Dark
Light

Sebastian Haffner over Hitler’s anti-semitisme: “Een handicap”

Kanttekeningen bij Hitler – Sebastian Haffner
9 minuten leestijd
Adolf Hitler op een herdenkingsmunt uit 1935
Adolf Hitler op een herdenkingsmunt uit 1935 (CC0 - wiki)
Het boek ‘Anmerkungen zu Hitler’ (Kanttekeningen bij Hitler) behoort tot het bekendste werk van de Duitse publicist Sebastian Haffner (1907-1999). In dit in 1978 verschenen boek beschreef hij beknopt het leven van Adolf Hitler en analyseerde hij de daden van de man die zichzelf als de verpersoonlijking van het Duitse Rijk had gezien. Haffner’s boek veroorzaakte een schok. Als eerste schetste na 1945 schetste Haffner voor een breed publiek een historisch beeld van Hitler.
Naar aanleiding van de herpublicatie van dit belangrijke boek bij uitgeverij Rainbow plaatsen we een fragment op Historiek. Hierin staat Haffner stil bij Hitler’s anti-semitisme. De Duitse leider legde daarmee volgens de auteur zowel zichzelf als Duitsland een handicap op. Met andere woorden: het anti-semitisme was niet alleen moreel verwerpelijk, het was strategisch gezien ook nog eens uiterst onhandig.


Fouten

Een onderzoek naar de door Hitler gemaakte fouten stuit op twee hindernissen. De eerste is dezelfde die we al bij onze beschouwing van Hitlers vergissingen zijn tegengekomen. De neiging om alles wat Hitler heeft gedacht van meet af aan en ongezien als onjuist te betitelen, alleen omdat Hitler het heeft gedacht, stemt overeen met de neiging om alles wat Hitler heeft gedaan in zijn geheel als fout te bestempelen, alleen maar omdat Hitler het heeft gedaan. Zeer begrijpelijk, maar een dergelijk vooroordeel is natuurlijk niet van nut voor onze kennis en oordeelsvorming.

De andere hindernis ligt in de tegenwoordig in de geschiedvorsing overheersende tendens om de geschiedschrijving zoveel mogelijk als een exacte wetenschap te benaderen. Historici onderzoeken wetmatigheden en richten hun aandacht daarbij vooral op de sociale en economische ontwikkelingen waar zulke wetmatigheden het eerst zijn te verwachten. De rol van het eigenlijke politieke evenement in de geschiedenis wordt dienovereenkomstig gebagatelliseerd; met name de invloed van individuen die de politiek vormgeven, de ‘grote mannen’, op het verloop van de geschiedenis wordt ontkend. Binnen deze tendens valt iemand als Hitler natuurlijk ook buiten de boot en degenen die deze richting in de geschiedschrijving aanhangen, zullen het als serieus historicus bepaald onredelijk vinden om te moeten nagaan wat één enkel individu, dat maar vijftien jaar politiek actief is geweest, goed of fout heeft gedaan, laat staan daarbij ook nog eens zijn karaktertrekken te moeten uitpluizen, zeker als het om zo’n onaantrekkelijk karakter als dat van Hitler gaat. Dat heeft toch afgedaan!

Adolf Hitler tijdens een Rijkpartijdag in Neurenberg, 1935
Adolf Hitler tijdens een Rijkpartijdag in Neurenberg, 1935 (Bundesarchiv, Bild 102-04051A / CC-BY-SA 3.0 – wiki)
Andersom echter kan men ook vinden dat juist een fenomeen als Hitler bewijst dat deze geschiedkundige richting geheel op de verkeerde weg is; net als de fenomenen Lenin en Mao trouwens, wier directe uitwerking echter tot hun eigen land beperkt bleef, terwijl Hitler de hele wereld in een nieuwe richting heeft gestoten; weliswaar in een andere richting dan zijn bedoeling was, maar dat maakt zijn geval zo gecompliceerd en interessant.

