Vladimir Katrioek, nummer twee op de lijst van meest gezochte nazi’s van het Simon Wiesenthal-centrum, is op 22 mei 2015, op 93-jarige leeftijd in Canada overleden. Hij werd verdacht van betrokkenheid bij het bloedbad van Chatyn (niet te verwarren met het bloedbad van Katyn).
Het bloedbad van Chatyn voltrok zich op 22 maart 1943. Alle inwoners van het dorp Chatyn in het huidige Wit-Rusland werden toen door de nazi’s opgesloten in een schuur die vervolgens in brand werd gestoken. In totaal kwamen hierbij 149 inwoners, onder wie 75 kinderen jonger dan 16 jaar, om het leven.
Vladimir Katrioek wordt ervan verdacht dit bloedbad te hebben georganiseerd. Katrioek was destijds lid van een Oekraïens bataljon van de SS. In 1944 deserteerde hij. Later kreeg hij de Canadese nationaliteit. Katrioek heeft zijn betrokkenheid bij het bloedbad altijd ontkend.
Begin deze maand werd Vladimir Katrioek nog aangeklaagd door Rusland wegens genocide. Er werd ook een uitleveringsverzoek neergelegd bij de Canadese regering. Canada deed eind jaren negentig onderzoek naar Katrioek en oordeelde toen dat hij ten onrechte de Canadese nationaliteit had verkregen, omdat hij niet had verteld over zijn nazi-verleden. Bewijs dat Katrioek zich schuldig had gemaakt aan oorlogsmisdaden vonden de Canadezen echter niet.
Lees ook: Het bloedbad van Chatyn (1943)
