Op 5 april 1945 werd Warnsveld bevrijd. Door een misverstand kwam daarbij het Groot Graffel, een psychiatrische instelling waar op dat moment ruim 1200 patiënten werden verpleegd, onder geallieerd vuur te liggen. Een humanitaire ramp werd ternauwernood afgewend.
Het directe oorlogsgeweld was echter niet de belangrijkste oorzaak van de sterfte, die er veel hoger was dan elders. Die moet vooral worden gezocht in de twee evacuatiegolven van patiënten die leidden tot overbevolking in de instelling. Een stille getuige hiervan is Vak D op de begraafplaats van Warnsveld. Er werden in de oorlogsjaren in totaal 243 mensen sober begraven, van wie er nu nog 225 liggen. Zonder steen, zonder nummer.
Evacuaties naar Warnsveld en Zutphen
In verband met de plannen die de bezetter had met de bouw van de Atlantikwall werden tussen 1941 en 1943 acht van de negen in het kustgebied gelegen psychiatrische instellingen geëvacueerd. De patiënten en het personeel werden verdeeld over vijftien instellingen elders in het land.
Het Oude en Nieuwe Gasthuis (ONG), met vestigingen in Zutphen en Warnsveld, bood uiteindelijk onderdak aan bijna 400 patiënten uit de instellingen Duin en Bosch in Castricum en Santpoort (in Warnsveld), 170 uit Oud-Rosenburg in Loosduinen bij Den Haag (in Zutphen) en 30 uit Vrederust bij Bergen op Zoom (verdeeld over beide locaties).
Al na de overbrenging van de eerste groep evacués was er in Warnsveld sprake van overbevolking, waartegen zelfs vanuit nationaalsocialistische hoek – zij het als gelegenheidsargument – bezwaar werd gemaakt. Zo werd de overbevolking eind 1942 aangehaald in een anonieme klacht in een poging van het Nederlands Arbeidsfront om de leiding van de instelling over te nemen:
In een ruimte van 10 of 12 meter worden wel 70 menschen (patiënten) gepakt waaronder vele oude menschen, ook een van 86 jaar. In deze benauwde ruimte moeten zij van allerlei werk doen.
Een onderzoeksrapport van het Staatstoezicht op Krankzinnigen en Krankzinnigengestichten zegt hierover:
De geneesheer-directeur merkt op, dat de wantoestand ook hem hindert. Inderdaad is Dr. v. Bork een der weinigen, zoo niet de enige, die aan de Inspectie heeft medegedeeld, dat hij de verantwoording voor de overbevolking ten gevolge van de evacuatie niet kon dragen.

In 1944 werd het nog erger. Op 28 september van dat jaar werd het bij het Zutphense station gelegen Binnengesticht geraakt door ontploffende munitie, na een voltreffer van de RAF op een gereedstaande munitietrein. Daarbij werd de 79-jarige patiënt Hendrik Nieuwenhuis dodelijk getroffen. Doordat eerder die week de geallieerde opmars in Arnhem tot stilstand was gekomen en de Britten hun aanvallen opvoerden op strategische objecten in de buurt van het station was evacuatie onontkomelijk.
Het was een trieste aanblik, toen op 2 oktober 1944 een lange stoet met honderden psychiatrische patiënten zich te voet in beweging zette vanuit Binnengesticht van het Oude en Nieuwe Gasthuis naar de dependance Groot Graffel in Warnsveld, vijf kilometer verderop. Voor sommige patiënten was dit al de derde verplaatsing in drie jaar. Het was ook niet zonder risico om deze kwetsbare mensen gedurende de rest van de oorlog onder te brengen in het toch al overbevolkte Groot Graffel.
In de inrichting in Warnsveld, die was ingesteld op 472 patiënten, werden door het overbrengen van de patiënten en evacués uit Zutphen uiteindelijk meer dan 1200 patiënten verpleegd, zodat er in de overvolle paviljoens zelfs patiënten op de grond lagen, soms zelfs zonder matras. Zuster Tine Westerholt (1921-2017) beschreef na de oorlog de omstandigheden:
De zolders werden nu door patiënten en personeel bewoond. De eenpersoons zusterskamers (3 bij 4 meter) werden nu door 3 zusters bewoond. Langs iedere wand een bed, een tafel van 1 vierkante meter en 3 houten stoelen. De kasten werden aan het begin van de zolder gezet. Er was één wc en één kraan waar we water konden halen om je te wassen. We hadden een lampetkan en een waskom op de kamer. Ook de patiënten die op de zolder sliepen moesten van dezelfde wc gebruik maken, dus dat was vaak dringen geblazen.

