Dark
Light

De CPN en de machtsovername in Tsjechoslowakije (1948)

Marginalisering
Auteur:
7 minuten leestijd
Pro-communistische betoging in Praag, kort voor de coupe (Publiek Domein - wiki)
Pro-communistische betoging in Praag, kort voor de coupe (Publiek Domein - wiki)

De machtsovername door de communisten in Tsjechoslowakije in februari 1948 zorgde in Nederland voor een storm van verontwaardiging, die nog werd versterkt door de wijze waarop de Communistische Partij van Nederland (CPN) op die machtsovername reageerde. De partij vierde die als een grote overwinning op ‘de reactie’ (met ‘de reactie’ werden alle partijen en groepen rechts van de communisten aangeduid). Het zou een voorbeeld ter navolging in Nederland zijn.

Vóór 1948 werd de CPN regelmatig verketterd, maar werd er nog wel met hen samengewerkt, in het parlement, de provincies en de gemeenten. Vanaf maart 1948 werden de communisten op een breed front bestreden: door de overheid, door de andere politieke partijen en vanuit de samenleving in brede zin. Hierdoor raakte de CPN in sterke mate geïsoleerd.

Praag 1948

“Tsjechoslowakije was anders: dat was een land met een democratische traditie, in het hart van Europa gelegen, een land waarmee Nederland van oudsher goede politieke en commerciële banden onderhield.”

Na de Tweede Wereldoorlog belandde Oost-Europa in de invloedssfeer van de Sovjet-Unie. In de jaren na 1945 zetten de communisten in steeds meer landen in Oost-Europa de na de oorlog gevormde coalitieregeringen opzij en vestigden ze de ‘dictatuur van het proletariaat’.

Ook in Tsjechoslowakije werd in 1945 eerst een coalitieregering gevormd, waarvan naast de communisten ook sociaal-democraten en katholieken deel uit maakten. Drie jaar later, in 1948, was dat land nog het enige in Oost-Europa met een min of meer democratische regering. Maar ook in Tsjechoslowakije namen de spanningen toe. De communisten voerden buitenparlementaire acties en bewapenden in het geheim hun ‘arbeidersmilities’. Op 20 februari 1948 bereikte de crisis een hoogtepunt toen de niet-communistische ministers aftraden om zo te bereiken dat er vervroegde verkiezingen zouden worden gehouden. Dat bleek een misrekening te zijn. De communisten maakten van de gelegenheid gebruik om een nieuwe regering te vormen, bestaande uit communisten en enkele sociaal-democraten, en zo de macht in het land over te nemen.

Aftreden van niet-communistische ministers van Tsjechoslowakije (Publiek Domein - wiki)
Aftreden van niet-communistische ministers van Tsjechoslowakije (Publiek Domein – wiki)

In het Westen maakte de machtsovername in Praag diepe indruk. Men zag die als een volgende stap in de imperialistische politiek van de Sovjet-Unie. De verontwaardiging vertaalde zich in alle landen van West-Europa in restrictieve maatregelen tegen communistische partijen. Het politieke klimaat verhardde zich; steeds meer kwamen alle andere politieke partijen tegenover de communisten te staan.

Het jaar daarvoor al, in 1947, had Stalin een hardere koers ingezet en zich gekant tegen het Marshall-plan (het Amerikaanse hulpplan voor Europa), dat hij zag als een bedreiging van de Sovjetmacht in Oost-Europa. Verder was in september 1947 het Communistische Informatie Bureau (Cominform) opgericht. Het officiële doel van de Cominform was het coördineren van internationale communistische activiteiten en het verbeteren van de informatievoorziening tussen de communistische partij van de Sovjet-Unie en haar satellietpartijen. Het echte doel was om de macht van de Sovjet-Unie binnen de internationale communistische beweging te versterken. Na de oprichting van de Cominform schakelden de communistische partijen in West-Europa de een na de ander over op een confrontatiepolitiek van stakingen, demonstraties en campagnes tegen de Marshall-hulp.

Politie en Arbeidersmilitie paraderen te Praag, 1948 (Nationaal Archief, fotocollectie Anefo, archief 2.24.01.09, inv.nr. 934-6752.)
Politie en Arbeidersmilitie paraderen te Praag, 1948 (Nationaal Archief, fotocollectie Anefo, archief 2.24.01.09, inv.nr. 934-6752.)

Nederland in 1948

Begin 1948 stond Nederland er slecht voor. De financieel-economische toestand was moeilijk; verdere bezuinigingen dreigden. Het Amerikaanse aanbod van Marshall-hulp kwam dan ook als geroepen. Daarnaast was de Indonesische kwestie nog niet opgelost. Tot slot was er vanaf het voorjaar van 1947 sprake van een verscherping van de Koude Oorlog; in antwoord daarop nam het westerse bondgenootschap een steeds vastere vorm aan.

