In de Notre Dame in Parijs wordt de komende drie dagen een doornenkroon tentoongesteld die Jezus voorafgaand aan zijn kruisiging kreeg opgezet. Het gaat om een van de belangrijkste relikwieën van de beroemde kathedraal.
Het reliek wordt getoond naar aanleiding van de achthonderdste geboortedag van Lodewijk de Heilige. Deze Franse koning kocht de doornenkroon in 1239 van Boudewijn II van Namen, keizer van het Byzantijnse Rijk. Later wist de koning ook nog een fragment van het heilig bloed en stukken hout te bemachtigen die afkomstig zouden zijn van het kruis van Jezus. Lodewijk de Heilige liet voor de relieken tussen 1243 en 1248 in Parijs de Sainte-Chapelle bouwen.
De doornenkroon, die in een gouden foedraal is gevat, wordt niet vaak aan het publiek getoond. In de twintigste eeuw gebeurde dit slechts twee keer, in 1939 en in 1997. De doornenkroon wordt door drie evangelisten (Matteüs, Marcus en Johannes) genoemd. In Matteüs staat:
“De soldaten van de prefect namen Jezus mee naar het pretorium en verzamelden de hele cohort om hem heen. Ze kleedden hem uit en deden hem een scharlakenrode mantel om, ze vlochten een kroon van doorntakken en zetten die op zijn hoofd. Ze gaven hem een rietstok in zijn rechterhand en vielen voor hem op de knieën. Spottend zeiden ze: ‘Gegroet, koning van de Joden,’ en ze spuwden op hem, pakten hem de rietstok weer af en sloegen hem tegen het hoofd. Nadat ze hem zo hadden bespot, trokken ze hem de mantel uit, deden hem zijn kleren weer aan en leidden hem weg om hem te kruisigen.”