Femke Halsema, burgemeester van Amsterdam, heeft namens het stadsbestuur excuses aangeboden voor de betrokkenheid van het toenmalige stadsbestuur bij de wereldwijde slavenhandel en slavernij. Dit tijdens Keti Koti, de jaarlijkse herdenking van het trans-Atlantische slavernijverleden in het Oosterpark in de hoofdstad.
De excuses kwamen niet onverwachts. In 2019 diende een grote meerderheid van de Amsterdamse gemeenteraad al een voorstel in om officieel excuses aan te bieden voor het slavernijverleden van de stad. Aanvankelijk lag het voor de hand dat de excuses vorig jaar aangeboden zouden worden tijdens Keti Koti. Vanwege de coronacrisis had die herdenking toen echter een kleinschaliger karakter. De gemeente Amsterdam schrijft het volgende over de vandaag aangeboden excuses:
“Het huidige stadsbestuur is verantwoordelijk voor de daden van zijn voorgangers. Het past daarom om excuses te maken. Ook voelt dit bestuur zich verantwoordelijk om een gebaar naar de nazaten te maken, het leed te erkennen en samen aan herstel te werken. Excuses dragen bij aan een goede toekomst waarin alle Amsterdammers – ongeacht afkomst of kleur – in gelijkwaardigheid en vrijheid kunnen samenleven.
Erkenning van pijn
Nazaten van tot slaaf gemaakte mensen vragen al langer om erkenning van hun pijn en om herstel. Slavernij heeft families en gemeenschappen uit elkaar gerukt en levens verwoest. Bovendien zijn in die tijd racistische ideeën gecreëerd om de slavernij te rechtvaardigen. Die denkbeelden werken nog steeds door in de levens van Amsterdammers.
Actieve rol
Amsterdamse stadsbestuurders speelden een grote en actieve rol in de slavernij en slavenhandel. Bijna 300 jaar profiteerden zij persoonlijk en verrijkten zij zichzelf. Ze faciliteerden de slavenhandel en hielden de slavernij in stand, wereldwijd. Van toenmalig Nederlands-Indië tot in Zuid-Afrika, Suriname en Nieuw-Amsterdam (het huidige New York), net zo wereldwijd als de handelsnetwerken die de stad beroemd maakten.
Elite profiteerde
In die tijd bekleedde een aantal rijke families alle machtige posities in de stad: als stadsbestuurders en bestuurders van handelsorganisaties als de West-Indische Compagnie en de Vereenigde Oost-Indische Compagnie. Het gratis werk van slaven in de koloniën leverde veel producten op, zoals specerijen, waarmee plantage-eigenaren en Amsterdamse handelaren erg rijk werden. Vooral de elite profiteerde. Andere Amsterdammers hadden er ook profijt van, er kwamen banen rond producten die in slavernij gemaakt werden. De stad werd groot en welvarend. Toch waren er veel Amsterdammers die niet profiteerden en een armoedig, moeizaam bestaan hadden.
In 2019 gaf de gemeenteraad ook opdracht voor een groot onderzoek naar de precieze rol van het stadsbestuur in het slavernijverleden. De onderzoeksresultaten zijn recent verwerkt in het boek Slavernij in Oost en West, het Amsterdam onderzoek. Er volgt nog een ander onderzoek dat speciaal aandacht besteed aan de doorwerking van het slavernijverleden.
Excuses landelijke overheid
Vorig jaar maakte het kabinet bekend niet officieel excuus aan te bieden voor het Nederlandse slavernijverleden. Minister-president Rutte liet toen weten begrip te hebben voor een oproep vanuit de Tweede Kamer, maar geen excuses aan te bieden omdat dit tot polarisatie van de samenleving zou kunnen leiden. Vanuit het kabinet werd toen wel een Adviescollege Dialooggroep Slavernijverleden ingesteld om onderzoek te doen naar het slavernijverleden en de doorwerking daarvan in de hedendaagse samenleving.
Tijdens Keti Koti 2021 presenteerde dit college een 217 pagina’s tellend rapport. De regering krijgt het advies toch over te gaan tot “erkenning, excuses en herstel voor het slavernijverleden”. Over de excuses wordt onder meer geschreven:
“Excuses helpen bij de heling van historisch leed, maar excuses zijn vooral gericht op het bouwen aan een gezaÂmenlijke toekomst. Het gaat er niet om individuele personen aan te wijzen als schulÂdigen, maar om het erkennen door de Staat der Nederlanden van het door de slavernij toegevoegde leed, en het nemen van verantwoordelijkheid met zicht op een toekomstige verhouding.
Het institutioneel racisme van vandaag de dag, is niet los te zien van eeuÂwen slavernij en kolonialisme en de denkbeelden die in deze context zijn ontstaan. Herstel betekent in de ogen van het adviescollege dat de gevolgen integraal en systemisch aangepakt moeten worden.”
Verder adviseert het college om van 1 juli een nationale herdenkingsdag te maken. Op deze dag in 1863 werd de slavernij formeel afgeschaft. Ook pleit men voor oprichting van een nationaal slavernijmuseum en worden verschillende aanbevelingen gedaan voor het aanpakken van institutioneel racisme. Voor herstelbetalingen is volgens de onderzoekers geen juridische grondslag. Wel adviseert men geld vrij te maken voor zogenoemd ‘herstelbeleid’. Geld in dit op te richten fonds zou onder meer gebruikt kunnen worden voor het op te richten slavernijmuseum. Als het aan de adviescommissie ligt gaat het herstelfonds in 2023 in. Dat is precies honderdvijftig jaar na 1 juli 1873. Veel voormalige slaven verkregen toen pas echt de vrijheid, omdat ze na 1863 nog verplicht waren tenminste tien jaar contractarbeid te leveren op de plantages.
Ook interessant: Ketikoti – Viering afschaffing slavernij
…of: Meningen over slavernij-excuses lopen sterk uiteen
…of: Nederlands-Brazilië (en het begin van de Nederlandse slavenhandel)
Overzicht van Boeken over slavernij en het slavernijverleden