De Eerste Wereldoorlog is nog maar twee maanden oud als op 22 september 1914 vlak voor de Nederlandse kust, ter hoogte van Scheveningen, een voor de Britse Royal Navy ongekende ramp plaatsvindt.
De hoofdtaak van de Britse marine tijdens de jaren 1914-1918 is de zee voor Duitsland te blokkeren en het land zo af te sluiten van de buitenwereld. Daarbij moet ook in het zuidelijke deel van de Noordzee, de zogenaamde Breeveertien, worden gepatrouilleerd. Dit stuk tussen de Nederlandse en Britse kust, ten zuiden van de Doggersbank, valt onder verantwoordelijkheid van het 7th Cruiser Squadron. De kern van dit eskader wordt gevormd door drie verouderde kruisers: HMS Cressy, Aboukir en Hogue.
De drie kruisers varen ter hoogte van Scheveningen, zo’n 22 mijl uit de kust in internationaal water, als ze worden gespot door een onderzeeboot van de Duitse Keizerlijke Marine, de U-9. De kapitein van de U-9, luitenant-kapitein ter zee Otto Weddigen, kan zijn ogen niet geloven als hij rond 06.00 uur ‘s ochtends boven water komt, nadat hij onder water een storm heeft uitgezeten. Daar varen drie Britse kruisers keurig in linie. Niet veel later vuurt hij zijn eerste torpedo af opde HMS Aboukir om daarna meteen te duiken. Het schip wordt geraakt en maakt slagzij. Een half uur later slaat het om en zinkt.
De drie schepen zijn niet alleen verouderd, de bemanning bestaat uit reservisten. Sommige marineofficieren vonden de combinatie van verouderde schepen met een onervaren bemanning vragen om problemen en hadden het eskader gekscherend het “live bait squadron” (het lokaas-smaldeel) gedoopt.
Dat gebrek aan ervaring wordt pijnlijk duidelijk als de kapitein van de Aboukir, kapitein ter zee John E. Drummond, denkt dat hij op een zeemijn is gevaren. Volledig onwetend over het gevaar dat dreigt, beveelt hij de andere twee schepen om te stoppen en zijn bemanning uit het water te halen.
In plaats van hard weg te varen, wat men had moeten doen, komen de Cressy en de Hogue tot stilstand pal voor de U-9. Voor de tweede maal komt de U-boot boven water en schiet nu twee torpedo’s af op de Hogue. Deze keer wordt de U-9 wel gezien. Beide torpedo’s zijn echter raak en om 07.15 slaat ook de Hogue om en zinkt. Op dezelfde tijd wordt de Cressy geraakt door de laatste Duitse torpedo.
De totale bemanning van de drie schepen bestond uit meer dan 2200 man. Daarvan werden er 837 gered door Nederlandse vrachtschepen, ruim 1459 mannen stierven, waaronder kapitein Drummond. De dagen volgend op de ramp spoelden er regelmatig verdronken Britse marinemensen aan op de Nederlandse kust.
Muzee Scheveningen brengt de vergeten ramp na honderd in beeld en laat daarnaast de huidige situatie zien van de kruisers als kraamkamer voor nieuw zeeleven. Uitgangspunt van de tentoonstelling is het boek ‘Drie massagraven voor de Nederlandse kust’ van Henk H.M. van der Linden. De tentoonstelling is te zien van 25 september 2014 tot en met 15 februari 2015.
Lees ook: Tentoonstelling over vergeten scheepsramp bij Scheveningen
…en: Verdelgingsoorlog 1914-’18 begon bij Scheveningen
Boek: Drie massagraven voor de Nederlandse kust – Henk van der Linden