De wereld veranderd

Een serieus historicus kan onmogelijk beweren dat zonder Hitler de wereldgeschiedenis van de twintigste eeuw net zo zou zijn verlopen zoals zij is gelopen. Het is absoluut niet zeker of er zonder Hitler eigenlijk wel een Tweede Wereldoorlog zou hebben plaatsgevonden; het staat wel zonder meer vast dat deze, áls hij had plaatsgevonden, anders zou zijn verlopen, mogelijk zelfs met andere bondgenootschappen, fronten en resultaten. De wereld van vandaag, of zij ons nu bevalt of niet, is ook het werk van Hitler. Zonder Hitler geen opsplitsing van Duitsland en Europa; zonder Hitler geen Amerikanen en Russen in Berlijn; zonder Hitler geen Israël; zonder Hitler geen dekolonisatie of op zijn minst een minder snel verlopen dekolonisatieproces, geen Aziatische, Arabische en Afrikaanse emancipatie en geen degradatie van Europa. Ofwel, preciezer gezegd: niets van dat alles zonder Hitlers fouten. Want gewild heeft hij het allemaal zeker niet.

Men moet een heel eind in de geschiedenis teruggaan – misschien tot Alexander de Grote – om iemand te vinden die in een korter dan gemiddeld leven de wereld zo diepgaand en duurzaam heeft veranderd als Hitler. Maar wat men in de hele wereldgeschiedenis zeker niet zal vinden, is een man die net als Hitler met zo’n ongekende krachtsinspanning precies het tegendeel heeft bereikt van wat hij wilde bereiken.

Wat Hitler wilde, was Duitslands hegemoniein Europa en directe heerschappij over Rusland; voor het overige de instandhouding van de Europese heerschappij over Afrika en grote delen van Azië en Oceanië. Een machtspiramide, met helemaal onder aan de basis de oude Europese overzeese koloniën en de nieuwe Duitse kolonie Rusland, in het midden de overige Europese landen, trapsgewijs gerangschikt als Duitse buurlanden, hulpvolken, satellieten en schijn- of half onafhankelijke bondgenoten, en dan bovenaan Duitsland. Dit reusachtige, door Duitsland gedomineerde machtsbolwerk zou later met goede vooruitzichten de strijd om de wereldheerschappij kunnen aangaan met Japan en Amerika.

Enorme (ongewenste) gevolgen

Wat Hitler tot stand heeft gebracht, is de hegemonie van Amerika in westelijk en van Rusland in oostelijk Europa, de deling van Duitsland en de ontbinding van alle Europese koloniale rijken. Een wereld met bovenaan twee supermachten, waarin de voormalige Europese koloniën een plotselinge zelfstandigheid en een schijnvrijheid genieten, en waarin Europa (ook weer volgens een trapsgewijze indeling) aan beide supermachten ondergeschikt is. Duitsland, dat als staat had opgehouden te bestaan en dat was opgedeeld en bezet, bevond zich aanvankelijk in de kelder; het heeft er decennia voor nodig gehad om zich weer op te werken tot de positie van de overige Europese landen, namelijk die van afhankelijk bondgenoot van Amerika respectievelijk Rusland.

“De Duitse joden waren tot Hitler massaal helemaal verrukt van hun land.”

Anders gezegd: Hitler heeft niets bereikt, maar alleen (maar hoe dan ook) iets ongehoords aangericht. Als bijna geen enkele andere ‘grote man’ uit de overgeleverde geschiedenis heeft hij met een verbazingwekkende kracht de plank weten mis te slaan. Toch valt het enorme effect dat hij heeft gesorteerd, niet weg te redeneren, en evenmin kan worden weggeredeneerd dat hij tweemaal, in de herfst van 1938 en in de zomer van 1940, zeer dicht bij zijn werkelijke doel is gekomen. Het is dus geen nutteloos tijdverdrijf, maar een absoluut serieuze vorm van geschiedbeoefening om de fouten te onderzoeken die ertoe hebben geleid dat alles wat hij al half had bereikt radicaal in zijn tegendeel omsloeg. En het is ook geen morbide nieuwsgierigheid als men zich daarbij tegelijk met Hitlers karaktertrekken bezighoudt, want de door hem gemaakte fouten vonden hun oorzaak meestal in zijn gebreken.

