Dark
Light

Cynische filosofen

Filosofie van het Hellenisme 1: Cynisme
Auteur:
7 minuten leestijd
Filosofie van het Hellenisme 1: Cynisme
Filosofie van het Hellenisme 1: Cynisme

In de oudheid na Alexander de Grote zag de wereld er anders uit dan in de tijd daarvoor. Voor Alexander heersten in bonden georganiseerde Griekse stadsstaten over de mediterrane wereld, geflankeerd door het oude rijk van de Egyptenaren, en Perzië. In het Helleense tijdperk waren het voormalige Perzische rijk, Griekenland en Egypte verenigd in enkele grote rijken die door een Griekse elite werden geregeerd. Hierdoor veranderde het wereldbeeld, en ook de filosofie.

De klassieke oudheid was voor de filosofie een tijd waarin de eerste grote systeemfilosofieën ontstonden. Met name Plato en Aristoteles combineerden daarin de filosofieën van hun voorgangers. In de filosofie gaat alle aandacht voor de klassieke filosofie meestal vooral naar deze twee filosofen. Andere Helleense filosofische scholen worden in overzichtswerken vaak maar kort besproken, en dat is jammer, want de Helleense filosofische stromingen hadden een heel eigen kijk op filosofie en wetenschap, die ook in onze tijd relevant kan zijn.

In de vroege Helleense tijd onstonden verschillende Grieks-geïnspireerde filosofische scholen, die theoretisch sterk van elkaar verschilden, maar praktisch veel overeenkomsten kenden. Waar de filosofen in de klassieke tijd zich vooral op maatschappelijke vraagstukken richtten, bekommerden de Helleense filosofen zich vooral om de vraag hoe een mens gelukkig kan worden.

In deze serie behandel ik de belangrijkste filosofische stromingen van het vroege Hellenisme. We zullen daarbij zien hoe die stromingen van elkaar verschilden. Ook bespreek ik hoe deze scholen zich verhielden tot het Platonisme en de Aristotelische school, die ook in de Helleense tijd belangrijk waren. In deze aflevering: de Cynici.

Terug naar het niets-weten, met Antisthenes

Antisthenes
Antisthenes
Al voor de Helleense tijd, ten tijde van Plato, kwam een filosofische stroming op die zich sterk tegen de Platoonse interpretatie van de filosofie van Socrates afzette: de stroming van de Cynici. Het woord “cynisch” is zo ingeburgerd dat veel mensen niet eens weten dat het woord komt van deze zeer markante filosofische beweging. Het gaat hier om een groep filosofen zonder vaste leer. Maar hun gedachten en gedragingen hadden wel overeenkomsten.

De filosoof die beschouwd wordt als hun stamvader is Antisthenes, een trouwe volgeling van zowel Socrates als Plato. In de geschiedenis van de filosofie leren we Socrates vooral door Plato kennen, maar Antisthenes zag zichzelf als Socrates’ ware opvolger.

Beide filosofen volgden Socrates in zijn zoektocht naar de ware deugd, en beide hadden daarbij in navolging van Socrates een afkeer van materiële luxe. Plato concludeerde uit Socrates’ filosofie dat de werkelijke deugd ligt in de rationele zoektocht naar de abstracte vormen achter de verschijnselen: de oervormen. Achter alle paarden bijvoorbeeld zit een hogere waarheid, de oervorm van het paard. En zo zijn alle verschijnselen te herleiden tot abstracte oervormen, die in zijn filosofie werkelijker zijn dan de verschijnselen zelf.

Dit vond Antisthenes maar grote onzin. Paarden bestaan. Die kan je iedere dag zien. Maar ‘paard-heid’, dat had hij nog nooit kunnen aanschouwen, en dus leek het hem onzin dat dit abstracte begrip belangrijk zou zijn. Volgens Antisthenes is het voornaamste inzicht van Socrates juist dat echte kennis niet mogelijk is.

Om dat aan te tonen kwam hij met een logisch bewijs, dat alle andere logische bewijzen onderuit moet halen. Dat ging als volgt:

Eigenlijk zijn er maar twee soorten uitspraken. De eerste is een uitspraak als A=A. Zo’n uitspraak is natuurlijk altijd waar, maar nietszeggend. Een uitspraak als A=B is daarentegen heel veelzeggend. Alleen is dit natuurlijk nooit echt waar. Twee dingen zijn immers nooit helemaal hetzelfde – ook niet in bedoeling of essentie.

