Dr. Douwe Draaisma is een Nederlandse psycholoog die algemene bekendheid geniet door zijn bekroonde, veelgeprezen boeken over de werking van het menselijke brein. Zijn boeken zijn in meer dan 20 talen vertaald en uitgegeven. Draaisma is hoogleraar Geschiedenis van de psychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. De combinatie psychologie en geschiedenis roept de vraag op welk profijt de gemiddelde historicus van Draaisma’s inzichten kan hebben.
In een serie van vijf artikelen staat Historiek aan de hand van deze vraag stil bij de volgende boeken van Draaisma: De metaforenmachine: een geschiedenis van het geheugen (1995), Waarom het leven sneller gaat als je ouder wordt: over het autobiografische geheugen (2001), Ontregelde geesten: ziektegeschiedenissen (2006), Vergeetboek: wat we over vergeten moeten weten (2010) en De dromenwever (2013).
In Ontregelde geesten reconstrueert Douw Draaisma de levens van dertien wetenschappers die zich beziggehouden hebben met de hersenen en de invloed van ziekten op de geest. Aan bod komen onder meer de Zwitserse natuurwetenschapper Charles Bonnet (1720-1793), de Britse apotheker-chirurg James Parkinson (1755-1824), de Franse neuroloog Georges Gilles de la Tourette (1857-1904) en de Russische neuropsychiater Sergej Korsakov (1854-1900). Hun achternamen noemen we eponiemen: persoonsnamen die soortnamen zijn geworden, in dit geval om hersenziekten mee aan te duiden. Niet alleen de artsen en hun denkbeelden, maar ook hun patiënten komen in het boek aan bod. Draaisma stelt onder meer vragen als: ‘Waarom werden deze syndromen pas laat (meestal in of rond de 19e eeuw) ontdekt?’, en: ‘Hoe keek men voor de ontdekking van de syndromen tegen de verschijnselen aan?’ Draaisma plaatst de syndromen en hun kenmerken dus in een historisch perspectief.
Syndroom van Bonnet
Het boek opent met een beschrijving van het syndroom van Bonnet. Mensen met dit syndroom hebben een verminderd gezichtsvermogen, zijn vaak op leeftijd en lijden aan een soort hallucinaties waarbij ze met name als het schemert vaak personen, gebouwen, landschappen of dieren in miniatuur zien, terwijl deze in het echt niet te zien zijn.
In het verlengde van beelden, kunnen zich bij het syndroom van Bonnet ook muziekhallucinaties voordoen. ‘akoestische Bonnet-beelden’:
‘Twee psychiaters verzamelden dertig patiënten met muziekhallucinaties die naar een geriatrische dienst in Zuid-Wales waren verwezen. De groep bestond overwegend uit vrouwen (87 procent), die op leeftijd waren (gemiddeld 78 jaar) en alleen leefden (77 procent). Een op de drie had gehoorproblemen. De hallucinaties bestond en in twee derde van de gevallen uit geestelijke liederen: psalmen, gezangen, kerstliederen. Het gezang ‘Abide with me’ werd zesmaal genoemd, ‘Silent night’ en ‘Hark the heralds sing’ elk tweemaal. Op deze hallucinatoire playlist figureren ook de volksliederen van Groot-Brittannië, Wales en Amerika. Het seculiere lied is uitzondering (‘Danny Boy’), slechts een enkele titel behoort tot het lichtere genre (‘How much is that Doggy in the Window’).’ (33)
Voor aannemelijke verklaringen van deze muziekhallucinaties en de liedselectie verwijs ik naar het boek van Draaisma zelf.
Historisch nut van syndromenkennis
Natuurlijk is het boek Ontregelde geesten sowieso nuttig voor historici die zich bezighouden met de medische wetenschap. Relevant is dat Draaisma constateert dat de medici die hij behandelt, zelf ook historisch onderzoek naar de ziektebeelden deden die zij tegenkwamen. In die zin laten zij zien wat de stand van zaken was van het hersenonderzoek in de tijd dat zij zelf leefden. Hun onderzoek weerspiegelt de medische kennis die in hun tijd en op hun plaats beschikbaar was.
Daarbij is van veel belangrijke historische personen bekend dat ze aan een of ander syndroom leden. Kennis van deze syndromen helpt om vreemd gedrag van historische actoren te kunnen verklaren. Zelf noemt Draaisma in relatie tot het syndroom van Bonnet bijvoorbeeld Jeanne d’Arc (1412-1431), de Franse vrijheidsstrijdster uit de vijftiende eeuw. Haar hallucinaties vertoonden symptomen van wat later bekend kwam te staan als het syndroom van Bonnet:
‘Markies Pierre-Simon Laplace, wiskundige, verwees in 1814 in zijn Essai philosophique sur les probabilités in een passage over de invloed die herinnerde of gefantaseerde beelden op de waarneming kunnen uitoefenen. Die invloed kan zo krachtig zijn, meende hij, dat er illusionaire effecten ontstaan, zoals de beelden van Bonnets grootvader of de hallucinaties van Jeanne d’Arc.‘ (23)
Voor meer historische grootheden geldt dat zij, vaak postuum, door biografen zijn gediagnosticeerd met een of ander syndroom, bijvoorbeeld de wetenschapper Albert Einstein (1879-1955) en filosoof Ludwig Wittgenstein (1889-1951), die beiden het syndroom van Asperger hadden (zie 266), de dictators Adolf Hitler (1889-1945) en Francesco Franco (1892-1975) die allebei vermoedelijk Parkinson hadden, of Ronald Reagan (1911-2004) en Rosa Parks (1913-2005), die beide leden onder Alzheimer.