Anne Glenconner, de hofdame van prinses Margaret

Mijn bijzondere leven in de schaduw van de Britse kroon
10 minuten leestijd
Lady Glenconner in 1950. Door Navana Vandyk.
Lady Glenconner in 1950. Door Navana Vandyk. (CC BY-SA 4.0 – Navana Vandyk – wiki)
Onlangs verscheen bij uitgeverij Ambo|Anthos De hofdame. Mijn bijzondere leven in de schaduw van de Britse kroon. Hierin vertelt Anne Glenconner over haar tragische leven in een gouden kooi als de hofdame van de Britse prinses Margaret Windsor, de zus van koningin Elizabeth II. Glenconner is een unieke getuige van de recente Britse koninklijke geschiedenis en geeft in haar memoires niet alleen een kijkje achter de schermen van het koningshuis, maar schetst ook een beeld van een generatie aristocratische vrouwen die gevangen zat in een wereld vol sociale verwachtingen. Ze was voor haar vader een ‘grote teleurstelling’ omdat ze geen jongen was en ze werd niet genoemd in het testament van haar eigen man, die zijn fortuin naliet aan een van zijn werknemers. Op Historiek een fragment over haar eerste tijd als hofdame.


Hofdame

Op een dag begin 1971, na de doop van de tweeling, waarbij prinses Margaret peettante werd van May, zei ze tegen mij: ‘Ik hoop niet dat u nog meer kinderen neemt.’ Ik antwoordde: ‘Beslist niet. Drie jongens en twee meisjes zijn meer dan genoeg.’ Ze was zichtbaar blij met mijn antwoord en vroeg: ‘Nou, zou u in dat geval niet een van mijn hofdames willen worden?’

‘Hij had veel ontzag voor de koninklijke familie en daarom was hij er erg trots op dat ik was gevraagd’

De uitnodiging had niet op een beter moment kunnen komen, want Colin (Anne’s echtgenote, red.) maakte een bijzonder moeilijke fase door, iets wat prinses Margaret wist, hoewel ze zich niet door zijn gedrag liet intimideren. Ze was gewend aan de woede-uitbarstingen van de koning – hoe vaak mijn vader niet prullenbakken heeft moeten oprapen die de koning door de kamer had geschopt… Prinses Margaret was degene geweest die daar het beste mee om wist te gaan; ze was er vaak bij geroepen om hem te kalmeren. Het was haar ook altijd gelukt om Colins gedrag te negeren, en ze spoorde mij aan hetzelfde te doen.

[…]

Dat ik nu een officiële reden had om er niet meer altijd voor hem te zijn, bood me de gelegenheid om wat onafhankelijker van hem te worden. Hij had veel ontzag voor de koninklijke familie, en vooral voor prinses Margaret, en daarom was hij er erg trots op dat ik was gevraagd en stond hij honderd procent achter mijn beslissing om ja te zeggen. Ik denk dat hij op de een of andere manier het gevoel had dat het een bevestiging was van zijn goede relatie met haar. Waarschijnlijk dacht hij ook dat we nu meer tijd met de prinses zouden doorbrengen, dat hij bij alles aanwezig kon zijn waarvoor ik zou worden uitgenodigd. Tot zijn teleurstelling werkte het niet helemaal zo, maar hij zag haar wel vaker, iets waar hij zich steeds op verheugde. Ik vermoed dat hij door hun vriendschap nog meer de behoefte voelde indruk te maken – wanneer prinses Margaret op Mustique was, waren de feesten die hij gaf nog spectaculairder, wat er dan weer toe leidde dat iedereen hem als een creatief genie beschouwde, wat hij ook was.

Prinses Margaret was niet gek; ze koos expres vriendinnen uit als hofdame, onder wie ook haar nicht Jean Wills. Verder waren er Janie Stevens, Davina Alexander, en Elizabeth Cavendish, die prinses Margaret had voorgesteld aan Tony Armstrong-Jones, en Annabel Whitehead, die nu hofdame is van de koningin.