Ten dele natuurlijk ook in zijn vergissingen. Op zijn minst één fout – de allereerste, die zich al vanaf 1933 liet voelen – heeft de ‘Programmatiker’ Hitler de politicus Hitler laten maken.

Twee totaal verschillende doelen

Eerder zagen we dat in Hitlers theorie over het wereldgebeuren twee totaal verschillende ontwikkelingslijnen naast elkaar lopen. Enerzijds is er de eeuwige strijd tussen de volken – meer precies de blanke volken; voor Hitler telden de gekleurde volken niet mee – om levensruimte en heerschappij of onderwerping, met de wereldheerschappij van één volk als hoogste beloning; anderzijds is er de gemeenschappelijke strijd van alle blanke volken tegen de joden. Dienovereenkomstig joeg de politicus Hitler vanaf het begin twee totaal verschillende doelen na: enerzijds de heerschappij van Duitsland over Europa, anderzijds de ‘verwijdering’ van de joden, waarmee hij hun uitroeiing bedoelde. Het een had niets te maken met het ander; beide voornemens hinderden elkaar zelfs.

In de politiek is het zelden goed om twee doelen tegelijk na te streven; en dit geldt nog sterker als het eerste doel al zo verreikend is dat het slechts met een uiterste concentratie van alle krachten, en zelfs dan nog alleen met heel veel geluk, te bereiken is. Tot dan toe was iedereen gestrand die zich ten doel had gesteld Europa te overheersen, Karel V en Filips II evengoed als Lodewijk XIV en Napoleon. Dat was misschien geen noodzakelijke reden om elke nieuwe poging van meet af aan als uitzichtloos achterwege te laten; het was tenslotte denkbaar dat Duitsland in de twintigste eeuw zou kunnen volbrengen wat Spanje in de zestiende eeuw en Frankrijk in de zeventiende en negentiende eeuw niet was gelukt. Maar het was zeer zeker een reden om behalve de uiteraard te verwachten grote tegenstanden niet nog onnodig extra tegenstand op te roepen, die met de hele zaak niets te maken had. Wie Europa wilde veroveren, moest aan het aantal te verwachten vijanden dat hij zich daarmee in Europa op de hals zou halen, niet nog eens verspreide, doch invloedrijke vijanden uit de hele wereld (en eigen land) toevoegen. Dat was een fout, in het bijzonder wanneer die extra vijanden, die men zich willekeurig op de hals haalde, tot dan toe de beste vrienden waren geweest. En dat waren de joden, totdat Hitler ze tot vijand maakte.

Het maakt daarbij niet uit hoe groot men de invloed van de joden op de politiek van hun verschillende landen schat. Hitler overschatte hun invloed vermoedelijk, maar juist voor hem had dit een extra reden moeten zijn om ze voor zich te winnen in plaats van ze zonder enige aanleiding naar het kamp van de vijand te dwingen. Want tot Hitler was de joodse invloed in de wereld bijna overwegend uitgesproken pro-Duits geweest, iets wat de tegenstanders van Duitsland in de Eerste Wereldoorlog konden beamen. In Amerika had de joodse invloed lang en voelbaar de Amerikaanse intrede aan de kant van de Entente tegengewerkt. In Rusland speelde de joodse invloed een belangrijke rol in de door Duitsland met succes bespoedigde omverwerping van het tsarenrijk. Met zijn anti-semitisme schiep Hitler dus niet alleen wereldwijd onnodig extra vijanden, maar ook maakte hij vrienden tot vijanden en bracht een gewicht dat tot dan toe aan de Duitse kant van de weegschaal had gelegen, over naar de kant van de vijand; en dat telt dubbel.

Uitleg van de Rassenwetten van Neurenberg
Uitleg van de Rassenwetten van Neurenberg (Publiek Domein – wiki)

Handicap

Nog altijd wordt echter ook onderschat welke handicap Hitler zichzelf van begin af aan met zijn anti-semitisme in Duitsland heeft opgelegd, ook al maakte hij dat anti-semitisme aanvankelijk slechts kenbaar door een voortdurende krenking, belastering en discriminatie van de Duitse joden en liet hij nog niets blijken van de huiveringwekkende consequentie ervan. Een belediging kan al volstaan om een vriend tot vijand te maken. En de Duitse joden waren tot Hitler massaal – en een klein deel zelfs nog ten tijde van en ondanks Hitler – helemaal verrukt van hun land.

