Dark
Light

Geen lont in het kruitvat – Vrij-socialisten en anarchisten in Noord-Nederland

Auteur:
6 minuten leestijd
Informatiebord bij het anarchistisch kampeerterrein Appelscha
Informatiebord bij het anarchistisch kampeerterrein Appelscha (CC BY-SA 3.0 - Khx023 - wiki)

‘Welkom op ons ‘vry socialisties, anti militaristies, alcohol en drugsvry terrein’. Kampeerterrein ‘Tot vrijheidsbezinning’ in Appelscha begroet de bezoeker nog in jaren zeventig spelling. De website meldt dat de noordelijke vrij-socialisten honderd jaar geleden onderdeel waren van de ‘arbeidersbeweging’, dat in de jaren zestig provo’s en krakers hier het hoogste woord voerden en dat het tegenwoordig op de camping draait om ‘ecologische vraagstukken, dierenrechten, antifascisme en overheidsrepressie’. Her en der hangen slogans van oude anarchisten. Een informatiebord herinnert aan ‘alle gevallen Kameraden’ die in de oorlog stierven als gevolg van het ‘bruutste geweld’.

De uit een rood nest uit Groningen afkomstige politicoloog Arend Hazekamp publiceerde dit voorjaar Geestverwanten van Ferdinand Domela Nieuwenhuis. Het vrije socialisme in Groningen, Friesland, Drenthe 1890-1940. Met meer dan zeshonderd pagina’s is dit een boek van de buitencategorie, waar Hazekamp meer dan dertig jaar aan werkte. Het boek wil ‘een integraal beeld’ geven van deze beweging. De vele uitroeptekens in de tekst (!) geven aan hoe de auteur dit oude verhaal nog altijd beleeft.

Informatiebord bij het anarchistisch kampeerterrein Appelscha
Informatiebord bij het anarchistisch kampeerterrein Appelscha – Foto: Joost Eskes

Hoe zagen vrije socialisten zichzelf? De affiche De Pyramide der Tirannie laat dat mooi zien. Dat gevoel, die houding en die opstandige geest laaien in ’t laatste kwart van de negentiende eeuw hoog op. De Sociaal Democratische Bond (SDB) is de eerste socialistische partij die aanslaat. De partij organiseert begin jaren 1890, als een economische crisis heerst, massale bijeenkomsten in de open lucht en colporteert met boeken, kranten en pamfletten. Kernboodschap is dat de arbeiders zich moeten verheffen uit hun armoede en ellende omdat ze een menswaardig lot verdienen.

Die boodschap van onder andere Ferdinand Domela Nieuwenhuis raakt een snaar. Het gist, de arbeiders raken in een revolutionaire stemming. De tegenstellingen dreigen in 1893 uit de hand te lopen want veel arbeiders hebben wapens, wapenbezit is namelijk niet verboden. Sommige socialisten propageren het ‘neem- en eetrecht’, wie honger heeft, mag voedsel pakken. Her en der roept de regering de staat van beleg uit.

Pyramide der tyrannie
Pyramide der tyrannie
Dat alles is de opmaat naar de vrij-socialistische beweging. De SDB ontploft in 1894. Parlementairen richten de Sociaal Democratische Arbeiders Partij (SDAP) op, de achterblijvers gaan door als Socialistenbond, waarvan delen in 1899 fuseren met de anarchistische beweging. Die geeft een blad uit met de fraaie naam De Anarchist, orgaan van goddeloozen, haveloozen en regeringloozen.

Domela Nieuwenhuis drukt ook op deze nieuwe combinatie zijn stempel. Zo noemt hij zijn nieuwe tijdschrift de Vrije Socialist. Het begrip ‘anarchisme’ is te beladen, gelet op de vele aanslagen onder die vlag in het buitenland. Het ‘vrije’ zit hem in het streven naar ‘zelfbevrijding van de arbeiders, die zich moesten ontwikkelen tot vrije persoonlijkheden die zelfstandig konden handelen’. Beide benamingen lopen later door elkaar heen.

Domela

In twaalf hoofdstukken, keurig opgedeeld in behapbare paragrafen, toont Hazekamp de ontwikkeling van deze politieke stroming, waarvan de gezamenlijke vrije groepen toch wat gaan lijken op de diverse ‘zuilen’ in ons land. Domela Nieuwenhuis blijft tot zijn dood in 1919 de ongekroonde koning. Hij stelt de ongelijkheid, armoede en misstanden in begrijpelijke taal aan de kaak en roept op tot een radicale breuk. Zijn aanhangers wonen vooral in de veengebieden van de drie noordelijke provincies, waar telkens weer hevige stakingen uitbreken, die meestal weinig succes hebben. De vrije socialisten sporen de arbeiders aan en doen mee in de voorste gelederen. Dat maakt hen tot een factor van belang. Toch lukt het uiteindelijk niet om de lont in het kruitvat te steken en het systeem te laten ontploffen. Daarvoor is de beweging te lokaal, te kleinschalig en te verdeeld, is het gebrek aan organisatie te schrijnend en zijn de voortdurende ruzies te kleinzielig.

Spotprent van Domela Nieuwenhuis als auteur van 'De vrije socialist' - Tekening door Albert Hahn
Spotprent van Domela Nieuwenhuis als auteur van ‘De vrije socialist’ – Tekening door Albert Hahn
In het Interbellum passeren communisten en sociaal-democraten het vrij-socialisme links en rechts. Als de vrij-socialisten afstand nemen van de Russische Revolutie leidt dat tot conflicten met de communisten. De tegenstelling met de SDAP is niet minder groot. Deze afkorting staat voor Sla de Arbeiders Plat, beweert vrij-socialist Jo de Haas.