Vriendschap en verplichtingen

Ik bleef hofdame van prinses Margaret tot aan haar dood: dertig jaar waarin vriendschap en verplichtingen door elkaar liepen. Soms was ik bij haar in mijn officiële rol als hofdame; bij andere gelegenheden was iemand anders hofdame en vergezelde ik haar als vriendin.

Lady Glenconner in 1950
Lady Glenconner in 1950. Door Navana Vandyk. (CC BY-SA 4.0 – Navana Vandyk – wiki)
Aangezien mijn moeder van 1953 tot 1973 hofdame was van de koningin, was er twee jaar lang sprake van een overlapping, en vervulden we een soortgelijke rol. De meeste verplichtingen bestonden eruit dat we de koningin en prinses Margaret vergezelden bij koninklijke bezoeken en andere bijzondere gelegenheden; het was onze taak om alles zo soepel mogelijk te laten verlopen. Net zoals mijn moeder er was voor de koningin, was ik er voor prinses Margaret: iemand die bij haar was en die ze kon vertrouwen, mocht ze iets nodig hebben.

Hofdames vormen maar een klein deel van de hofhouding, en de hofhouding van de koningin was natuurlijk veel groter dan die van prinses Margaret. De prinses had een chauffeur, een butler, een kok, een keukenmeid en twee kameniersters, die veel tijd besteedden aan het legen en vervangen van haar asbakken, aangezien ze een kettingrookster was. Ze had ook een kleedster, mevrouw Greenfield, die alle outfits bij elkaar uitkoos en van tevoren klaarlegde zodat de prinses kon kiezen wat ze wilde dragen. Mevrouw Greenfield hielp haar ook bij het aankleden en liet tevens iedere avond het bad voor haar vollopen. Prinses Margaret had ook een kapster die naar het paleis kwam voor een evenement, of anders ging de prinses naar de salon waar ze dan meteen haar nagels liet doen. Haar make-up deed ze echter altijd zelf. Er waren ook een paar beveiligers, onder aanvoering van John Harding, die in de loop der jaren een vriend zou worden en tientallen jaren op zijn post bleef. Deze mensen vormden samen het personeel, en dan had je nog Nigel Napier, haar privésecretaris, die het kantoor bemande samen met vier secretaresses.

WC-borstel

‘Soms kregen we handtassen waarvan we zagen dat ze die zelf had gekregen en al een paar keer had gebruikt’

Prinses Margaret stond erom bekend dat ze goed was voor haar personeel. Ze lette erop dat haar kleedster en kamenierster mooie kamers kregen als ze met haar op reis waren, en dat er goed voor iedereen werd gezorgd. Ieder jaar gaf de prinses voor kerst een high tea voor de hofdames. Onder de reusachtige kerstboom lagen dan altijd heel veel pakjes die ze persoonlijk uitdeelde. Soms gaf ze echt bijzonder attente cadeaus, maar andere keren gaf ze dingen die haar nuttig leken; ze was zelf nogal gek op keukenspulletjes, en ze gaf Jean Wills een keer een wc-borstel met de woorden: ‘Ik zag dat u die niet had toen ik bij u was.’ Het geval wilde dat Jean de borstel had verstopt toen prinses Margaret op bezoek kwam, en ze raakte enigszins van streek door het cadeau. Soms kregen we handtassen waarvan we zagen dat ze die zelf had gekregen en al een paar keer had gebruikt. Maar ze kon ook heel vrijgevig zijn, ze heeft me meerdere antieke stukken gegeven die ik had bewonderd terwijl ik met haar aan het winkelen was.

De meeste verplichtingen waar ik prinses Margaret bij vergezelde, waren bezoeken aan ziekenhuizen, fabrieken, scholen of liefdadigheidsorganisaties waarvan zij beschermvrouwe was. John Harding en nog een paar beveiligers gingen mee op dagtochtjes, maar als we langer wegbleven, gingen ook Nigel Napier en mevrouw Greenfield mee.