De communistische machtsovernames in de meeste Oost-Europese landen werden in Nederland wel verontrust gevolgd, maar waren geen aanleiding tot maatregelen. Maar Tsjechoslowakije was anders: dat was een land met een democratische traditie, in het hart van Europa gelegen, een land waarmee Nederland van oudsher goede politieke en commerciële banden onderhield.

Reactie CPN op Praag 1948

De CPN was in sterke mate georiënteerd op de Sovjet-Unie. Dat bleek ook weer na de machtsovername in Tsjechoslowakije: die werd door de CPN-leiding onverkort toegejuicht. Bij de reacties vanuit de CPN zien we enkele thema’s steeds terugkomen: (1) voldoening over de machtsovername in Praag; (2) die zag men als een voorbeeld voor Nederland; (3) daarbij zette men zich scherp af tegen de ‘reactie’, met name tegen de Partij van de Arbeid (PvdA).

(ad 1) Voldoening

De Waarheid, het partijblad van de CPN, berichtte in februari 1948 regelmatig over de crisis in Tsjechoslowakije. Op 26 februari was de strijd gestreden. Die dag kopte de krant: ‘Overwinning der democratie’ en ‘De reactie is definitief verslagen’. Het CPN-bestuur was zeer verheugd over de overwinning van de Tsjechoslowaakse arbeiders, boeren en progressieve intellectuelen op ‘de reactie’. En in de folder ‘Praag en … Den Haag’ (waarschijnlijk uit 1948) stelde de CPN dat de machtsovername ‘op volkomen grondwettige en democratische wijze’ tot stand was gekomen. En nee, verzekerde de partij, het gevaar kwam niet van de kant van de Sovjet-Unie; dat land had zich ‘nooit in de binnenlandse politiek van enig land’ gemengd en zou ‘dat ook nooit […] doen’.

(ad 2) Voorbeeld voor Nederland

De CPN zag Praag als een aansporing om ook in Nederland ‘de strijd voor sociale en politieke vooruitgang’ te versterken. Daartoe startte de partij een ‘campagne voor nationale welvaart’. Het CPN-bestuur riep de Nederlandse bevolking op zich te verenigen in welvaartscomités om te strijden voor ‘welvaart, democratie en nationale zelfstandigheid’. Velen buiten de CPN vonden die welvaartscomités wel erg veel lijken op de communistische arbeidersmilities die zo’n belangrijke rol hadden gespeeld bij de omwenteling in Praag. Ook in andere West-Europese landen werden dergelijke comités opgericht; dat lijkt dus op een vanuit Moskou georkestreerde actie.

(ad 3) Scherp afzetten tegen de ‘reactie’, met name tegen de PvdA

Volgens het CPN-bestuur keerde het ‘reactionnaire kamp’ zich tegen de ontwikkelingen in Tsjechoslowakije, ook in Nederland. Vooral de PvdA kreeg de volle laag; die partij (die veel kritiek had op de machtsovername in Praag) zou angst willen zaaien bij de bevolking met het oog op de komende verkiezingen (die van juli 1948). CPN-leider Paul de Groot zag de leiders van de PvdA als de ergste en gevaarlijkste vijanden van de arbeidersklasse en de natie.

Reacties van regering, politieke partijen en uit de samenleving

De Nederlandse regering zag het communistische optreden in Praag in 1948 als een belangrijke aanleiding om de bestrijding van de CPN aan te scherpen. Die partij had immers die omwenteling zonder voorbehoud toegejuicht en zag die als voorbeeld voor het eigen land. Maar ook al voor 1948 was er sprake van moeizame verhouding met de CPN. In 1945 werden de communisten niet in de regering opgenomen, zoals dat elders in West-Europa (België, Frankrijk, Italië) wel gebeurde. Daarnaast probeerden de regering en de werkgevers de invloed van de communistische vakbond EVC zoveel mogelijk tegen te gaan; de regering wilde de bond niet officieel erkennen en weigerde alle contacten.

De andere politieke partijen reageerden negatief op de machtsovername in Praag en keerden zich scherp tegen de CPN. De PvdA zag de CPN na Praag als een ‘vijfde colonne’ van de Sovjet-Unie. De Katholieke Volkspartij (KVP) drong aan op een verscherping van de bestrijding van de CPN. Die partij wilde bij de komende herziening van de Grondwet onder meer de vrijheid van drukpers, van vereniging en van vergadering voor de communisten beperken. Mede op basis van deze voorstellen sprak de Ministerraad in maart en april 1948 over een breed scala aan concrete maatregelen tegen de CPN en haar organisaties.

