Anatomische modellen werden vroeger van bijenwas en kunststof gemaakt, maar ook van papier-maché: prachtig nagebootst, goed geconserveerd gebleven en als driedimensionale puzzels uit elkaar te halen.
Louis Thomas Jérome Auzoux, boerenzoon, werd in 1797 geboren in Saint-Aubin-d’Ecrosvile (Normandie). Als jongen was hij al geïnteresseerd in hout- en metaalbewerking; de hamer en schaar waren zijn lievelingsgereedschappen. Hij studeerde aanvankelijk geneeskunde in Parijs en bezocht vaak ateliers en werkplaatsen. Na zijn aanstelling bij de chirurgische afdeling van het Hotel-Dieu, kwam hij, door een groot tekort aan anatomisch materiaal, op het idee modellen maken. Hij ging experimenteren en baseerde zich qua technieken op Parijse poppenmakers en op het procedé van Jean-Francois Ameline. Die begon er al in 1809 mee te experimenteren. Ameline ondersteunde zijn papier-maché modellen met een natuurlijk skelet; de botten werden bijeengehouden door gedroogde pezen, maar die gingen op den duur verrotten en de modellen vervormden.
Mensen, dieren en planten
Auzoux werd door hem van plagiaat beschuldigd, maar vrijgesproken omdat hij de fabricagetechniek geperfectioneerd had. Hij richtte in 1825 in zijn geboortedorp een fabriekje op, waar hij op grotere schaal modellen ging vervaardigen. Ze werden op den duur wereldwijd, vooral in de VS en Franse koloniën, verkocht. Op het hoogtepunt werkte er vijftig medewerkers in de fabriek. Auzoux zette een speciale afdeling op voor de decoratie van de buitenkant, die voor het verven met gips versterkt werd.
Hij vervaardigde modellen van het menselijke lichaam, maar ook van dieren, paddenstoelen en planten. Er werden destijds al modellen van (bijen)was toegepast, die kleurvaster en realistischer waren, maar die werden zacht bij hogere temperaturen en vervormden bij aanraking. De modellen van Auzoux bezaten bovendien een extra kwaliteit: ze bestonden uit meerdere onderdelen die tijdens anatomische lessen uit elkaar genomen konden worden, wat leek op een daadwerkelijke ontleding van het menselijke lichaam.
Auzoux paste ijzeren staven toe voor het kunstmatige skelet, evenals ijzerdraad voor kleinere onderdelen. Met haakjes, ringen en palletjes werden de onderdelen samengehouden. Soms bracht hij etiketten aan met wijzende handjes en de anatomische naam van een onderdeel. Reeds geverfde aderen werden er later opgeplakt. Als vulmateriaal werd vlas gebruikt, voor transparante onderdelen, zoals ogen, glas.
In 1833 opende hij een winkel in Parijs. Tevens ging hij modellen van organen, zoals een oor en een hart, op vergrote schaal produceren. Zo is in In het Musee de l’Écorche d’Anatomie in Le Neubourg (vlakbij zijn geboortedorp) zo’n model van het oog te zien, waarbij duidelijk een rond gebogen afsluithaakje te zien is. Er zijn ook modellen van de uiteenlopende zwangerschapsstadia te zien.
Museum
Twee museumzalen zijn aan de Frans arts en anatoom gewijd. In een ervan zijn deels levensgrote menselijke modellen te vinden, mallen die Auzoux gebruikte, deels van hout, deels van lood gemaakt, die uit twee onderdelen bestonden die onder een aangepaste ciderpers stijf tegen elkaar werden gedrukt. Er zijn tevens modellen te zien die nog niet ingekleurd zijn, evenals uitstallingen van gebruikte gereedschappen en materialen. De andere zaal is gewijd aan planten, paddenstoelen en dieren met uitvergrote modellen van een tseetseevlieg, een demontabele slak die uit eenentwintig onderdelen bestaat, en op een muurplaquette een opengewerkte kip.
Op een oude zwartwit-foto is de binnenplaats van de fabriek te zien met een dertigtal medewerkers, met tussen hen in enkele staande papier-maché modellen. Drie dames houden een grote vis op hun schoot, een Victoriabaars. Dat model van papier-maché is nu nog in het museum te zien. In een apart zaaltje wordt een video uit 1951 over Auzoux vertoond. De Fransman overleed in Parijs in 1880. De laatste papier-maché modellen werden door zijn opvolgers in 1980 vervaardigd.
Restaurateur Eliza Jacobi van het Gents universitair Museum restaureerde ‘een 150 jaar oud paard van Auzoux’. Bij analyse bleek de papier-maché samengesteld te zijn uit gescheurd papier, stijfsel, krijt, hennep en kurkpoeder:
‘Het oppervlak van de onderdelen bewerkte hij met lagen pigmenten en vislijm als bindmiddel (….) Aderen maakte hij van ijzerdraad omwonden met vlasvezel en geverfde papierstroken.’
Het paarde telde veertien onderdelen:
‘De bovenste helft van het lichaam kon ik openklappen dankzij scharnieren aan de staart. In de buikholte zag ik inwendige organen netjes op hun plaats liggen (…) Alle onderdelen bleken genummerd (…) Aan de hand van die nummers kon je in een meegeleverd boekje de naam van het onderdeel opzoeken.
In het Universiteitsmuseum in Groningen bevindt zich een bekend model van de ‘spierman’, vroeger gebruikt als lesmateriaal. Het Leidse Museum Boerhaave bezit zelfs zo’n zeventig modellen van Auzoux, die deels vroeger door het universitaire zoölogische laboratorium werden getoond bij colleges vergelijkende anatomie. Conservator Bart Grob schreef over het verwerven van een slecht onderhouden gorilla:
‘Al snel werd een bijzondere ontdekking gedaan. Het model bleek echt gorilla-materiaal te bevatten. In de kaken staken echte tanden en de botten van de onderarmen en bovenbenen bleken van echt botmateriaal gemaakt. Bij het afnemen van het hoofd kwam zelfs een complete schedel tevoorschijn. Zelfs in gehavende staat was dit een uniek voorwerp.’
Na onderzoek bleken deze lichaamsdelen afkomstig te zijn van een laaglandgorilla uit Gabon. Vermoedelijk is het de gorilla, die geconserveerd in een vat brandy, naar Parijs gezonden werd, nadat Auzoux in 1863 een verzoek hiertoe had gericht aan de overheid. Hij ontleedde het dier onder grote belangstelling in het amfitheater van de Ecole de Medicine in Parijs.
Dit artikel is mede mogelijk gemaakt door het Steunfonds Freelance Journalisten