“Het is een interessante speculatie dat zonder Hitlers anti-semitisme waarschijnlijk Duitsland, en niet Amerika, als eerste grote mogendheid de atoombom zou hebben ontwikkeld.”

In alle westelijke landen waren de joden sinds hun emancipatie goede patriotten geworden. Maar nergens had dit joodse patriottisme zo’n hartstochtelijke, diep emotionele trekken aangenomen als juist in Duitsland. Men zou van een joodse liefdesaffaire met Duitsland kunnen spreken, die zich in de vijftig jaar voor Hitler afspeelde. (Jörg von Uthmann heeft met zijn boek Doppelgänger, du bleicher Geselle een eerste poging gedaan om deze bijzondere joods-Duitse affiniteit uitgebreid in beeld te brengen.) En het staat vast dat de joden hierbij de beminnende partij waren; de Duitsers lieten het zich, glimlachend en enigszins verwonderd, op z’n hoogst welgevallen dat hun joodse landgenoten met hen dweepten, voor zover ze het niet als joodse opdringerigheid af hielden. Niettemin heeft deze joods-Duitse liefdesrelatie op cultureel gebied prachtige vormen aangenomen; denk bijvoorbeeld aan Samuel Fischer en zijn auteurs of aan Max Reinhardt en zijn acteurs. Daarenboven hebben de Duitse joden op eminente wijze ertoe bijgedragen dat Duitsland in de eerste dertig jaar van de twintigste eeuw op intellectueel en cultureel gebied als ook in de wetenschap en de economie voor het eerst Engeland en Frankrijk duidelijk de loef kon afsteken.

In 1933 was dit alles in één klap afgelopen. Hitler zorgde ervoor dat bij de meeste Duitse joden een beledigde liefde in haat omsloeg; en behalve de joden maakte hij ook die Duitsers – beslist niet de meesten, maar ook niet bepaald de minsten – tot vijand, die hun joodse vrienden trouw bleven. Een groot deel van wat in Duitsland aan passief verzet tegen Hitlers vloedgolf standhield, kwam voort uit afkeer jegens zijn anti-semitisme. In hoeverre deze stille afwijzing door een minderheid – in elk geval geen uiterst kleine minderheid – Hitler heeft verzwakt, valt natuurlijk niet te berekenen. Hitler liet het bijvoorbeeld koud dat bijna alle prominenten uit de Duitse literatuur het land verlieten. Toch was dit een lastig te wegen factor die van meet af aan heeft bijgedragen aan de beschadiging van de reputatie van Hitlers Duitsland in de rest van de wereld.

Kanttekeningen bij Hitler - Sebastian Haffner
Kanttekeningen bij Hitler – Sebastian Haffner
Zwaarder woog de aderlating die Hitlers anti-semitisme voor de Duitse wetenschap betekende. Niet alleen de joodse wetenschappers, met Einstein voorop, emigreerden, maar ook belangrijke niet-joodse wetenschappers volgden hun joodse collega’s of leermeesters. De buitenlanders die tevoren in drommen op bedevaart naar Duitsland waren gekomen, bleven nu weg. Tot Hitler lag het wereld centrum voor atoomonderzoek in Göttingen; in 1933 verlegde het zich naar Amerika. Het is een interessante speculatie dat zonder Hitlers anti-semitisme waarschijnlijk Duitsland, en niet Amerika, als eerste grote mogendheid de atoombom zou hebben ontwikkeld.

Dat Hitler met zijn anti-semitisme zijn machtsstreven vanaf het begin een onberekenbare handicap heeft opgelegd, is dus zonder enige twijfel zijn eerste ernstige fout, een fout die nog altijd wordt onderschat. Er moesten natuurlijk nog andere fouten bij komen voordat de maat vol was.

~ Sebastian Haffner

Boek: Kanttekeningen bij Hitler
Ook interessant: Adolf Hitler: Van extremistische clown tot charismatische leider

Bekijk dit boek bij:

×