Liefdadigheid

Prinses Margaret bij  de inhuldiging van koningin Juliana, 6 september 1948. (CC BY-SA 0.0 - Anefo – wiki)
Prinses Margaret bij de inhuldiging van koningin Juliana, 6 september 1948. (CC BY-SA 0.0 – Anefo – wiki)
Die bezoeken hadden saai kunnen zijn, maar dat waren ze niet. Het was interessant om allerlei soorten mensen te ontmoeten, en de prinses had alleen liefdadigheidsorganisaties uitgekozen die haar na aan het hart lagen en was vastbesloten een verschil te maken. Haar energieke aanpak betekende dat we lange gesprekken voerden over al haar organisaties, en ze gaf haar hofdames de gelegenheid om er deel van uit te maken, mochten we daarvoor voelen. Omdat mijn neef Angus Ogilvy artritis had, raakte ik betrokken bij de National Rheumatoid Arthritis Society, en ik werd ook voorzitter van SOS (nu Scope), een organisatie die de belangen van gehandicapten behartigt, en van de National Association of Maternal and Child Welfare, waarvoor we veel geldinzamelingsacties hielden, meestal op zondag, wanneer sterren als Vera Lynn, Roger Moore, Bob Hope en John Mills tijd hadden.

Net als Colin wist prinses Margaret heel veel over heel veel dingen, en onderweg naar een verplichting sloeg ze me altijd om de oren met feitjes, over de regimenten waarvan ze erekolonel was, citaten uit de Bijbel, die ze vaak, nogal ondeugend, gebruikte om de vele geestelijken die ze ontmoette op hun plaats te zetten.

Door mijn jarenlange huwelijk met Colin was ik goed voorbereid op mijn rol. Om moeilijkheden te voorkomen was ik erg bedreven geworden in het anticiperen op zijn behoeftes, en dat was een onontbeerlijke eigenschap voor een hofdame. Bij een lunch of diner zorgde ik ervoor om in haar blikveld te blijven, zodat ze me altijd even kon aankijken. Ik kon dan aan haar gezichtsuitdrukking zien of ze me nodig had. Wanneer we ergens naartoe gingen waar we nog niet eerder waren geweest, zocht ik van tevoren uit waar de wc’s waren, zodat ze dat niet hoefde te vragen, en ik bleef altijd voor de deur staan zodat niemand haar kon storen.

Tweede natuur

Er waren tientallen kleine dingen die voor mij een tweede natuur werden en die haar hielpen zich te ontspannen, waardoor de officiële verplichtingen soepel verliepen. Na een tijdje wist ik alle kleine, maar nuttige dingen, zoals dat ze bij de lunch een gin-tonic dronk en ’s avonds whisky met water. Dat betekende dat ik dat mensen op voorhand kon vertellen, zodat ze haar bij evenementen niet de verkeerde drankjes voorzetten. Dat prinses Margaret altijd iemand bij zich had die mensen kon vertellen wat ze zoal wenste, maakte dat iedereen wat relaxter was, en ook dat de prinses niet continu dezelfde, zij het goedbedoelde vragen hoefde te beantwoorden, wat voor haar ook aangenamer was.

Princess Margaret in 1965. (CC BY-SA 3.0 – Jac. de Nijs / Anefo – wiki)
Princess Margaret in 1965. (CC BY-SA 3.0 – Jac. de Nijs / Anefo – wiki)
Als ze naar een cocktailparty ging of naar een ander gebeuren waar veel mensen zouden zijn, kreeg ik van tevoren een lijst met de belangrijkste gasten, zodat ik die tussen de menigte kon opzoeken en naar haar toe kon brengen. Dat was een delicaat proces, want ik moest uit prinses Margarets gezichtsuitdrukking zien op te maken of ze een gesprek wilde voortzetten of er juist aan toe was om aan iemand anders voorgesteld te worden die ik dan naar voren moest schuiven. Ik stond dus altijd bij haar in de buurt om de ene persoon voor de andere te verruilen, terwijl ik mijn best deed dat alles zo naadloos en beleefd mogelijk te laten verlopen.