Op dit vlak staan Plato en Antisthenes dus diametraal tegenover elkaar. Plato meende dat zaken terug te leiden zijn tot een abstracte essentie, Antisthenes vond van niet. Waar Plato’s filosofie dan ook gericht is op de zoektocht naar essenties, wijst Antisthenes die weg radicaal af. In zijn jonge jaren leefde hij geïnspireerd door Socrates’ afkeer van het materiële als bedelaar, slechts gehuld in een mantel. Volgens de verhalen hield hij daarmee op toen de gescheurde mantel en het bedelen vervolgens mode werd onder hippe jongeren. Meeloperij, daar had Antisthenes een grondige hekel aan. De afkeer van moeilijk-doen en van luxe komt echter centraal te staan in de filosofie van de Cynici.

Diogenes – Een filosofische nar

Diogenes
Diogenes
De cynische filosoof Diogenes was niet arm geboren. Hij werd geboren in 412 of 404 voor onze jaartelling, en was de zoon van een bankier in de stad Sinope, een stad in Noord-Turkije, aan de Zwarte Zee. Hij werd zijn geboortestad uitgejaagd omdat hij van een groot aantal munten het gezicht af zou hebben gehakt.

Dit verhaal wordt gesteund door het feit dat er inderdaad verminkte munten uit die tijd in die streek gevonden zijn. Waarom Diogenes dit deed, en waarom het zo slecht gewaardeerd werd, is echter niet helemaal duidelijk. Het is in ieder geval onwaarschijnlijk dat het hem om financieel gewin ging. Misschien was het een politieke daad, of wilde hij gewoon degene die op die munt stond voor het hoofd stoten. Diogenes was namelijk nogal van het shockeren.

De filosoof zou een groot deel van zijn leven in een grote kruik dichtbij het marktplein van Athene geleefd hebben. Sommige legenden hebben het over een regenton, maar die bestonden toen nog niet. Wars van bezit had hij slechts zijn mantel, en een nap om uit te drinken. Die laatste gooide hij echter weg toen hij inzag dat hij ook met zijn handen een kom kon maken.

Hij zou ook regelmatig op klaarlichte dag met een lantaarn over het plein van Athene hebben gelopen “op zoek naar een eerlijk mens”, hiermee natuurlijk insinuerend dat die op dat drukke marktplein in ieder geval niet te vinden waren. Om de Platonen te treiteren droeg hij een kaalgeplukte kip de Academie in, terwijl hij uitkraaide: “ziehier de mens!” Plato had namelijk de mens omschreven als “een tweepotige zonder veren”. Na dit incident werd de definitie aangepast naar “een tweepotige zonder veren met platte, brede nagels”. Onverbeterlijk, die Platonen.

Alsof dat al niet recalcitrant genoeg was, zou Diogenes ook nog eens regelmatig in Athene in het openbaar hebben staan masturberen. Wanneer hij hier dan op aangesproken werd, riep hij uit dat hij zou willen dat hij ook zijn honger kon stillen door alleen maar over zijn buik te wrijven!

Een mooie clown dus, die Diogenes. Maar wat heeft dit met filosofie te maken? Volgens Diogenes alles. Zijn leven was een daad van protest. Volgens Diogenes was de menselijke samenleving namelijk totaal ontspoord en gecorrumpeerd.

Weg met de beschaving

Diogenes in de ton, schilderij door John William Waterhouse
Diogenes in de ton, schilderij door John William Waterhouse
Beschaving, getheoretiseer en hogere cultuur? Volgens Diogenes leidt het allemaal maar tot complicaties, en staat het ons geluk in de weg. Diogenes raadde de mensen aan een voorbeeld te nemen aan honden. Honden zijn niet door de beschaving verpest zoals wij mensen dat zijn. Een hond eet alles wat hem maar voor de kaken komt en maakt zich niet druk om waar hij slaapt. En honden zijn eerlijk. Ze grommen naar hun vijanden, kwispelen met hun staart als ze een vriend tegenkomen, copuleren in het openbaar en schamen zich nooit. Bovendien maken ze zich het leven niet moeilijk met zaken als politiek en abstracte filosofie. De term cynicus komt dan ook van het Griekse kynikos: hond-achtig.

Omdat Diogenes niets met maatschappelijke structuren had, beschouwde hij zichzelf als stateloos. Hij noemde zich een wereldburger, een kosmopoliet. Zijn geboortestad Sinope, of Athene: het maakte hem niet uit in welke stad hij zijn wijsheden verkondigde. Aan het eind van zijn leven werd hij ontvoerd door piraten en als slaaf verkocht. Daardoor kwam hij vrij in Corinthe, waar hij verder bleef en uiteindelijk stierf. Het maakte hem niet uit waar hij was.

