De verwachting in de zomer van 1914 was dat het met de Kerst wel weer vrede zou zijn. Niet zo’n dure oorlog dus. En de verliezer zou opdraaien voor de kosten. Het liep anders, want de oorlog liep vast in de loopgraven en sleepte zich vier jaar vooruit. Wie, hoe en wanneer werden het oorlogsmateriaal en alle bijkomende kosten betaald? Over dit onderbelichte thema schreef regionaal-economisch publicist Aris Gaaff een stevig handboek.
Rommel opruimen
Gaaff begint met de constatering dat financiering altijd een zaak is van de lange termijn. De voorafgaande decennia van 1870-1914 bepaalden de financieel-economische context waarbinnen de oorlogvoerende landen uiteindelijk konden opereren. Maar ná Versailles viel de echte rekening bij de diverse Europese mogendheden op de mat:
“Zoals een commentator het uitdrukte: ’the problem of paying for the war was not tackeld until after the war.’ In de jaren ’20 en ’30 worstelden de politici met de onmogelijke taak de rommel op te ruimen die vier jaar ongelimiteerd geld uitgeven teweeggebracht had.” (10)
Amerikaanse belastingbetaler
In een heldere epiloog trekt Gaaf een aantal opvallende conclusies. Zo bleken Frankrijk en Duitsland financieel totaal onvoorbereid op een oorlog, terwijl ze beiden vermoeden dat er na de onderlinge clash van 1870 een nieuwe oorlog zou volgen. Met name de gedachte dat de vijand zou verliezen en dus de rekening voorgeschoteld zou krijgen, maakte ongelimiteerd geld uitgeven mogelijk en leidde niet tot gewetenswroeging om bijvoorbeeld extra belastinggeld aan te wenden voor het leger.
Een andere conclusie is dat Engeland haar positie als financiële wereldmacht verloor aan de Verenigde Staten. Hoewel het land een hyperinflatie als in Duitsland in de jaren ’20 bespaard bleef, gingen de financiële krachten die de Grote Oorlog ontketende de macht van het land te boven.
Ten slotte is interessant hoe Gaaff laat zien hoe de Verenigde Staten het financiële risico van deelname aan de oorlog bij de Amerikaanse belastingbetaler legden, die het onderpand vormden van de leningen die de overheid aanging. Feitelijk financierden de Verenigde Staten het complete geallieerde kamp en namen in die zin de hegemonie van Engeland over.
Slot
Het boek geeft ruime aandacht aan de historiografie, is chronologisch opgezet en gaat uitgebreid in op de financiële situatie in de grote oorlogvoerende landen Frankrijk, Duitsland, Engeland, Oostenrijk-Hongarije, Rusland en de Verenigde Staten. Natuurlijk gaat de auteur ook in op het interessante gegeven dat Duitsland pas in 2010 de laatste rentes van de in 1919 opgelegde herstelbetalingen afbetaalde. Prettig is, men zou ook kunnen zeggen: gaaf, dat Gaaff veel statistieken, grafieken en schema’s heeft toegevoegd die zijn verhaal een stuk duidelijker maken.