Ook vanuit de samenleving waren er veel protesten tegen de coup in Praag. In de eerste plaats vanuit de kerken. De Rooms-katholieke kerk keerde zich tegen het ‘Godloze communisme’. En de Nederlands Hervormde Kerk schreef dat het communisme net als het nationaal socialisme ‘in lijnrechte strijd met het Evangelie van Jezus Christus’ was. Ook de vakbonden keerden zich tegen de communisten en zetten zich vooral scherp af tegen de concurrerende vakbond EVC. Tot slot waren er veel protestbijeenkomsten op de universiteiten.

Anticommunistische maatregelen

In de loop van 1948 nam de regering een hele serie maatregelen tegen de CPN en zijn organisaties. De belangrijkste waren:

 

  • Aanhangers van communistische organisaties zouden worden geweerd uit gevoelige functies bij overheid en bedrijfsleven, de zogenoemde ‘vertrouwensfuncties’.
  • Er kwam een verbod voor ambtenaren om lid te zijn van communistische organisaties, het ‘ambtenarenverbod’.
  • Er werd een wet ’tussentijds ontslag’ voor wethouders aangenomen (de CPN-wethouders in Amsterdam konden zo worden ontslagen).
  • Het in meerderheid communistische gemeentebestuur van Finsterwolde werd onder curatele gesteld.
  • De CPN werd geweerd uit enkele gevoelige Kamercommissies (de Commissies voor Buitenlandse Zaken en voor Oorlog en Marine).
  • De CPN-propaganda zou worden gehinderd (de CPN werd bijvoorbeeld uitgesloten van radiozendtijd voor de verkiezingen); verder werd anticommunistische propaganda gestimuleerd.
  • En tot slot werd er een reserve-politie en -leger opgezet.

Bij de meeste maatregelen ging het erom de democratische rechtsstaat te beveiligen tegen een gevoelde reële dreiging. Zeker vanaf 1948 was Nederland zo in de praktijk een weerbare democratie.

Zelfvertrouwen CPN

Ondanks de scherpe kritiek op de communisten en de anticommunistische maatregelen, die geleidelijk van kracht werden, blaakte de CPN medio 1948 – vlak voor de Tweede Kamerverkiezingen van 7 juli 1948 – van zelfvertrouwen. Dat blijkt bijvoorbeeld uit een CPN-folder met als kop: ‘Binnen 10 jaar … de Arbeidersklasse aan de macht!!’ De machtsovername door de communisten zou volgens de CPN nog maar een kwestie van tijd zijn. En dat was niet alleen grootspraak voor de bühne. Ook uit verslagen van interne CPN-vergaderingen blijkt dezelfde stemming. Op 20 mei zei Paul de Groot in een toespraak tijdens een vergadering van het CPN-bestuur:

“Ik geloof, wij kunnen in eer en geweten aan het Nederlandse volk stellen: Eer tien jaar verlopen zullen zijn zal in Nederland de arbeidersklasse aan de macht komen, met aan de spits de Communistische Partij.[…] [M]isschien op dezelfde elegante wijze als in Tsjechoslowakije, misschien op een minder elegante wijze.”

En die tien jaar leek hem nog aan de royale kant, gelet op de toename van de kracht van de CPN en van de landen waar de communisten al aan de macht waren.

Verkiezingen 1948

Het optimisme van de CPN bleek echter onterecht. De gevolgen van de machtsovername in Praag en van de aangescherpte bestrijding waren groot. Partijkrant De Waarheid verloor veel abonnees. En bij de Kamerverkiezingen van juli 1948 ging de partij terug van 10 naar 8 zetels (van 10,6 naar 7,7 procent van de stemmen). De communisten kwamen in een isolement, dat de jaren daarop alleen nog maar sterker zou worden.

~ Jan de Vetten

Dit artikel maakt onderdeel uit van de serie De CPN in de Koude Oorlog

Lees ook: Communistische Partij van Nederland (CPN) – Een korte geschiedenis

Bronnen â–¼

Bronnen
– Baalen, Carla van, en Jan Ramakers, Het kabinet Drees III 1952-1956. Barsten in de brede basis (Den Haag 2001).
– Judt, Tony, Postwar. A history of Europe since 1945 (Londen 2006).
– Verrips, Ger, Dwars, duivels en dromend. De geschiedenis van de CPN 1938-1991 (Amsterdam 1995).

Verder:
– Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis, Archief CPN.
– Stichting Argus, Rapporten BVD: http://www.stichtingargus.nl/bvd/.
– Dagbladen: De Waarheid, Het Vrije Volk, De Tijd en het Algemeen Handelsblad

Jan de Vetten is historicus, afgestudeerd in Leiden in 1981. In 2016 promoveerde hij in Leiden op zijn proefschrift: In de ban van goed en fout. De bestrijding van de Centrumpartij en de Centrumdemocraten (1980-1998). Het boek is uitgegeven bij Prometheus, Amsterdam. Momenteel doet hij onderzoek naar de omgang met en bestrijding van links- en rechts-radicale partijen.

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 51.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
×