Wie “de vuurproef doorstaat” heeft een lastige oefening of uitdaging op een goede manier weten te voltooien. De persoon in kwestie heeft zich in moeilijke omstandigheden staande weten te houden en daarmee aangetoond dat hij of zij geschikt is voor een bepaalde taak. Waar komt deze bekende uitdrukking eigenlijk vandaan?
Taalonderzoeker F.A. Stoett wees in zijn bekende werk Nederlandse spreekwoorden, spreekwijzen, uitdrukkingen en gezegden (1923-1925) op “den tijd der godsoordeelen of ordaliën”:
“De vuurproef bestond hierin, dat de aangeklaagde zijne hand een bepaalden tijd in het vuur moest houden, over gloeiende kolen moest loopen, of in het bloote hemd, dat soms met was bestreken werd, door een brandende houtmijt moest gaan; bleef hij ongedeerd, dan was zijne onschuld bewezen. Deze proef, die reeds in de Veda’s vermeld wordt, en ook bij de Grieken bekend was, is eens in alle werelddeelen gebruikelijk geweest, en is dit nog in vele streken van Afrika, Zuid-Azië en Oost-Indië.”
In dit verband kan ook gedacht worden aan de zegswijze “daar steek ik mijn handen [niet] voor in het vuur”, om aan te geven dat je iets heel zeker weet, of juist niet. Hoewel Stoett en ook anderen wijzen op zeer oude gebruiken, is de uitdrukking “de vuurproef doorstaan” pas in 1821 voor het eerst aangetroffen in de Nederlandse taal.
Ook interessant: IJzers in het vuur hebben – Herkomst en betekenis
…of: Jeanne d’Arc, standvastig en van het vuur niet bang
Boekenrubriek: Taalgeschiedenis
Bronnen â–¼
-Groot Uitdrukkingenwoordenboek – Van Dale, 2006
-Nederlandse spreekwoorden spreuken en zegswijzen – K. ter Laan
-https://www.dbnl.org/tekst/stoe002nede01_01/stoe002nede01_01_2621.php