Nazi-jager Efraim Zuroff van het Simon Wiesenthal Centrum gaat volgende week in Kopenhagen een aanklacht indienen tegen een Deense nazi. De officieel nog onbekende man wordt verdacht van betrokkenheid bij massamoord op Joden in Wit-Rusland. Vermoedelijk gaat het om de 90-jarige Helmuth Leif Rasmussen.
Waldlager Bobruisk
Helmuth Leif Rasmussen maakte in de Tweede Wereldoorlog deel uit van het Vrijkorps Denemarken. Dit was een onderdeel van de Deense nazipartij DNSAP. Recent onderzoek door de Deense historici Dennis Larsen en Therkel Straede naar Deense nazi’s in de Tweede Wereldoorlog bracht de rol van Rasmussen aan het licht. Als kampbewaker van het werkkamp SS-Waldlager Bobruisk in het huidige Wit-Rusland zou hij hebben meegewerkt aan massa-executies van Joden.
Het bij de stad Babroejsk of Bobruisk gelegen werkkamp maakte deel uit van de Nachschubkommandantur der Waffen-SS und Polizei Russland Mitte Bobruisk – Waldlager Kisseliwitschi. Daar werden onder meer buitenlandse vrijwilligers van de Waffen-SS getraind, waaronder naast Denen ook Nederlanders. De veelal jonge mannelijke Joodse dwangarbeiders moesten het grotere kamp opzetten. Zodra zij geen nut meer hadden, werden ze gedood. Tussen juni 1942 en september 1943 werden naar schatting meer dan 1400 Joden in het kamp vermoord. Ze waren veelal afkomstig uit het getto van Warschau.
Operatie laatste kans
Het Deense ministerie van justitie weigert tot op heden de zaak Rasmussen op te pakken. Zuroff hoopt dat zijn actie leidt tot een rechtszaak. Rasmussen, die destijds 17 jaar was, ontkent overigens van de massamoord te hebben geweten. Direct na de oorlog zou hij echter bij een ondervraging door de Deense politie in 1945 hebben toegegeven getuige te zijn geweest van executies.
Na de Tweede Wereldoorlog zijn Deense SS’ers en leden van het Deense vrijkorps nauwelijks vervolgd. In 2002 begon het Simon Wiesenthal Centrum ‘Operatie laatste kans’. Het doel is om op de valreep hoogbejaarde nazi’s die de dans ontsprongen alsnog voor het gerecht te brengen.
