijtuig’, wordt hij veroordeeld tot een geldboete van vier gulden.
Een bijkomende beschuldiging, namelijk dat Jan Vossebelt tijdens de confrontatie de boer de huid vol gescholden zou hebben, wordt terzijde geschoven wegens gebrek aan bewijs. Want het is ook weer niet zo druk op de Nederlandse wegen dat er in de verste verte iemand te bekennen was die dat gehoord zou kunnen hebben.
Ook interessant: Waarom de Engelsen links rijden
…en: Van wees tot werkpaard: de Kinderkolonie
Overzicht van boeken van Wil Schackmann