Carneades betoogde in de lijn van het scepticisme dat absolute zekerheid helemaal niet te verkrijgen is. Want de mens kan dromen, hij kan illusies hebben en gek blijken te zijn.
In deze serie de belangrijkste typisch Hellenistische filosofische scholen behandeld: de Cynici, het radicaal Hedonisme, het meer gematigde Epicurisme, de vroege Stoa en de Sceptici.
Fundamentele onzekerheid is het fundament van de sceptische filosofie. Een scepticus is iemand die kritisch is naar alles wat voor waar aangenomen wordt.
De Stoïcijnen wordt soms emotieloosheid verweten, maar er is geen Stoïcijn die dingen als blijdschap en zelfs genot fundamenteel zou veroordelen. De strijd van de Stoïcijnen betreft vooral die tegen de negatieve emoties.
Het woord ‘stoïcijns’ staat in onze taal voor “onbewogen”. Dit woord is afgeleid van de stoïcijnse filosofie.
Net als andere hedonisten stelt Epicurus weliswaar het genot centraal, maar hij loopt er niet als een kip zonder kop achteraan en denkt ook aan de toekomst.
Voor het ontstaan van het Hedonisme moeten we net als de vorige keer weer een stap terug doen in de tijd, van de Helleense tijd naar de generatie van Plato, rond vierhonderd jaar voor onze jaartelling. Daar komen we een zeer eigenzinnige leerling van Socrates tegen: Aristippos.
De cynici pleitten voor eenvoud, voor het afstand doen van bezit en een terugkeer naar de natuur. Zo vormden zij een tegengeluid in een wereld die in hoog tempo ingewikkelder werd.