Hotel Spaander in Volendam is een fenomeen. In het hotel verbleven talloze grote kunstenaars. Velen van hen schonken werken aan de uitbaters of betaalden met schilderijen voor hun verblijf, waardoor een indrukwekkende kunstcollectie ontstond.
Kunsthandelaren zijn de kneusjes van de kunstgeschiedenis. Hun blazoen en reputatie zijn immers niet ongeschonden. Niet onterecht. Maar hun leven is wel spannend, vindingrijk, interessant, uitdagend, besprenkeld met champagne en schoonheid, maar ook intriges en gesjoemel. Zo is het ook voor Ernest Gambart (1814-1902), geboren in Kortrijk maar een kunstspeler op de Europese en internationale markt.
Toen Japan in 1931 Mantsjoerije binnenviel, groeide de angst voor luchtaanvallen op Peking. Men vreesde voor het lot van de kunstschatten in de Verboden Stad.
"Henri Van Herwegen is dood, ik zou niet weten wie het is. Het is een snotneusnaam, een naam die niets betekent en waarmee je zeker niet opgewekt het leven binnenstapt."
In 1520/21 – 500 jaar geleden dus – drentelde Albrecht Dürer (1471-1528) door onze contreien. De Duitse kunstenaar combineerde een ‘zakenreis’ met nieuwe ontdekkingen, nieuwe ontmoetingen die zijn werk beïnvloedden. Tijdens die laatste grote reis hield de Renaissance-artiest dagboeknotities bij en maakte hij verbluffende schetsen.
De waarheid laten zien, de feiten weergeven, 'de leugen op zijn smoel slaan'. Zo beschrijft de graficus, animatiekunstenaar en decorontwerper John Heartfield in 1967 tijdens een interview het doel van zijn politieke fotomontages. Zijn beeldsatire wil aanklagen, ophelderen en ontmaskeren. Het is een middel in de politieke strijd.
In het eind vorig jaar verschenen boek Kunsjt! biedt Jaron Beekes de lezer een joodse kijk po vijftig meesterwerken uit de kunst. Waarom is Michelangelo’s David bijvoorbeeld niet besneden? Het ontbreken van een voorhuid was toch juist wat de koning der Joden onderscheidde van zijn heidense rivalen?
Van Vincent Van Gogh bestaan een aantal geschilderde (zelf)portretten maar nauwelijks een foto. Blijkt dan nog een foto van de jonge Vincent verkeerd te zijn toegewezen. De knaap is niet Vincent, wel zijn broer Theo. Daarover schreef de Waalse journalist en tentoonstellingsmaker Yves Vasseur een boek, dat leest als een persoonlijke detective.
'De toekomst is aan Ensor', voorspelde de krant L’Indépendance belge in 1884 over de – dan – vierentwintigjarige schilder. Zeventig jaar na de dood van de Oostendse kunstenaar galmt die waarheid nog na
Zelf presenteerde kunstenares Gisèle van Waterschoot van der Gracht haar leven met succes als een sprookje. Maar hoe zag de werkelijkheid achter de fraaie façade eruit?