Hongerwinter
Al op 14 oktober bleek dat de operatie niet voor niets was geweest, toen een deel van de Zutphense binnenstad werd verwoest door bommen die voor de IJsselbrug waren bedoeld. De badmeester van de instelling, de 38-jarige Willem Daniëlse, die in het oude gebouw aanwezig was, was een van de meer dan honderd dodelijke slachtoffers.
Het gevaar leek dus afgewend, maar koude, honger, oorlogsgeweld en epidemieën zouden een zware tol eisen. Hoe erg het was, werd opgetekend door geneesheer M.J. Ten Raa (1895-1960), uit het geëvacueerde Duin en Bosch, die een dagboek bijhield. Tussen oktober 1944 en eind maart 1945 beschrijft hij zo’n 25 keer op indringende de wijze de omstandigheden, de voedseltekorten en ondervoeding, de extreme kou en het gebrek aan verwarming en de hygiëne- en gezondheidsproblemen die daarvan het gevolg zijn.
- Aankondiging dat de schaarste aan levensmiddelen weldra zal voeren tot ophouden van papverstrekking en van vetvoorziening. Dit zal gelijk staan met hongersnood. (30 oktober 1944)
- Voor het eerst sinds weken geen wasgoed op de gangen (27 november 1944)
- Vandaag nog slechts de helft van het middageten voor de patiënten van wat zij vorig jaar geregeld kregen. (9 januari 1945)
Heden wat meer eten. De aardappelen zullen in den vervolge alleen gepit en doorgesneden worden en in de schil gekookt om voedsel te winnen. (11 januari 1945) - Geheele spekvoorraad van O.N.G. (ziekenhuis en gestichten) blijkt vannacht te zijn gestolen (300 pond!). Keuken v.h. gesticht kan onvoldoende werken daar alle kolen op zijn. Geprobeerd wordt een mengsel van hout en cokes. (16 januari 1945)
- Vooral veel mannenpatiënten gaan er merkbaar slechter uitzien. Ook hebben enige traineerende streptococcenhuidinfecties. (25 januari 1945)
- De rantsoenen vooral van vet en boter ingaande gister zeer sterk beperkt. Voor alle ± 1500 patiënten is nog slechts ± 12 kg. boter per week beschikbaar. Ook de extra-voedingsmiddelen voor zieken e.d. moeten zeer sterk beperkt worden. Het middageten voor de patiënten was slechts ongeveer de helft van gewoonlijk. Alle kolen zijn op zodat nog slechts met wat hout gestookt kan worden. (13 februari 1945)
- Een zeer ernstige slag treft onze voeding: door het niet-rijden der melkrijders wegens luchtgevaar komt er geen melk meer: dus geen pap, geen melk. Vrijwel alle eiwit en vet gaan uit de voeding ontbreken. (27 maart 1945)
Bevrijding
Ook de bevrijding leidde tot doden en gewonden in de instelling. Antoon Denkers, de doodgraver van Warnsveld, schreef in 1946 een overdenking over de periode eind maart, begin april 1945. Het was toen al niet meer mogelijk om op de aan de instelling grenzende begraafplaats van Warnsveld te begraven, door de loopgraven die er waren aangelegd door Organisation Todt:
Ook op de begraafplaats werden stellingen gemaakt, stukken uit de hagen gehakt. Het hek had ik gesloten, maar moest het op last van een officier ontsluiten.
Denkers nam noodgedwongen zijn intrek op het terrein van de instelling. Op 4 april 1945 zagen de oprukkende Canadese troepen het Groot Graffel aan voor een Duitse militaire vesting, mede door die aanwezige Duitse stellingen en loopgraven. Ze kregen de opdracht het terrein te vernietigen en openden het vuur. Denkers:
Geneesheer-directeur Paul van Bork probeerde met een handdoek als witte vlag de Canadezen te waarschuwen, maar door een communicatiestoornis werd juist het bevel gegeven om het gebouw te beschieten. Het gebouw waarin Ten Raa zat, werd vol geraakt:
Vervolgens grepen Marius ten Raa en hoofdverpleger Joop Nonnekes in. Ondanks het hevige gevecht baanden zij zich, met gevaar voor eigen leven, een weg naar de Canadese commandant. Daar legden ze uit dat het gebouw een psychiatrisch ziekenhuis was en geen militaire vesting. De beschietingen werden direct gestaakt, waardoor honderden patiënten en medewerkers werden gered en veel oorlogsleed werd voorkomen.