In de jaren dertig neemt de overheidsrepressie snel toe. Verboden, voortdurend toezicht, arrestaties en ingrijpen, zo nodig met de blanke sabel, maken het niet makkelijk vrij socialist te zijn. De Spaanse Burgeroorlog verdeelt de beweging, velen steunen de oorlog tegen Franco en fascisme, ook met wapens. De meeste vrij-socialisten blijven echter pacifist. Na de oorlog, die ook onder vrij socialisten veel slachtoffer eist, veert de beweging in bescheiden mate weer op.

Antimilitarisme

De vuist die de vrij-socialisten ballen is uiteindelijk dus onmachtig. Toch is het niet allemaal tevergeefs. Kleine successen zijn er wel. Het antimilitarisme van de vrij-socialisten slaat aan. In eigen kring wordt het norm dat jongens dienstweigeren en de consequenties – lange gevangenisstraffen – aanvaarden. Als dienstweigering in de jaren twintig mogelijk wordt, is dat geen reden te juichen: het is ook een agitatiemiddel. De acties voor het gebroken geweertje gaan door.

'De Vrije Socialist' van zaterdag 2 april 1904, zoals tentoongesteld in het Ferdinand Domela Nieuwenhuis Museum in Heerenveen
‘De Vrije Socialist’ van zaterdag 2 april 1904, zoals tentoongesteld in het Ferdinand Domela Nieuwenhuis Museum in Heerenveen
Tot het gedachtegoed horen ook vrijdenken en atheïsme. De meeste vrij-socialisten zien religie als steunpilaar voor een fout maatschappelijk systeem. Daar mag je tegenaan schoppen. Ze keren zich ook tegen drankmisbruik en verkiezen geheelonthouding. Domela’s leuze ‘drinkende arbeiders denken niet, denkende arbeiders drinken niet’ geeft de richting aan. Velen worden daarnaast vegetariër. Esperanto is populair, ook al blijft de kennis ervan gebrekkig. Het huwelijk zien velen als dwangbuis, al is er soms niet aan te ontkomen. Het alternatief is het vrije huwelijk.

Het opvoedingsideaal is: laat kinderen rennen, hollen en dansen, waardeer spontaniteit, leer ze zélf na te denken. Niet dat het altijd leuk is om vrij-socialistisch kind te zijn: Koninginnedag, Kerstfeest en Sinterklaas zijn taboe, net als oorlogsspeelgoed. Het ‘vrije’ uit zich in ge- en verboden. Toneel, declameren en zingen zijn weer wel toegestaan en populair. Het hoofdstuk over de sociaal-culturele wereld van de vrij socialisten is wat mij betreft het interessantste deel van het boek.

Binnen de beweging etaleren persoonlijkheden als Anton Constandse, Jo de Haas en Bart de Ligt zich. De laatste is boegbeeld van het antimilitarisme en voorloper in het denken over geweldloze sociale verdediging. Constandse inspireert als activist, spreker en schrijver, maar keert zich onder invloed van de Spaanse Burgeroorlog af van de beweging. Spreker en schrijver Jo de Haas blijft ook dan geweldloosheid trouw. Net voor de bevrijding vermoorden nazi’s hem.

Andere vrij-socialisten zetten eigen bedrijven op, zodat ze niet onder een baas hoeven te werken. Egbert Wagenborg is in 1898 schipper, geheelonthouder, vegetariër en Multatuli-lezer. De rederij die hij begint, wordt een groot succes en bestaat nog altijd. Egbert ‘betaalde beter’, aldus zijn partijgenoten, ‘maar nog altijd te weinig’. Vrouwen zijn ‘gelijkberechtigd’, maar blijven ‘in de praktijk’ meestal op de achtergrond, aan de talloze bladen leveren ze anonieme bijdragen. De vrij-socialisten zijn kinderen van hun tijd, aldus de auteur.

Vonk

Geestverwanten van Ferdinand Domela Nieuwenhuis
Geestverwanten van Ferdinand Domela Nieuwenhuis
Hazekamp schreef een bij vlagen intrigerend boek over groepen, die het kapitalistische systeem een rotschop wilden geven. Dat lukt ze niet. Toch kun je ze enige invloed niet ontzeggen. Ze zetten het debat over allerlei thema’s op scherp en door regeringskringen nerveus te maken dragen ze bij aan betere wetgeving. Dat de vrije socialisten dat niet als succes ervaren, is misschien hun tragiek. Van al dat zwoegen, dat mengsel van kleine successen en uitblijvende zeges, weet Arend Hazekamp een overtuigend beeld op te roepen. En wat is het interessant dat een boek nu eens gaat over sociale bewegingen in zuidoost Drenthe, Oost-Groningen en het zuidoosten van Friesland!

Een paar kanttekeningen tenslotte. Terwijl delen van het kolossale boek lezen als een TGV, ontsporen andere in details. Het is bijvoorbeeld niet per se nodig te weten welke bloemist de bloemen bezorgt bij een of ander feest. Het eindeloze gekibbel en gekijf, fusie zus en splitsing zó houden de aandacht geen honderden pagina’s vast. En dat is jammer voor een beweging die thema’s agendeerde die het overdenken nog altijd waard zijn.

Bijvoorbeeld op een camping te Appelscha.

Boek: Geestverwanten van Ferdinand Domela Nieuwenhuis

×