Maarten Dolmans, de gemeente-archeoloog die jaren geleden onterecht stelde dat in Venlo een middeleeuws Joods badhuis was gevonden, mag aanblijven. Het college van de Limburgse stad heeft dat per brief aan de gemeenteraad laten weten.
De archeologische vondst dateert uit 2004. Volgens de gemeente-archeoloog ging het om een dertiende-eeuwse mikwe (Joodse badhuis). Hij baseerde zich onder meer op een inscriptie van een menora, een zevenarmige kandelaar. De zaak ligt gevoelig in Limburg omdat het Limburgs Museum speciaal voor de vermeende mikwe een nieuwe vleugel liet bouwen. Deze kostte 3 miljoen euro, waarvan 750.000 euro werd betaald door de gemeente Venlo.
Omdat er twijfels ontstonden over de aard van de vondst, liet de gemeente door de Rekenkamer uitgebreid onderzoek doen. Eind vorig jaar werd geconcludeerd dat er in het onderzoek naar de archeologische vondst veel verkeerd was gegaan. Vooral Maarten Dolmans kreeg het zwaar te verduren. Hij zou aan tunnelvisie hebben geleden en kritische informatie niet in zijn verslagen opgenomen hebben. Rapportages die de onderzoekers naar de gemeenteraad stuurden werden bestempeld als “onwetenschappelijk, bedrieglijk en misleidend”.
Bovendien zouden diverse deskundigen in 2004 al hebben aangegeven dat het waarschijnlijk niet om een mikwe ging, maar naar hen werd niet geluisterd. Uiteindelijk bleken de resten onderdeel te zijn van een oude beerput.
De gemeente is van mening dat er geen sprake was van kwade opzet. De archeoloog mag daarom in functie blijven.