Honger en gebrek
Hoe verzwakt de patiënten waren ten tijde van de bevrijding in april 1945, is vastgelegd door een geallieerde medische onderzoekscommissie onder leiding van Philips-bedrijfsarts G.C.E. Burger (1896 – 1979) die de instelling kort na de bevrijding bezocht:
Waar de patiënten van 1940 tot aan de Hongerwinter gemiddeld de beschikking hadden gehad over 2.000 kcal, was dat vanaf februari 1945 gedaald tot 1.492. In hun eenzijdige dieet was er (uitgaande van de huidige voedingsnormen) voldoende ijzer, vitamine B₁ (thiamine) en B₃ (niacine) aanwezig, maar was er een tekort aan vitamine C (ascorbinezuur) en proteïne.
De artsen onderzochten 99 vrouwelijke en 85 mannelijke patiënten in de leeftijd van 38 tot 76 (gemiddeld 50-55), van wie er 45 verschijnselen van hongeroedeem hadden.
Het einde nog niet in zicht
Hoewel de voedselsituatie acuut verbeterde na de bevrijding, kwam er nog geen einde aan het lijden. Het duurde nog tot na de zomer voordat de door de bezetter in het kustgebied gevorderde gebouwen gebruikt worden voor hun oorspronkelijk doel: bewoning door patiënten. De overbevolking hield dus nog even aan. Mede daardoor brak er in mei een buiktyfusepidemie uit onder patiënten en personeel, waarbij vooral de patiënten slachtoffer werden.
De trieste balans voor 1945 was dat er tijdens de bevrijding 12 patiënten waren overleden aan direct oorlogsgeweld, zeker 35 ten gevolge van diarree en 24 ten gevolge van buiktyfus. Het aantal patiënten dat overleed aan de indirecte gevolgen van honger, kou en gebrek is moeilijk vast te stellen, maar dat moet gaan om nog eens tientallen.
Tussen 10 mei 1940 en 31 december 1945 overleden er in het Groot Graffel in totaal 546 patiënten. Bijna de helft (267) in 1945.
Het merendeel van de slachtoffers werd begraven op de aan de instelling grenzende begraafplaats van Warnsveld. Vanaf 1902 bevond zich op die begraafplaats een speciaal vak voor arme protestantse patiënten: Vak D. Daarop rusten, nadat in de jaren na de oorlog 18 patiënten werden herbegraven, nog steeds 225 patiënten die tijdens de oorlogsjaren overleden.
Herinnering
Verspreid over Nederland zijn er tientallen van dergelijke instellingsbegraafplaatsen van (psychiatrische) ziekenhuizen, kloosters en bedelaarsgestichten. Soms staan daarop op alle graven eenvormige kruizen, soms slechts gietijzeren nummers. In Warnsveld was er niets dat erop wees dat op Vak D in de twintigste eeuw honderden mensen begraven zijn.
Op initiatief van Comité Gedenksteen GGNet is in 2016 een monument geplaatst ter herinnering aan de patiënten die tijdens de bezetting omkwamen in Het Groot Graffel (nu GGNet) en hen die hier voor en na de oorlog anoniem zijn begraven.
In 2025 zijn op de website Online Begraafplaatsen de namen gepubliceerd van de patiënten die tussen 1940 en 1945 anoniem werden begraven op Vak D en die er, 80 jaar na de oorlog, nog steeds begraven liggen. Daarvoor is het ‘Register der begraafplaats te Warnsveld, Klasse: D Nieuw Gedeelte’ gebruikt van het Team Beheer en Onderhoud van de gemeente Zutphen.
Bronnen ▼
– Centraal Archief van de Bijzondere Rechtspleging (CABR), NL-HaNA, toegang 2.09.09, inv. nr. 29067 (dossier 383): A.G. Audier.
– Antoon Denkers. ‘Stille overdenking’. In: Zutphen (14) 1. pp. 17-21.
– John Stienen. ‘De funeraire plek van …’ https://www.dodenakkers.nl/de-funeraire-plek-van/de-funeraire-plek-van-john-stienen.html
– M.J. Ten Raa. ‘Journaal over het verblijf van patiënten en personeel op Groot-Graffel te Warnsveld, 1942-1945’. NL-HlmNHA, Archiefinventaris 637, inv. nr. 243.
– Menno Tamminga. ‘Wij zijn vrij!’ Dieren: Diepenmaat, 2020.
– Tine Zwamborn. ‘De bevrijding van Warnsveld en zijn buurtschappen’ Zutphen: Walburg Pers (2000).