Het fenomeen doodstraf levert genoeg stof op voor een paar tenenkrommende historische verhalen. Executies zijn van alle tijden. In de loop van de geschiedenis heeft de wijze van terechtstellen de meest gruwelijke varianten aangenomen: van scafisme, radbraken en vierendelen – soms voorafgegaan door het afsnijden van de edele delen –, tot wurging of verbranding. Een kleine bloemlezing van vijf bijzondere terechtstellingen. Vandaag deel 4.
Radbraken en wurging (1775, Bentelo)
Wat begint met diefstal, loopt uit op meervoudige moord. Het eerste slachtoffer is Harmen, alias ‘Pompen Harmen’, die de pech heeft op de hoogte te zijn van de diefstallen. Uit angst dat Harmen loslippig wordt besluiten Klaas en Jannes in 1774 om hem van kant te maken. Op een zekere avond binden zij hem vast op een stoel en slaan hem met een bijl in twee slagen dood. Aarne en Jannes ontkleden het slachtoffer – de kleding nemen ze mee –, binden hem een touw om de hals en slepen Harmen naar een kuil achter op hun land. Daar begraven ze hem.
De tweede moord vindt plaats in maart 1775. De marskramer Willem Stint, afkomstig uit Werelte in Münsterland komt een paar keer per jaar langs het huis van de Anninks en logeert er ook wel eens. Deze keer heeft hij veel goederen verkocht en flink veel geld op zak. Aarne, de vrouw van Klaas, lokt hem in de val door hem koffie en een boterham aan te bieden. Als Klaas en Jannes thuiskomen, gaat Aarne naar buiten om de wacht te houden, zodat de mannen met een bijl op Willem kunnen inhakken. Na de moord maakt Aarne de vloer schoon, en wordt het slachtoffer ontkleed en in een kuil gestopt. De buit bedraagt kleding en vijftig gulden.
‘Stoel van Huttenkloas’
Als Willem Stint niet thuiskomt, gaat zijn vader op zoek langs de vaste wandelroute. Getuigen weten te melden dat Willem voor het laatst bij Huttenkloas op bezoek is geweest. Het gezin Aarnink verraadt zichzelf doordat ze de kleding van hun slachtoffers dragen, waarop Willems vader aangifte doet bij het gerecht en Klaas en Jannes gearresteerd worden, later gevolgd door Aarne en jongste zoon Gerrit. De vier gezinsleden worden in de kelder van het stadhuis van Oldenzaal gegooid, waar het drostengericht is gevestigd. Klaas Annink zou ten tijde van zijn hechtenis 114 dagen lang vastgebonden zijn op de ‘stoel van Huttenkloas’, die nog te zien is in Museum ’t Palthehuis, maar dit is verhaal is niet helemaal zeker.
Ze wurgen Aarne aan de wurgpaal (een relatief milde straf want zij had niet gemoord), waarna ze vader Klaas en zoon Jannes radbraken. Beide heren worden vastgemaakt aan balken en op de grond gelegd, waarna de beul met een groot houten wiel op hun lichaam inbeukt. Eerst de benen en dan langzaam naar boven tot alle botten zijn gebroken. De finale bestaat uit het inslaan van beider hoofd met dezelfde bijl als waarmee zij de moorden hebben gepleegd. Ten slotte slepen de beulen de lijken met een touw om de hals naar een rad, waarbij de bijl aan het rad wordt vastgeklonken. De lijken blijven nog geruime tijd hangen en worden uiteindelijk op het galgenveld begraven. De Anninks behoren tot de laatste Nederlanders die op deze gruwelijke manier terechtgesteld zijn.(1)
Zie ook: 5 opmerkelijke executies
Bronnen:
1 – ‘Delden. Huttenkloas’, in: W. de Blécourt en R.A. Koman e.a. (red.), Verhalen van stad en streek: Sagen en legenden in Nederland (Amsterdam: Bert Bakker, 2010) 161-162.