Archeologen hebben in Enkhuizen de verdwenen derde waterpoort teruggevonden. De waterpoort werd in 1598, ten tijde van de Tachtigjarige Oorlog, gebouwd en maakte deel uit van de stadsvesting. Dat meldt de gemeente Enkhuizen.
De poort stond destijds bekend als de Ketenboom. Hij had een afmeting van 15 bij 7 meter en een doorvaartbreedte van 4 meter. Daarmee was de poort groter dan de Gouwsboom en de Boerenboom, de nog twee bestaande waterpoorten. Hij vormde vroeger voor kleine schepen de verbinding tussen de stad en polder. In 1886 werd de poort gesloopt. Archeologen vonden de funderingen van de waterpoort voorafgaand aan de nieuwbouw van een bedrijfshal van de kunststofproducent Renolit.
Hoe de Ketenboom eruit zag, is bekend dankzij oude prenten. De gemeente Enhuizen:
“Op de doorvaart stond een gebouw met een fraai spits dak. Hierin bevond zich het hijswerk van het zware houten schot, de hamei. In de dikke muren zijn de sleuven van dit schot te zien. Bij hoog polderwater of overstroming kon het schot zakken om de stad te beschermen. En ook bij dreigend oorlogsgeweld deed het schot dienst, want de waterpoort was ook een verdedigingswerk. De wal naast de Ketenboom sloot aan op de Ketenpoort die verboden was met de stadsmuur op de wal. Een deel van de stadsmuur werd in 2007 door een eerder archeologisch onderzoek al aangetroffen.”
Door de aanleg van een grote vestingwal verdrievoudigde de oppervlakte van de stad Enkhuizen in 1590. In de wal kwamen de drie waterpoorten. De naam van de gevonden poort, Ketenboom, verwijst naar de zoutraffinaderijen, de zoutketen, die binnen de vesting te vinden waren.
Bij het archeologisch onderzoek stuitte men op muren van de Ketenboom, met daaronder de restanten van dikke houten balken.