De Binnenlandse Strijdkrachten (BS) was een bundeling van verzetsorganisaties die op 5 september 1944, per Koninklijk Besluit, werd opgericht. Het doel van de Binnenlandse Strijdkrachten, die onder leiding stonden van prins Bernhard, was om ondergronds mee te helpen nazi-Duitsland te verslaan.
Op 3 september 1944 kondigde koningin Wilhelmina via Radio Oranje aan dat prins Bernhard was benoemd tot Bevelhebber der Nederlandse Strijdkrachten en dat hij – onder bevel van de Amerikaanse generaal Dwight D. Eisenhower – de leiding kreeg over het gewapende verzet. Als legeraanvoerder in ballingschap, want Bernhard bevond zich in Londen. Enkele dagen na Wilhelmina’s aankondiging werd het verzet gebundeld en kwam de BS tot stand.
Organisatie en omvang
De BS – die blauwe uniformen droeg – was feitelijk een fusie tussen drie ondergrondse verzetsgroepen: de Ordedienst (OD), de Landelijke Knokploegen (LKP) en de in 1943 opgerichte Raad van Verzet (RVV). Aanvankelijk viel het aantal BS-ers mee, met een kleine 10.000 man. Het was niet de bedoeling dat deze groep bovengronds tegen de Duitse overmacht zou vechten. De Wehrmacht in Nederland had in het najaar van 1944 120.000 soldaten in Nederland gestationeerd, dus dat zou zelfmoord betekenen. De Binnenlandse Strijdkrachten opereerden ondergronds. Op de website van het Verzetsmuseum lezen we iets interessants over de naamgeving van de Binnenlandse Strijdkrachten:
“De Binnenlandse Strijdkrachten (BS) heetten officieel de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten, afgekort NBS. Gewoonlijk hield men het op ‘BS’ – het vervelende van de afkorting NBS was dat ze nogal leek op de afkorting NSB.”
De Binnenlandse Strijdkrachten waren onderverdeeld in twee hoofdgroepen: de Stoottroepen en de Bewakingstroepen. De Stoottroepen-leden moesten uit het gewapend verzet afkomstig zijn. De Bewakingstroepen zouden worden ingezet om tijdens en na de Bevrijding de orde te bewaken.
Aanvankelijk waren de BS’ers erg slecht bewapend, maar door het droppen van wapens via geallieerden verbeterde de situatie in de jaren 1944-1945.
Rol tijdens en na bevrijding
In mei 1945 bevonden zich in heel Nederland tussen de 150.000 en 200.000 BS’ers. Dit doet op het eerste gezicht vermoeden dat het verzet in Nederland vrij omvangrijk was. Tijdens de oorlog zelf echter was de omvang van de illegaliteit een stuk beperkter dan toen de bevrijding aan de horizon gloorde. In 1943 waren een geschatte 25.000 verzetslieden actief, een aantal dat opliep naar 45.000 in 1945.
Zowel de Duitsers als de geallieerden waren niet te spreken over de Binnenlandse Strijdkrachten en hun rol rond de bevrijding. De geallieerden verboden de BS in mei 1945 om zich gewapend op straat te vertonen. Ze waren bang voor onlusten, wraakacties en een bijltjesdag. Er hebben zich inderdaad lynchpartijen voorgedaan. Ook wordt door historici gesteld dat de BS door hun roekeloze en intimiderende optreden verantwoordelijk waren voor de schietpartij op de Dam op 7 mei 1945.
Boek: De binnenlandse strijdkrachten
Bronnen ▼
*https://www.verzetsmuseum.org/museum/nl/tweede-wereldoorlog/begrippenlijst/achtergrond-binnenlandse_strijdkrachten
*https://www.verzetsmuseum.org/museum/nl/tweede-wereldoorlog/begrippenlijst/achtergrond,ordedienst
*https://www.tweedewereldoorlog.nl/themas/alomvattend-karakter-conflict/verzet/verzetsorganisaties/binnenlandse-strijdkrachten/
*https://nl.wikipedia.org/wiki/Raad_van_Verzet#De_vorming_van_de_Binnenlandse_Strijdkrachten