Op 7 juni 1661 trekken zoโn vierhonderd inwoners van Amersfoort, op initiatief van jonkheer Everard Meyster, een enorme kei op een slee naar de Varkensmarkt. De stad dankt aan deze geschiedenis de bijnaam โKeistadโ en inwoners van de stad zijn lange tijd โkeitrekkersโ genoemd. De Amersfoortse Kei weegt ruim zevenduizend kilo, heeft een hoogte van twee meter en een omtrek van ruim vijf meter.
De jonkheer slaagt er inderdaad in een grote groep Amersfoorters de steen te laten verslepen. Helemaal ongevaarlijk is dit niet. Eรฉn man verliest zelfs twee benen als hij onder de kei belandt. De mannen weten de kei uiteindelijk echter wel, met veel moeite, naar de stad te slepen. Nadien worden ze door mensen uit omliggende dorpen nog lange tijd bespot. Veel mensen vinden het maar raar dat de Amersfoorters zoveel moeite hebben gedaan om een doodgewone kei te verplaatsen. Ze hebben zich voor een karretje laten spannen… Dommeriken!

Opgraving
Vanwege al die spot laat het stadsbestuur de steen enige tijd later begraven onder de Varkensmarkt. Halverwege de negentiende eeuw vinden rioolwerkers de steen, maar pas in 1903 wordt hij, op initiatief van de oudheidkundige vereniging Flehite, helemaal uitgegraven. Tegenwoordig staat de kei aan de rand van het centrum van Amersfoort, op een sokkel. En ondanks alle spot zijn de Amersfoorters gewoon trots op โhun keiโ. En ‘Keitrekkers’ is een soort geuzennaam geworden.
Boek: ‘Bruit van d’Eem’ – Geschiedenis van Amersfoort