De verschillen in de samenleving kunnen tot spanningen leiden. In de negentiende eeuw was de elite bepaald niet gecharmeerd van ‘het volk’ dat hen omringde.
In de negentiende eeuw leidde de industrialisering ertoe dat steeds meer mensen hun brood in fabrieken verdienden. Aan het einde van die eeuw was daardoor een nieuwe klasse van industriearbeiders ontstaan. Die arbeiders hadden zo hun eigen behoeften en gewoontes. Tegelijk gingen zij zich uit eigenbelang steeds beter organiseren: het zou niet lang meer duren of de arbeider kreeg ook politieke invloed.
Nette burgers
De burgerij werd hierdoor onrustig. De ‘volkse aard’ stond hen niet aan: het volk was in hun ogen ruw, bot, onberekenbaar. Hiertegen was eigenlijk maar één oplossing: de nieuwe groep onder controle brengen door ze tot nette burgers op te voeden.
Met een zogenaamd ‘beschavingsoffensief’ probeerde de burgerij de lagere klassen verantwoord gedrag bij te brengen. In het kader hiervan werden bepaalde gewoontes de kop ingedrukt. Veel arbeiders dronken bijvoorbeeld stevig. De bestrijding van alcoholisme werd nu gezien als de weg uit armoede en ellende.
Volkse cultuur
Een ander voorbeeld van het inperken van de volkse cultuur was het aanpakken van het ‘palingtrekken’. Bij dit Amsterdamse spel werd een touw over een gracht gespannen met daaraan een levende paling. Vanuit bootjes probeerden deelnemers de paling van de lijn te rukken. Er kwam een verbod op dit ‘wreed volksvermaak’, maar dat hield de Amsterdammers niet tegen.
Op 25 juli 1886 werd op de Lindegracht een palingtrek-wedstrijd georganiseerd. De politie trad meedogenloos op, met een felle volksopstand tot gevolg die dagenlang aanhield. Bij dit ‘Palingoproer’ vielen 25 doden.
Overzichtspagina Vaderlandse geschiedenis