Zodra ik de prinses succesvol in contact had gebracht met de volgende gast, begon ik de lijst te bestuderen en probeerde ik de namen op de gezichten van mensen te plakken die ik vaak nog nooit had ontmoet. Het liefst was ik een beetje gaan rondlopen om te kijken of ik ze kon thuisbrengen, maar ik moest bij haar blijven en doen alsof ik me volkomen op mijn gemak voelde. Soms raakte ik haar kwijt – ze was erg klein en werd altijd omringd door mensen, wat betekende dat ik, als ik speciaal iemand had gezocht om aan haar voor te stellen, vaak koortsachtig op zoek moest naar haar, zonder iets van mijn paniek te laten merken. Ik moest als een zwaan zijn, uiterlijk kalm, terwijl ik in werkelijkheid als een gek onder water peddelde.

De dagen dat prinses Margaret geen verplichtingen had en ze thuisbleef in Kensington Palace, verliepen altijd hetzelfde. Ze gebruikte om halftwee de lunch, bestaande uit drie gangen, en at dan vaak hetzelfde – ze was dol op garnalencocktail, en het wilde er bij haar nooit in dat de in haar ogen exotische Marie-Rose-saus niet meer was dan mayonaise met tomatenketchup. Ze hield ook van theetijd: om vijf uur dronk ze een erg slappe kop earl grey, met daarbij een gemberkoekje of een chocoladebiscuitje van het merk Leibniz, en na het avondeten at ze altijd hetzelfde toetje: citroenijs geserveerd in een halve citroen, zoals je in Indiase restaurants kreeg. Vaak stond er ook een kannetje room naast het ijs waarvan ze steeds wat op het ijs schonk, om dan iedere keer weer verbaasd uit te roepen: ‘O kijk, mooi hè? Het bevriest gewoon!’

Kensington Palace
Kensington Palace (CC BY-SA 2.0 – Steve Cadman – wiki)

Privésecretaris Nigel Napier

Ik vond het altijd leuk om naar Kensington Palace te gaan, vooral als ik na een evenement in het kantoor moest helpen met het schrijven van de bedankbrieven, want ik genoot erg van het gezelschap van Nigel Napier. Hij was de diplomatiekste persoon die ik ooit heb ontmoet en hij wist met slimme en creatieve verklaringen prinses Margaret uit allerlei lastige situaties te redden.

Hij was bovendien erg beschermend tegenover haar, omdat hij dol op haar was, en we hadden altijd veel plezier samen. Het was fijn om het goed te kunnen vinden met de andere mensen die de prinses ondersteunden, want dat maakte mijn werk een stuk gemakkelijker, hoewel prinses Margaret, wanneer ze naar Mustique kwam, vaak alleen John Harding meenam, en incidenteel ook Nigel. Colin zorgde op het eiland voor plaatselijke beveiligers die onder direct bevel van John kwamen te staan, en die bij ons logeerden in ons prefabhuis. Colin, die aanvaardde dat ik, wanneer de prinses er was, háár op haar wenken moest bedienen en niet hem, bereidde zich voor op haar komst door de politie stand-by te hebben en zoveel mogelijk mensen op te trommelen om haar een groots welkom te geven.

De hofdame - Anne Glenconner
De hofdame – Anne Glenconner
Hoewel het leven op het eiland eenvoudig was en er in die tijd geen sprake was van beroemdheden en grandeur, was het belangrijkste er wel: privacy. Het ging er verre van formeel aan toe, deels omdat prinses Margaret zich graag op haar gemak voelde en deels omdat er geen andere keus was. Overdag droeg ze een van haar vele voorgevormde badpakken met kort rokje, in een dessin van strepen of bloemen, die goed bij haar zandloperfiguur pasten. Toch viel het me op dat mensen begonnen te fluisteren als ze het water uit kwam. Ik had al snel door dat dat was omdat haar badpakken doorzichtig werden zodra ze nat waren. Ik sneed het onderwerp voorzichtig aan.

‘Ma’am, ik vraag me af of u weet dat uw badpak nogal doorzichtig is. Misschien moet ik er een voering in laten aanbrengen voor u.’

‘O, Anne,’ zei ze op een wat vermoeide toon. ‘Wat kan mij dat schelen. Als ze willen kijken, dan kijken ze maar.’ En dat was dat.

~ Anne Glenconner

Boek: De hofdame – Anne Glenconner
Ook interessant: 2 juni 1953 – Koningin Elizabeth II wordt gekroond

Bekijk dit boek bij:

0
Reageren?x
×