De defibrillator is een apparaat dat niet meer weg te denken is in onze huidige samenleving. In alle openbare gebouwen en op veel straathoeken is deze uitvinding tegenwoordig te vinden. Het was een Amerikaan met Nederlandse roots die in 1932 de defibrillator uitvond. Wie was hij? En hoe kwam hij tot deze belangrijke uitvinding?
William Kouwenhoven: uitvinder van de defibrillator
William Bennett Kouwenhoven (1886-1975) was tijdens zijn werkzame leven professor Elektrotechniek en een productieve onderzoeker. Op 13 januari 1886 kwam hij ter wereld in de wijk Brooklyn in New York. Hij stamde, zijn achternaam verraadt het al, uit een Amerikaans geslacht van Nederlandse immigranten, die in de zeventiende of achttiende eeuw naar Amerika geëmigreerd waren.
Sinds 1914 werkte William Kouwenhoven aan de Johns Hopkins University’s School of Engineering, waar hij in 1919 assistent-professor werd en in 1930 volledig professor in de Elektrotechniek. Omdat zijn onderzoek naar de effecten van elektriciteit op het lichaam, dat sinds 1925 was uitgevoerd en in 1932 tot de defibrillator leidde, zo succesvol was, kreeg Kouwenhoven in 1938 een nog hogere functie, namelijk als decaan van de Johns Hopkins-universiteit. Deze erefunctie hield hij aan tot zijn pensioen in 1954.
In 1932 vond Kouwenhoven dus de defibrillator uit. Hij beschreef dit apparaat en de techniek erachter in zijn befaamde publicatie The Effect of Alternating Electrical Currents on the Heart. Kouwenhoven en zijn team ontdekten dat laagspanning een stimulerend effect had bij hartritmestoornissen en het hart stimuleerde om de normale hartslag weer op te pakken.
Naast uitvinder van de defibrillator geldt Kouwenhoven ook als het genie achter de hartmassagetechniek.
Van eerste toepassing & mobiele defibrillators
De eerste defibrillator was nog niet mobiel, maar moest aangesloten worden op stroom. In 1947 vond tijdens een hartoperatie van een puber het eerste officiële gebruik van dit type defibrillator plaats, door chirurg Claude Beck. Het apparaat dat hierbij gebruikt werd, bestond uit soort kistvormige bak met een draaiknop en twee lepelachtige delen, en kon een maximale stroomstoot van 60 Herz toedienen. Het apparaat stond op een verrijdbaar karretje, zodat het door het ziekenhuis verplaatst kon worden.
In 1956 werd de eerste mobiele defibrillator uitgevonden en gebruikt door Paul Zoll. In 1972 werd een defibrillator met ingebouwde cardioscoop gemaakt, die ook in ambulances gebruikt kon worden, omdat deze opgeladen kon worden met de accu van het voertuig.
Vanaf midden jaren 1990 werden er op belangrijke locaties en in openbare gebouwen ook defibrillators opgehangen, voor noodsituaties. Deze moderne defibrillators, die tegenwoordig in alle openbare gebouwen verplicht zijn, staan ook wel bekend als AED’s: Automatische Externe Defibrillators. Een laatste noemenswaardige mijlpaal is het jaar 2021. Toen was Nederland het eerste land ter wereld waar op elke locatie binnen 6 minuten met een AED gedefibrilleerd kan worden.
Boek: Canon van de Geneeskunde in Nederland
Bronnen â–¼
Gedrukte bronnen
-Jack Challoner (red.), 1001 uitvindingen die onze wereld veranderd hebben (Librero, 2010) 682.
Internet
-https://www.philips.nl/healthcare/artikelen/medisch-perspectief/verleden-heden-en-toekomst-van-de-defibrillator
-https://engineering.jhu.edu/magazine/2002/09/w-b-kouwenhoven-reviving-body-electric/
-https://www.newnetherlandinstitute.org/history-and-heritage/dutch_americans/william-b-kouwenhoven/