Tegenover de dood stond hij onverschillig. Hij vertelde wie het wilde weten dat men na zijn dood zijn lichaam maar over de stadsmuur moest gooien, als feestmaaltijd voor de wilde dieren. Maar vond hij dat niet erg? ‘Geef me dan maar een stok mee om die wilde dieren weg te jagen’, lachte hij. En als hij die dan niet kon hanteren? Tsja, dan was het dus ook geen ramp door die dieren verscheurd te worden.

Hoe Diogenes uiteindelijk stierf is onduidelijk. Sommige bronnen zeggen dat de filosoof overleed aan een infectie van een hondenbeet, anderen stellen dat hij vrijwillig stierf door zijn adem in te houden. Diogenes werd 81 of 89 jaar oud.

De filosofie van een doorgedraaide Socrates

Alexander de Grote (356–323 v.Chr.)
Alexander de Grote (356–323 v.Chr.)
Ondanks zijn afkeer van bezit en materie had Diogenes minstens één boek over de natuur op zijn naam staan, dat helaas totaal verloren is gegaan. Plato noemde Diogenes een doorgedraaide Socrates, maar Alexander de Grote scheen zeer onder de indruk te zijn van de filosoof, en kwam hem zelfs opzoeken. De legende vertelt dat Alexander bij Diogenes kwam en hem zei dat hij hem alles kon vragen wat hij verlangde. Waarop de filosoof antwoordde dat hij dan wenste dat de heerser een stap opzij deed, omdat die in zijn zon stond. Kennelijk kon Alexander dit antwoord nog wel waarderen, want hij zou daarop geantwoord hebben dat als hij Alexander niet was, hij het liefst Diogenes zou zijn. Waarop Diogenes gereposteerd schijnt te hebben dat als hij Diogenes niet zou zijn, hij óók het liefst Diogenes zou zijn.

Onmogelijke figuren als Diogenes hebben rondgelopen tot ver in de Romeinse tijd. Zij waren te eigenwijs om een school te vormen maar daagden de gevestigde orde continu uit. Zij werden ‘Cynici’ genoemd. De cynicus Krates van de stad Thebe, een leerling van Diogenes, stelde dat bezit uiteindelijk alleen maar een last is. Buitensporigheden leiden tot wangedrag en onenigheid. Hij raadde zijn leerlingen daarom aan zich tevreden te stellen met het eten van linzen. Hem komen we later nog tegen, wanneer we aan de stoïcijnen toekomen, die hij diep beïnvloedde.

In het dagelijks leven heeft het woord cynisch een negatieve context. Iemand is cynisch als hij harde grappen maakt over pijnlijke zaken en zich niet bekommert om de gevoelens van anderen. Cynici zijn van die akelige ellendelingen die ieder aardig idee direct de grond in boren. Met dat soort lui komt nooit iets van de grond. Maar het tegenhouden van wat wij beschaving noemen was juist het doel van de oorspronkelijke Cynici. Geluk is volgens hen niet te zoeken in welvaart en macht. De Cynici pleitten voor eenvoud, voor het afstand doen van bezit en een terugkeer naar de natuur. Zo vormden zij een tegengeluid in een wereld die in hoog tempo ingewikkelder werd.

In de Helleense tijd vormden de Cynici een invloedrijke stroming met veel volgelingen. Maar ze hadden concurrentie. De volgende aflevering gaan we kennismaken met de hedonisten.

~ Kees Alders

Rubriek: Filosofie van het Hellenisme

Kees Alders (1972) studeerde theoretische psychologie aan de Vrije Universiteit, maar zijn aandacht ging al snel uit naar de filosofische kant van het vak. In zijn scriptie legde hij dan ook moderne psychologische theorieën over taalbegrip langs de filosofieën van Wittgenstein en Nietzsche. Momenteel werkt hij aan een overzichtswerk van de filosofie en legt hij de laatste hand aan het eerste deel over de filosofie van de Oudheid. Daarnaast schrijft hij columns voor onder andere Joop.nl en Sargasso.nl, en heeft hij een eigen onderneming als zelfstandig webdesigner, Klokwerk-design.

Gratis geschiedenismagazine

Ontvang, net als ruim 50.000 anderen, iedere week de gratis nieuwsbrief van Historiek:
×